• No results found

De Resident van Aniboiiia:

In document Residentie AMBOINA. VERZAMELING (pagina 39-44)

( Voor het Land.) Overwegende, dat het in verband tot hetgeen ten tweede bepaald is in de ordonnancie van den i6en April 1881, Staatsblad n«. 105, wenschelijk is bepalingen vast te stellen, betreffende het betrekken van wachten en het doen van rondes op de Banda-eilanden;

Lettende op artikel 72 van het reglement op het beleid der regeering van Nederlandsch-Indiè" en op Staatsblad. 1858 n°. 17;

Maakt aan de ingezetenen van de Banda-eilanden bekend:

Dat door hem is vastgesteld de navolgende verordening:

Règlement op de wachten en rondes op de Banda-eilanden.

Artikel een.

Het aantal wachten en rondes zal door het hoofd van plaatselijk bestuur in de verschillende wijken en kampongs naar gelang der behoefte, bepaald worden.

Artikel twee.

De regeling der wachtbeurten en rondes heeft plaats door de hoofden der kampong, en met betrekking tot hen, die wonen in wijken voor vreemde oosterlingen, door de daartoe speciaal aangewezen hoofden, met voorkennis van de hoogste plaatselijke autoriteit en goedkeuring van het hoofd van plaat-selijk bestuur.

Artikel drie.

Zij, aan wie de beurt is om de wacht te betrekken, moeten zich te zeven uur des avonds in het wachthuis bevinden en mogen dit niet vóór zonsopgang verlaten.

— 3° —

De tot het maken van rondes aangewezenen zullen zich op het aangegeven uur ter aangewezen plaats ter beschikking van de policie dan wel van het hoofd der kampong moeten stellen, ieder voorzien van een lans dan wel van een klewang.

Artikel vier.

In elk wachthuis moeten steeds aanwezig zijn:

a. een tong-tong;

b. een brandende lantaarn;

c. minstens 4 stuks flambouwen (obors), die minstens vier voet lang, van drooge bamboe gemaakt zijn, dan wel van dammar van minstens twee voet lengte;

d. voor eiken wachter een lans of een vork met doornen (tjanggah); (de helft lansen en de wederhelft vorken).

Artikel vijf.

Van de wachters staat steeds e'én met een vork (tjanggah) in de hand voor het wachthuis.

Alleen bij regen mag hij binnen het wachthuis staan.

Artikel zes.

De wachters zijn gehouden hulp te verleenen, waar die wordt ingeroepen.

Minstens één wachter moet steeds bij het wachthuis blijven.

Artikel zeven.

Na acht uur des avonds worden alle voorbijgangers en voertuigen aangeroepen.

De aangeroepenen zijn verpligt te antwoorden en zich bij het licht van het wachthuis te komen vertoonen; met uit-zondering van Europeanen, het personeel der policie, de hoofden der kampongs en wijkmeesters en de hoofden van vreemde oosterlingen.

Artikel acht.

De wachters zijn verpligt aan te houden:

— 31 —

a. personen, al dan niet licht dragende, die goederen bij zich hebben, waarvan zij het bezit niet door een schrif-telijk bewijs kunnen regtvaardigen;

b. personen, al dan niet licht dragende, die verdacht voor-komen;

c. personen, die geen licht dragen, ofschoon daartoe verpligt;

d. voertuigen, welke geen licht voeren;

c. beladene vrachtvoertuigen, welke niet voorzien zijn van een schriftelijk bewijs, hetwelk het vervoer der opgeladen goederen kan regtvaardigen.

Artikel negen.

De wachters slaan de heele en halve uren op de tong-tong.

Bij brand en amok slaan de wachters mede op de tong-tong.

Het signaal van brand bestaat uit snel op elkander volgen-de slagen, die met kleine tusschenpoozen zoolang herhaald worden, totdat het onheil is afgeweerd.

H e t signaal van amok bestaat uit drie kort op elkander volgende slagen, die zoolang herhaald worden, totdat de schuldige onschadelijk is gemaakt.

Artikel tien.

Des morgens, na afloop der wacht, meldt het hoofd der wacht zich bij het hoofd zijner kampong aan en rapporteert hetgeen, gedurende den afgeloopenen nacht zich op zijne wacht heeft voorgedaan.

Artikel elf.

Al wie tot wacht verpligt is, kan zich, met medeweten en goedkeuring van het kamponghoofd, door een geschikt per-soon doen vervangen.

Artikel twaalf.

De hoofden der kampongs en de daartoe aangewezen hoofden van vreemde oosterlingen zijn verpligt, om, minstens tweemaal des nachts, de onder hen staande wachten te visiteren; zij

32 —

zorgen voor het behoorlijk betrekken der wachten en het doen der rondes, voor het aangeven der nalatigen en over-treders van deze verordening aan de hoogste plaatselijke autoriteit, voor het zindelijk en schoon doen houden der wachthuizen, en voor het niet op wacht doen trekken van of rondes doen maken door ongeschikte dan wel door de hoogste plaatselijk autoriteit tot wacht of romdes-diensten niet geschikt geachte personen.

Artikel dertien.

Alle inlandsche onchristenen, Chinezen, Arabieren en andere vreemde oosterlingen zijn verpligt tot het betrekken van wachten en het doen van rondes.

Artikel veertien.

Van het betrekken van wachten en het doen van rondes zijn vrijgesteld:

a. huisbedienden, die een duidelijk schriftelijk bewijs van hunnen meester kunnen overleggen, waaruit blijkt, dat zij als huisbedienden in dienst zijn en op het woonerf van dien meester verblijf houden;

b. voor vast op de specerijlanden gevestigde huurlingen, die een duidelijk schriftelijk bewijs van den eigenaar, dan wel van den beheerder van het land kunnen overleggen, waaruit blijkt, dat zij op het land voor vast gevestigde huurlingen zijn;

c. nog in functie zijnde contractanten, wier contracten bij het bestuur zijn geregistreerd;

d. onchristen vreemdelingen, die ' niet langer dan drie maanden op de Banda-eilanden verblijf houden.

Artikel vijftien.

Vreemde oosterlingen, verblijf houdende in gemengde kam-pongs — dat zijn dezulke, waar verschillende natiën wonen zijn verpligt, ten aanzien van het presteren van wacht en rondes-diensten de bevelen op te volgen van de hoofden der kampongs, waarin zij verblijf houden.

— 33 —

Artikel zestien.

Overtreding van deze verordening wordt gestraft met geld-boete van één tot vijftien gulden, of met tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van één tot zes dagen.

Bij herhaling van dezelfde overtreding binnen het jaar, kunnen de straffen worden verhoogd tot eene geldboete van hoogstens vijf en twintig gulden of tot tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van " t e n langste' twaalf dagen.

Artikel zeventien. '

Op het tijdstip, waarop deze verordening in werking treedt, vervallen alle tot dusverre bestaande voorschriften omtrent het betrekken van wachten en het doen van rondes op de Banda-eilanden.

En opdat niemand, wien zulks aangaat, hiervan ontwetend-heid voorwende, zal deze in het officieel nieuwsblad geplaatst en, voor zoovee! noodig, in de Inlandsche en Chinesche talen worden aangeplakt.

Gedaan te 'Amboina^ den 26™ Januarij 1882.

De Resident van Amboina\

RIEDEL.

De Secretaris^

NEUMANN.

3

In document Residentie AMBOINA. VERZAMELING (pagina 39-44)