• No results found

Heelt besloten:

In document Residentie AMBOINA. VERZAMELING (pagina 51-56)

Eerstelijk: Vast te stellen de aan dit besluit gehechte:

»Instructie voor de Hoofden der Vreemde Oosterlingen in de

»residentie Amboina."

Ten tweede: Te bepalen:

a. dat die instructie zal worden afgekondigd in het officieel nieuwsblad en voor zooveel noodig in de Inlandsche en Chineesche talen aangeplakt;

b. dat zij in werking treedt dertig dagen na hare afkondiging op de wijze als even is bepaald.

Extract enz.

Accordeert met voors. Register:

De Secretaris,

G. F. DE BROUN' KOPS.

INSTRUCTIE voor de Hoofden der Vreemde Oosterlingen in de residentie Amboina.

Art. !. De Hoofden der Vreemde Oosterlingen, die door de Regeering worden benoemd, dragen den titel, hun door

- - 4 2

Haar toegekend; de overigen dien van wijkmeester (kapala kampong.)

Art. 2. Zij staan onder de onmiddellijke bevelen van de Hoofden van Plaatselijk Bestuur, met dien verstande nochtans dat daar, waarover een en dezelfde natie meer dan één hoofd gezag uitoefenen, hij, die een lageren titel voert, onder de bevelen staat van hem, vvien een hoogere titel is toegekend.

Art. 3. Zij oefenen in de gemeente of wijk, waarvoor zij aangesteld zijn, gezag uit over al hunne daarin gevestigde rasgenooten.

Art. 4. Op plaatsen, waar Chineezen en Arabieren in eene wijk vereenigd blijven, streven zij er naar om de bestaande goede verhouding tusschen elkander en de wederzijdsche stam-genooten te onderhouden en aan te kweeken.

Art. 5. De Hoofden der Vreemde Oosterlingen dragen met de hun ten dienste staande middelen zorg voor eene behoor-lijke handhaving der openbare verordeningen onder hunne, hun ondergeschikte rasgenooten.

Art. 6. : Zij zullen nauwlettend toezien, dat hunne-landge-nooten niet buiten de voor hen aangewezen wijken gaan wonen, dan na daartoe vooraf de vereischte vergunning te hebben verkregen.

Ook zullen zij er streng op letten, dat in die wijken geene nieuw aangekomen personen van hunnen landaard worden gehuisvest, zonder in het bezit te zijn van de voorgeschreven toelatingskaart' of vergunning tot vestiging in Nederlandsen -Indié.

Voorts zijn zij verplicht er toe mede te werken, dat de nieuw aangekomeiïen zich tijdig bij het betrokken Hoofd van' Plaatselijk"'Bestuur aanmelden ter erianging van die toelatings-kaart e n ' d a t dezen vóór de ommekomst van den in die toelatings-kaart vermelden termijn, ' aan hét Hoofd van Gewestelijk Bestuur

— 43 —

eene vergunning tot vestiging of verlenging van den op de toelatingskaart vermelden termijn verzoeken dan wel zich uit hun ressort verwijderen, zoodra daartoe het bevel is gegeven.

Evenzeer zijn zij gehouden te waken voor eene stipte nale-ving der voor hunnen landaard gemaakte of nog te maken bepalingen op het gebruik van reispassen.

Eindelijk moeten zij den handel en Wandel hunner rasge-nooten, die zich in hun ressort bevinden, voortdurend nagaan en de Hoofden van Plaatselijk of Gewestelijk bestuur steeds getrouw en naar waarheid daaromtrent in hunne adviezen en rapporten voorlichten...

Art. 7. Aan hunne bijzondere toewijding wordt verder aanbevolen:

a, het waken tegen het ontstaan en bestaan van geheime vereenigingçn en gevaarlijke godsdienstige secten onder lieden van hun natie; en

b. de handhaving der bepalingen met betrekking t o t ' ' s Lands pachten.

Tot tegengang van den smokkelhandel' in opium staan zij het Europeesch en Inlandsen bestuur krachtdadig bij' en om-trent de gangen van opium-smokkelaars lichten zij dat bestuur zoo volledig mogelijk in.

Art. 8. Krachtens hun ambt, zijn de Hoofden der Vreemde Oosterlingen geroepen er toe mede. te werken., dat de aanslag in de verschillende voor hunne natie vastgestelde oi> nader vast te stellen belastingen naar billijkheid en behooren ge-schiedt. ••.,.• •.-.;•. . . •;.- • :. .J..\

Tevens zorgen zij, dat de aanzuivering dieV belastingen, zelfs al hebben zij roet d"é' inning geen bemoeienis, regelmatig plaats heeft. ' - ' • •• : '" • • " '••• •'•. ' Art. 9. Uok zijn zij geroepen den, agenten ...der Makas-saarsche weeskamer in dit gewest steeds aile mogelijke hulp ei* inlichtingen, te verschaffen.

Maandelijks dienen zij door tusschenkomst ,van-, de Hoofden

—-44

van Plaatselijk Bestuur aan die agenten opgave in van hunne in de afgeloopen maand overleden rasgenooten, met vermel-ding of zij al dan niet onroerende goederen hebben nagelaten.

Art. lo. Van het voorkomen van besmettelijke ziekte in hunne wijken, zoowel onder de ingezetenen als onder het vee.

geven zij onverwijld kennis aan het betrokken Hoofd van Plaatselijk Bestuur.

Art. i i . Zij behartigen naar hun beste weten de belangen van hunne ondergeschikten, tot welk einde zij de noodige voorstellen aan hunne superieuren kunnen doen; het algemeen belang moet echter steeds bij hen voorstaan.

Art. ia. In gevallen, waarbij door hunne superieuren hun advies wordt gevraagd, geven zij dat advies overeenkomstig hun gemoedelijke overtuiging, dat is naar plicht en geweten.

Art. 13. In den loop van de maand Januari van elk jaar en verder zoo dikwijls'als zulks zal blijken noodig te zijn, dienen zij aan het Hoofd van Plaatselijk Bestuur eene opgave in van den loop der bevolking onder hunnen landaard.

Daartoe leggen zij registers aan, waarin zij aanteekening houden van de namen, den ouderdom, het beroep en de ge-boorteplaats van de in hunne wijken wonende rasgenooten, zoomede van de onder hen plaats gehad hebbende geboorten, huwelijken, en sterfgevallen.

Op het einde van iedere maand zenden zij aan. het Hoofd van Plaatselijk Bestuur opgave in van de in de afgeloopen maand voorgevallen mutatiën onder hunne landgenooten.

Art. 14. Met betrekking tot de uitoefening der politie en opsporing der misdrijven en overtredingen hebben zij, ieder binnen zijnen werkkring, dezelfde bevoegdheden als die, welke bij hoofdstuk 111, afdeelrog II van het Reglement op het Rechtswezen in het gewest Amboina (Staatsblad 1882 n°. 29) aan de kapala soa's en met dezen gelijkgesteiden en alle verdere ondergeschikte beambten van politie zijn toegekend,

— 45

met dien verstande evenwel, dat zij alle bevelen ter zake rechtstreeks van het Hoofd van Plaatselijk Bestuur ontvangen, aan wien zij ook rechtstreeks hunne rapporten dienen uit te brengen.

Art. 15. De Hoofden der Vreemde Oosterlingen zijn ver-plicht te wonen binnen hun ambtsressort tenzij hun door het Hoofd van Plaatselijk Bestuur worde vergund zich elders metterwoon te vestigen.

De gemeente, waarin zij hun ambt uitoefenen, mogen zij niet verlaten dan met inachtneming der op het punt bestaan-de of nabestaan-der uit te vaardigen, voorschriften.

Art. 16, Vóór de aanvaarding hunner betrekking leggen de hierbedoelde Hoofden, voor zoover zij door de Regeering wor-den benoemd, op de wijze hunner godsdienstige overtuiging ter hoofdplaats Amboina in handen van het Hoofd van Ge-westelijk Bestuur en elders in die van het Hoofd van Plaatse-lijk Bestuur den eed van zuivering, trouw en geheimhouding af, bedoeld bij Staatsblad 1827 n°. 113 en zullen zij zich te gelijkertijd bij eede speciaal hebben te verbinden om de be-palingen dezer instructie getrouwelijk op te volgen.

De eed, door Chineesche Hoofden af te leggen, zal zijn de zoogenaamde » Groote eed" in den tempel, indien er zulks een gebouw ter plaatse aanwezig is,

AMBOINA, De Resident van AmhoifM, 13 December 1891. V A N H O È V E L L .

In document Residentie AMBOINA. VERZAMELING (pagina 51-56)