• No results found

2. Polderen met Kernwapens

2.2 Van Agt aan de macht: Lubbers als fractievoorzitter

In plaats van het tweede kabinet Den Uyl kwam er dus een kabinet Van Agt met CDA en VVD.

Het is hier uiteraard niet mijn bedoeling in deze korte verhandeling over de Nederlandse politiek ieder aspect te bespreken dat in deze tijd een rol heeft gespeeld aan het Binnenhof in Den Haag. Wel is het belangrijk om te weten hoe de Nederlandse politieke verhoudingen waren toen het NAVO-dubbelbesluit werd genomen en het langzamerhand steeds meer een rol zou gaan spelen in de Nederlandse politiek. Om Ruud Lubbers’ beslissingen over het plaatsingsbesluit te kunnen duiden, valt er daarom niet aan te ontkomen hier iets te zeggen over de voorgaande kabinetten. Alleen al omdat tijdens de kabinetten Van Agt (december 1977 – november 1982) het NAVO-dubbelbesluit werd genomen en er beslissingen over genomen moesten worden door het nieuwe kabinet.

Het eerste kabinet Van Agt zou de gehele rit weliswaar uitzitten, maar was zoals gezegd niet altijd even slagvaardig vanwege de minimale meerderheid in de Tweede Kamer met 77 zetels en 6 CDA-loyalisten die ‘al met één voet in het kamp van de tegenstander

stonden’.87

Ook wat betreft de kwestie van de kernwapens en in het bijzonder de kruisraketten moest het CDA en dus het kabinet Van Agt op eieren lopen. Het waren binnenlandse politieke

overwegingen die leidden tot een afwachtende houding van het kabinet. Door het niet daadkrachtig optreden van de regering ontstond er vervolgens, zo zegt Remco van Diepen, ruimte voor tegenstanders; atoompacifisten, defensiedeskundigen en PvdA-strategen die het moderniseringsbesluit van de kruisraketten wilden beïnvloeden. Zeker bij de PvdA (die in de oppositie was geraakt) waren volgens Van Diepen strategen die niet zozeer verstand hadden van veiligheidsvraagstukken, maar de gelegenheid aangrepen om de eigen partij weer op gang te helpen en het CDA te frustreren.88 Tegelijkertijd deed zich de merkwaardige situatie voor dat Duitse socialisten, partijgenoten van Bondskanselier Helmut Schmidt, probeerden CDA’ers

ervan te overtuigen niet langer tegen een plaatsingsbesluit te zijn. Volgens toenmalig CDA- Kamerlid en voorstander van de komst van de kruisraketten Hans Gualthérie van Weezel, hadden zij zich beter kunnen richten op de PvdA om te voorkomen dat die de linkervleugel van het CDA zou beïnvloeden.89

De regering zag zich genoodzaakt een ‘voorbehoud’ te maken op het dubbelbesluit en het plaatsingsbesluit nog even uit te stellen. Dat dit onder meer bij de Europese NAVO-

87

Van Diepen, Hollanditis, 140-141.

88

Ibidem.

89

J.S.L. Gualthérie van Weezel, Rechts door het midden. Haagse herinneringen van Hans Gualthérie van Weezel (Den Haag, 1994).

39

bondgenoten Groot-Brittannië, West-Duitsland en Frankrijk ergernis opwekte omdat het dubbelbesluit juist was genomen om het bondgenootschap te versterken en het nu voor verdeeldheid zorgde, nam Van Agt op de koop toe. Het CDA, D66 en de PvdA hadden nog

geen plan geformuleerd voor het geval de onderhandelingen met de Sovjet-Unie zouden mislukken en al helemaal niet over hoe te onderhandelen over middellangeafstandsraketten in Europa die de NAVO niet had en de Sovjet-Unie wel.90

De PvdA zou zich in de komende jaren opwerpen als de partij tegen de komst van de kruisraketten, terwijl de VVD en kleinrechts vóór waren. Het CDA was grotendeels voor, maar een minderheid twijfelde of was tegen. Ruud Lubbers zou later dus ook niet alleen op het vlak van de buitenlandse en binnenlandse politiek moeten optreden, maar ook zijn eigen partij en Kamerfractie moeten overtuigen.

Hoe lastig de verhoudingen binnen het CDA waren, blijkt wel uit het contact tussen de

minister van Defensie en de Tweede Kamerfractie. De minister van Defensie, eind 1979 Willem Scholten van het CDA – het CDA zou deze kabinetsperiode drie verschillende ministers

van Defensie leveren – onderschatte de tegenstand van zijn eigen CDA-fractie wat betreft de

modernisering van de kernwapens. De fractie en de minister hadden slecht contact en binnen de fractie ontstonden mede daardoor spanningen tussen voor- en tegenstanders van het moderniseringsbesluit. Ruud Lubbers kon als fractievoorzitter niet anders dan ingrijpen: de

CDA-fractie moest verenigd blijven. Daarom kwam de fractie in oktober bijeen om zich goed

voor te bereiden op de debatten in december over het vraagstuk van de modernisering van het kernwapenarsenaal. Lubbers liet voor de fractie een studiedag in Lunteren organiseren om de

CDA-gelederen bijeen te houden. Minister van Defensie Scholten werd hier niet van op de hoogte gesteld door de CDA-fractie.91

Je zou dus kunnen stellen dat Ruud Lubbers zich op dat moment – in de rol van fractievoorzitter – eerder manifesteerde als manager van de fractie met als doel het CDA bij elkaar te houden, dan als pleitbezorger van de standpunten van de eigen minister van Defensie in het bijzonder of het kabinet Van Agt in het algemeen. Het was per slot van rekening ook zijn taak als fractievoorzitter om de fractieleden in het gelid te houden. Dat lukte Lubbers uiteindelijk ook en de CDA-fractie stelde een Nota van Vertrekpunten op:

90

Van Diepen, Hollanditis, 142.

40

1. wapenbeheersing en terugdringen rol kernwapens staan centraal;

2. eerst ratificatie van SALT II; alleen in dat kader werkt de CDA-fractie mee aan besluitvorming;

3. doel moet zijn de nuloptie, dat wil zeggen, geen enkele uitbreiding van middellangeafstandsraketten;

4. wil die nuloptie geloofwaardig zijn, dan geen plaatsingsbesluit;

5. als onderhandelingen met de Sovjet-Unie geen succes opleveren binnen twee jaar, dan moet enig besluit tot plaatsing worden genomen;

6. inkrimping van het nucleaire wapenpakket van Nederland.92

Van Agt zou later over Lubbers’ vertrekpunten zeggen: ‘Knap hoor, dingen ingewikkeld maken. Dan breng je oproerkraaiers in de war.’93

Omdat het kabinet Van Agt op 19 december 1979 niet zeker was van een meerderheid in de Tweede Kamer, werd besloten de definitieve beslissing over het aantal te plaatsen kruisvluchtwapens met kernkoppen uit te stellen tot december 1981. De Nederlandse regering verklaarde dat:

“[…] terwijl zij het eens is met de redenen voor modernisering van de kernwapens voor middelbare afstand die in de samenvattende besluitenlijst worden genoemd, zij thans niet in staat is te besluiten over de opstelling van kruisraketten op haar grondgebied, en dat zij hierover een beslissing zal nemen in december 1981 in het licht van een voortdurende beoordeling van de mate waarin het streven naar effectieve en evenwichtige beperking van de kernwapens voor middelgrote afstand succes heeft.”94

Met deze tekst werd na een motie van PvdA-Kamerlid Bram Stemerdink (voormalig minister van Defensie in het kabinet Den Uyl) bepaald dat de beslissing van de Nederlandse regering werd uitgesteld. De motie van Stemerdink was namelijk door maar liefst 10 CDA’ers gesteund

(voornamelijk Kamerleden uit de voormalige ARP die zich op ethische gronden tegen de kernwapens verzetten en toch al liever met Den Uyl in zee waren gegaan.) ‘Mijn collega’s

92

Handelingen Tweede Kamer der Staten Generaal (1979/1980), 2123.

93

Ibidem.

41

Relus ter Beek en Piet Dankert waren permanent bezig de loyalisten in ons kamp te krijgen,’ zou Bram Stemerdink daar in 2016 over zeggen.95

Hoewel Nederland op de NAVO-vergadering van 6 december 1979, waar het

dubbelbesluit uiteindelijk genomen zou worden, zoals gezegd aangaf pas over twee jaar een besluit te zullen nemen, werd het voorbehoud – naar aanleiding van de motie van Stemerdink – op verzoek van de andere NAVO-landen niet in het slotcommuniqué van het NAVO- dubbelbesluit opgenomen. Het kwam wel terecht in een geheime appendix. Er volgde een moeilijk debat voor het kabinet. Onduidelijk was namelijk of de Nederlandse regering nu ja of nee had gezegd.96

Ruud Lubbers, die in november 1978 Willem Aantjes had opgevolgd als factievoorzitter van het CDA, bevond zich in een lastig parket. Binnen de CDA-fractie was er zware kritiek op de ‘loyalisten’ die begin december voor de motie-Stemerdink hadden gestemd. Bij de PvdA hoopte men weer op steun van de loyalistische CDA’ers en dus op

onenigheid binnen de CDA-fractie en een verlies voor Lubbers en Van Agt met misschien wel

de val van het kabinet tot gevolg en zelfs een vroege dood van het nog officieel op te richten

CDA. Het liep allemaal anders. Lubbers wist de loyalisten ervan te overtuigen dit keer niet

tegen het eigen kabinet te stemmen en met het besef dat verdere tegenstand vooral ten koste van de eigen partij zou gaan, gingen zij één voor één om. Dit zou niet de laatste keer zijn dat Ruud Lubbers in een moeilijke situatie terechtkwam vanwege de kruisraketten. Maar hij wist het kabinet te beschermen, de partij te redden en zijn eigen positie te behouden.