• No results found

De Entschlossenheit typeert een zijnswijze waarin de mens open staat en alert-is-op. Dit alert- zijn richt zich op het vallen van het besluit. Het kader dat hierboven is geschetst handelt allemaal nog voor het daadwerkelijk vallen van het besluit. Pas wanneer het besluit valt, neemt het Dasein zijn reeds gekozen mogelijkheden weer op zich. De mens zal dus altijd weer vervallen tot de concrete wereld, tot zijn schuldige toestand, maar nu kan hij er iets mee doen. De openheid voor wat komen gaat en de concentratie zal hij dan weer opnieuw moeten opbrengen.

Het Dasein komt dus zijn reeds gekozen schuldige mogelijkheden onder ogen, in het aangezicht van de uiterste mogelijkheid van de dood. Hij zal de fixatie op deze schuldige

echt geweckt werden kann sie nur so, daβ der Andere in bestimmter Weise rücksichtlos in die Reflexion hineingetrieben wird [...]. In die Reflexion hineintreiben, aufmerksam machen, kann man nur so, daβ man den Weg selbst eine Strecke vorangeht.´ Zie: Heidegger, Anmerkungen zu Karl Jaspers “Psychologie

der Weltanschauungen”, Gesamtausgabe 9, p. 42. Aan deze opmerking over een ‘echte Selbstbesinnung’

gaat een bespreking van de, in de ogen van Heidegger, vergissing van Jaspers vooraf: Jaspers denkt de

Selbstbesinnung te bereiken bij wijze van innerlijke contemplatie (bloβen Betrachtung).

44 mogelijkheden moeten loslaten, zichzelf er boven uit tillen om de toegang te kunnen verschaffen aan het vallen van het besluit, aan een nieuwe mogelijkheid. Het eigenlijke zelf- zijn manifesteert zich binnen de reeds gekozen, concrete mogelijkheden, maar dan als een existentiële modificatie van deze concrete mogelijkheden.95 De factische wereld is het speelveld waarbinnen het Dasein zijn mogelijkheden opnieuw op zich kan nemen, maar dan vanuit een ander perspectief.

De mens wordt niet langer in een keurslijf geduwd, maar leeft in vrijheid. De mens overstijgt de concrete wereld en is in de grond van zijn zijn vrij, zoals Heidegger in Von Wesen des

Grundes zegt: ‘Der Überstieg zur Welt ist die Freiheit selbst’.96 Door deze transcendentie staat de mens aan de grond van zijn bestaan. De grond van zijn bestaan is vrijheid. Door je bewust te worden van je schuldige toestand en je wereld te overstijgen, kun je aan de ander tonen een vrij mens te zijn. Niet langer draag je de last van je verleden, van je reeds gekozen mogelijkheden, maar als vrij mens sta je open voor het toe-vallen van de nieuwe mogelijkheid. Je kan je reeds gekozen mogelijkheden nu als ‘nieuwe’ mogelijkheden op je nemen.

Door alleen maar de potentie te ontsluiten is er feitelijk nog niets ontsloten. Het waarheen wordt pas duidelijk met het vallen van het besluit zelf. ‘Zur Entschlossenheit gehört notwendig die Unbestimmtheit’.97 Dit besluit zal altijd weer plaatsvinden in de concrete wereld. Het

maakt de concrete wereld, waarin de mens zich in de schuldige toestand aantreft, tot situatie. De situatie is door Heidegger gedefinieerd als het moment waarop het Dasein vanuit de

Entschlossenheit de mogelijkheid van zijn ‘Da’ kan aangrijpen. (‘Die Situation ist das je in der

Entschlossenheit erschlossene Da, als welches das existierende Seiende da ist.’98) De roep van

het geweten roept de mens in de situatie vooruit. In de situatie wordt het concrete aangegrepen en kan de mens de algemene schuldige toestand maken tot de plek waar het besluit hem kan toe-vallen. Nu kan de mens zijn schuld eigenlijk aanvatten en zo kan hij wellicht tot een eigenlijke schuldbekentenis komen. In de schuldige, door het men genormeerde, wereld kent de mens niet zoiets als situatie, maar kent het slechts een algemene toestand (‘allgemeine Lage’). Het Dasein verliest zich dan in de eerste de beste gelegenheid die

95 Zie ook Kal, Notities, deel V, p. 5. Vgl. wat Heidegger al eerder aankondigde op p. 130: ‘Das eigentliche

Selbstsein beruht nicht auf einem vom Man abgelösten Ausnahmezustand des Subjekts, sondern ist eine existenzielle Modifikation des man als eines Wesenhaften Existenzials’. En verderop op p. 267: ‘Das

eigentliche Selbstsein bestimmt sich als eine existenzielle Modifikation des Man, die existenzial zu umgrenzen ist.’

96

Heidegger, Vom Wesen des Grundes, p. 43. 97

Heidegger, Sein & Zeit, p. 298. 98 Ibid., p. 299

45 zich aanbiedt en brengt niet de vereiste concentratie op om zich open te stellen voor het vallen van het besluit.

Conclusie

We zagen hoe Heidegger een onderscheid maakt tussen twee manieren van het aangrijpen van de schuld: eigenlijk of oneigenlijk. Door schuld op een eigenlijke manier aan te grijpen komen we tot een begrip van schuld dat los staat van de dagelijkse manier waarop we over schuld als een ‘gebrek’ praten. De oorspronkelijke schuld omvat de keuzes die de mens vooreerst vooral niet heeft gemaakt. De confrontatie met deze schuld kan een besef met zich meebrengen dat de zaken ook anders hadden kunnen zijn. De mens leeft namelijk in de factische wereld waarin het zichzelf altijd al treft in de mogelijkheden die hij willekeurig heeft aangegrepen en staat hier in eerste instantie niet bij stil. Onwetend leeft hij in een reeds ingevulde wereld, genormeerd door het men. De roep van het geweten kan de mens hem zijn oorspronkelijke schuld doen laten horen. De mens kan vanuit de roep van het geweten zijn schuldige toestand onder ogen komen en deze opnieuw op zich nemen: er opnieuw voor kiezen. Hierdoor neemt het Dasein verantwoordelijkheid voor zijn leven. De mens hoeft zijn schuld niet langer te ontlopen. De reeds gekozen mogelijkheden dienen zich zo als modificatie weer aan.

Vanuit de Entschlossenheit wordt de mens niet alleen toegankelijk voor zijn persoonlijke mogelijkheden, maar ook voor het mede-zijn van de anderen. Je kan de anderen op een eigenlijke manier begrijpen en ze zo tot onderwerp maken. Hoe dit gestalte krijgt zie je onder meer in de de vooruitspringende Fürsorge, het Vorlaufen, het Vor-bild en het Vorleben. De mens kan de ander voor gaan op een manier die de authenticiteit van zowel de één als de ander erkent. Beiden worden niet in hun mogelijkheden beperkt, maar worden toegankelijk voor het zijn van elkaar.

Heidegger erkende wel degelijk het belang van de ander in zijn filosofie. De ander kan van betekenis zijn voor de mens zelf en vice versa. De ander neemt een noodzakelijke rol op zich om je aan te zetten tot zelfreflectie. De enige manier waarop je de ander opmerkzaam kan maken voor de reflectie is door zelf de weg een stuk voor te gaan, door voorop te lopen.

De vraag die nu open blijft is hoe een schuldbekentenis binnen dit kader kan worden ingepast. We zagen al hierboven op sommige punten hoe een schuldbekentenis kan worden ingepast in deze theorie. Om tot een concreet voorstel te komen voor een eigenlijke schuldbekentenis zullen we één en ander nog eens nalopen, maar dan ook in het kader van het eerste hoofdstuk. Op deze manier hopen we een antwoord te formuleren op het in hoofdstuk twee aan het licht

46 gekomen maatschappelijke probleem: hoe tot een herwaardering van de schuldbekentenis te komen?

47