• No results found

Het onder ogen komen van de eigen schuld

Om tot een goed begrip te komen van de oorspronkelijke schuld, moet worden geprobeerd het begrip los te weken van zijn ‘vulgaire’ betekenissen. Om dit te bereiken moet het idee van schuldig-zijn worden begrepen vanuit de zijnswijze van het Dasein zelf en worden uitgetild boven de wereld van het bezorgen, van de relaties tot de anderen, en boven de wereld van de normen die in deze relaties worden gesteld. We zullen dus de focus loslaten op de in de eerste twee hoofdstukken behandelde oneigenlijke manifestaties van de schuldbekentenis.

34 Door het schuldbegrip steeds verder te formaliseren worden de existentiale structuren die ten grondslag liggen aan ons existentiële begrip van de schuld duidelijk. De idee ‘schuldig’ heeft onontkoombaar een karakter van een Nicht. Bovendien ligt in de idee van schuldig-zijn een grond zijn voor. Hierom definieert Heidegger de formeel existentiale idee van het ‘schuldig’ als: ‘Grundsein für ein durch ein Nicht bestimmtes Sein – Das heiβt Grundsein einer

Nichtigkeit.’67 Het is allereerst de taak dit karakter van het Nicht existentiaal op te helderen.

Door te stellen dat het schuldig gekenmerkt wordt door een niet-karakter probeert Heidegger duidelijk te maken dat het Dasein altijd al vele mogelijkheden niet heeft gekozen; het had altijd anders kunnen zijn. Het Dasein sluit door te zijn al onvermijdelijk mogelijkheden uit. Hierom, zullen we zien, is het Dasein ook altijd al schuldig. Het Dasein is namelijk altijd al geworpen in de wereld; het heeft zich altijd al geïdentificeerd met bepaalde mogelijkheden. Deze status van het factisch in de wereld zijn van het Dasein wordt gekenmerkt door De Sorge (de zorg). Juist omdat je altijd al in een bepaalde relatie tot de wereld staat, jezelf al hebt geïdentificeerd met de wereld om je heen, is er geen weg meer terug:

Die Sorge selbst ist in ihrem Wesen durch und durch von Nichtigkeit durchsetzt. Die Sorge – Das

Sein des Daseins – besagt demnach als geworfener Entwurf: Das (nichtige) Grund-sein einer Nichtigkeit. Und das bedeutet: Das Dasein ist als solches schuldig, wen anders die formale existenziale Bestimmung der Schuld als Grundsein einer Nichtigkeit zu Recht besteht.68

Dit moet niet als iets negatiefs worden opgevat. In het kunnen-zijn staat het Dasein al in de één of andere mogelijkheid, en is dus ook steeds niet een andere mogelijkheid. De Nichtigkeit is daarom ook geen privatief, maar is ‘als Entwerfen schon nichtig’.69 Het Dasein is de grond, maar altijd vanuit die grond en niet reeds daarvoor. De opgave voor de mens is nu de schuld niet te ontkennen, het te accepteren en hierdoor de verantwoordelijkheid voor je eigen zijn op je te nemen. Eerst moet echter nog goed doorgrond worden wat het schuldig-zijn in wezen inhoudt.

Het geweten

Het factisch schuldig zijn ontspringt uit een wezenlijker existentiaal schuldig-zijn, hierom moet het schuldig zijn ook niet vanuit de moraliteit gezocht of bepaald worden.70 Om te

begrijpen wat de oorspronkelijke schuld precies inhoudt gaat Heidegger in op de wijze waarop het Dasein deze schuld onder ogen komt, te horen krijgt. Hier brengt Heidegger het geweten 67 Ibid., p. 283. 68 Ibid., p. 285. 69 Ibid. 70 Ibid., p. 286.

35 naar voren. Uit het oorspronkelijke schuldig-zijn ontspringt niet alleen de moraliteit als zodanig, maar ook het geweten. Het oorspronkelijke schuldig-zijn maakt het hebben van geweten mogelijk. Metaforisch gesproken slaapt de schuld en beseft het Dasein het bestaan ervan niet ten volle. De schuld moet worden gewekt. Dit kan door de roep van de zorg, vanuit het existerende Dasein dat zich ergens om bekommert:

Der Ruf ist Ruf der Sorge. Das Schuldigsein konstituiert das Sein, das wir Sorge nennen. In der Unheimlichkeit steht das Dasein ursprünglich mit sich selbst zusammen. Sie bringt dieses Seiende vor seine unverstellte Nichtigkeit, die zur Möglichkeit seines eigensten Seinkönnens gehört.71

Het Dasein roept zichzelf dus terug op zijn eigen zijn-kunnen, zichzelf herkennende als vervallen in de alledaagse mogelijkheden die hem door het men zijn aangereikt; het roept zich terug op de potentie die hij als zijnde heeft. Het geweten knaagt aan het Dasein, dat zich in zijn alledaagse manier van zijn heeft verloren. Het Dasein heeft de band met het wezenlijke zijn-kunnen – de potentie die in hem schuilt – verloren. De roep van het geweten roept hem op die potentie weer onder ogen te komen, en roept hem zo vooruit, de mogelijkheid tegemoet, het kunnen-zijn in. Tegelijkertijd wordt het Dasein teruggeroepen, naar zijn nietige grond, om te beseffen dat deze geworpenheid aan de basis staat van zijn bestaan. Hierover zegt Heidegger:

Der vorrufende Rückruf des Gewissens gibt dem Dasein zu verstehen, Daβ es – nichtiger Grund seines nichtigen Entwurfs in der Möglichkeit seines Seins stehend – aus der Verlorenheit in das Man sich zu ihm selbst zurückholen soll, das heiβt schuldig ist.72

Nu zijn we op een belangrijk eerste punt aangekomen voor dit onderzoek naar de wijze waarop een schuldbekentenis binnen de theorie van Heidegger mogelijk is. We zien namelijk dat het Dasein zijn reeds gekozen mogelijkheden, als ‘schuldige’ mogelijkheden onder ogen kan komen. Het Dasein kan zijn schuld erkennen.

Het Dasein hoeft de schuld niet van zich af te gooien, maar dient deze schuld op zich te nemen: ‘es soll nur das “schuldig” – als welches es ist – eigentlich sein.’73 In de aanroep wordt

het zelf dat door het men bepaald wordt op zijn louter persoonlijke schuldig-zijn aangesproken. Door gehoor te geven aan deze roep, het verstaan van de roep, maakt het

71

Ibid., p. 287. 72

Ibid.

36

Dasein een keuze. Het verstaan vereist dus een actie van het Dasein. Het kiezen betreft het

open willen staan voor het geweten.

Gewählt wird das Gewissen-haben als Freisein für das eigenste Schuldigsein. Anrufverstehen besagt: Gewissen-haben-wollen. 74

In dit geweten-willen hebben laat de mens merken dat hij zijn schuldige bestaan niet ontkent. De roep zelf legt het oorspronkelijke zijn-kunnen van het Dasein als schuldig-zijn bloot en heeft op deze manier dus een positief karakter. Om de roep tot stand te laten komen wordt er wel iets verwacht van het Dasein: het Dasein moet zijn bereidwilligheid om geroepen te worden tonen. Het verstaan van je oer-eigen zijn, het verstaan van je eigen potentiële mogelijkheden, je naar voren laten roepen, vereist het vrij worden van het Dasein voor de roep.75 .

Het kiezen voor jezelf, en het onder ogen komen van je reeds gekozen mogelijkheden is niet iets dat voor de hand ligt. In eerste instantie leeft de mens namelijk van dag tot dag in de mogelijkheden die hem worden aangereikt door anderen. Deze anderen bepalen de keuzes van de mens waaraan hij zich conformeert zonder er bij stil te staan. Het naar jezelf toekeren (of terugkeren) is geen eenvoudige aangelegenheid. Het vereist moed om te komen tot het eigenlijk verstaan van je persoonlijke mogelijkheden. In de wereld van het men voel je je namelijk geborgen – ook al ben je daar voor jezelf verborgen. De geborgenheid uit zich misschien beter in een zichzelf afwenden voor de angst die voortkomt uit het besef van de oereigen mogelijkheid. Toch zal het Dasein de inspanning moeten leveren om te komen tot een eigenlijk verstaan van zijn mogelijkheden. De mens zal zichzelf weer moeten vinden en zijn persoonlijke schuld onder ogen moeten komen. Op deze exercitie zullen we nu verder ingaan. Het kan namelijk een uitweg bieden en als een handleiding fungeren om een ‘eigenlijke’ schuldbekentenis te construeren.