• No results found

Persoonlijke schuld

Een authentieke schuldbekentenis zal een bekentenis van de persoonlijke schuld moeten zijn. Bij Derrida zagen we al dat, als je een oprechte schuldbekentenis wilt doen, je je bewust moet zijn van je eigen schuld. De mens lijkt dit in eerste instantie niet te zijn. De Westerse mens is een ‘confessional animal’, zei Foucault al. Het bekennen van schuld is voor hem een automatisme; de mens staat niet stil bij de persoonlijke schuldvraag.

De parallel met de wijze waarop het Dasein in de alledaagsheid van het men zichzelf heeft verloren biedt opheldering. De mens lijkt zich, in het men verloren, nu eenmaal niet bewust van zijn persoonlijke schuld. Hijzelf bepaalt niet wat hij doet, maar het men neemt hem de zorg uit handen. We zien de mens opgenomen in zijn dagelijkse beslommeringen en zichzelf

48 beladen met schuld die niet de zijne is. De mens zal uit deze situatie moeten komen en zijn schuldige toestand moeten erkennen. Dit vereist een naar binnen keren.

De mens moet, in de theorie van Heidegger, zich in zichzelf keren en de pure potentie van zijn bestaan onder ogen komen. De dood als mogelijkheid brengt de mens oog in oog met zijn pure kunnen-zijn en laat hem zijn oereigen mogelijkheden onder ogen komen. Juist vanuit de confrontatie met dit einde kan er een nieuw begin tot stand komen. De mens ziet zich op zijn eigen betrekkingloze bestaan teruggeworpen. Je staat er op dat moment helemaal zelf voor en hebt geen vertrouwde relaties met de anderen waarop je kunt terugvallen. Als de mens vanuit hier tot een schuldbekentenis kan komen zal er geen sprake zijn van een gedwongen bekentenis. Het vergt moed de dood als mogelijkheid van de onmogelijkheid onder ogen te komen. In het door het men genormeerde leven en in het alledaagse zal het Dasein deze moed niet snel opbrengen.

De mens zal gehoor moeten geven aan de roep van het geweten. Het geweten kan hem wijzen op zijn eigen bestaan en op zijn eigen verantwoordelijkheid. Deze roep kan de mens echter alleen verstaan indien hij de focus op zijn eigen bestaan en op zijn eigen schuld richt. De roep maakt de mens toegankelijk voor zijn oereigen zijn-kunnen: ‘er erschlieβt das ursprünglichste Seinkönnen des Daseins als Schuldigsein’.99 Als de mens de roep van het geweten eenmaal

verstaat dan kan hij zijn eigen schuld op zich nemen. Voor het verstaan van de roep is wel inspanning vereist, een inspanning die zich uit in het zich open stellen voor de roep van het geweten.

De roep zelf roept de mens vooruit de mogelijkheid tegemoet en terug zijn mogelijkheden in. Het laat de mens zijn reeds gekozen mogelijkheden onder ogen komen. De mens komt deze mogelijkheden alleen maar onder ogen om ze als oningevulde mogelijkheden wederom op zich te nemen, maar nu door er voor te kiezen. Om zich tot de ander te wenden, zal de mens eerst de fixatie op zijn oude mogelijkheden moeten loslaten.

Degradatie van het zelf

Dat het Dasein bij Heidegger zijn reeds gekozen mogelijkheden, zijn factische bestaan, moet opgeven, althans de fixatie op deze mogelijkheden, neigt naar een schuldbekentenis die een degradatie van het zelf behelst. Deze degradatie van het zelf willen we juist voorkomen. We leren van Foucault dat het verleden van de schuldbekentenispraktijk de sporen draagt van een voortdurende degradatie van het zelf.

49 In het opgeven van de fixatie op de oude mogelijkheden schuilt echter in plaats van een degradatie, juist een verheffing. De ‘degradatie’ van het zelf is waar het Dasein bij Heidegger bewust voor kiest. Het is niet gericht op het tegemoet komen aan een ander, maar op het zelf verder komen. Je zult de fixatie op je schuldige leven moeten opgeven, tonen dat je je leven niet langer laat bepalen door de in door het men genormeerde wereld, om er ten volle verantwoordelijkheid voor op je te kunnen nemen.

Waarheid

We zullen de mens die zijn schuld bekent altijd op zijn woord moeten geloven. Er zal altijd een discrepantie blijven tussen degene die de schuld bekent en de ander. Een schuldbekentenis is hierom in eerste instantie ook een persoonlijke aangelegenheid. Zowel Augustinus als Foucault gaan uit van een schuldbekentenis die met de waarheid correspondeert. Er heerst echter een sterk wantrouwen over het waarheidsgehalte van vele schuldbekentenissen, juist omdat mensen schuldbekentenissen afleggen met andere intenties en de moderne schuldbekentenis een instrumenteel karakter draagt.

We hebben gezien op wat voor wijze de ander betrokken kan worden in de theorie van Heidegger. Je zal de ander moeten voorgaan en hem het leven voordoen, voor-beelden. Door jezelf als voorbeeld voor de ander op te werpen kan je de ander een schuldbekentenis doen die oprecht is en vanuit je zelf komt en die zo dicht mogelijk bij deze ‘eigen’ waarheid blijft. De schuldbekentenis representeert deze innerlijke waarheid van het zelf, de persoonlijke schuld die de mens heeft. Deze innerlijke waarheid zal voor de ander altijd onoverbrugbaar blijven, maar door de ander voor te gaan kun je hem wel tot voorbeeld zijn. Op deze manier kan de mens de ander daadwerkelijk betrekken bij zijn waarheid, de waarheid van het zelf, van de eigen schuld van de mens en kan hij de ander door voor te beelden laten zien hoe hij zich verantwoordelijk acht voor zijn gekozen mogelijkheden.

Schuldverzwarende bekentenis

De contouren van de nieuwe schuldbekentenis worden steeds duidelijker en krijgen gestalte binnen het kader van Heideggers Sein & Zeit. De Man en Derrida herkennen in de schuldbekentenis een proces van de machine dat de schuld, zodra bekend, voortdurend verzwaart. Het feit dat je door je schuldbekentenis op schrift te stellen, of uit te spreken, een proces in gang zet dat volledig los van je zelf staat en waar je geen invloed meer op hebt, kan een mens ervan weerhouden zijn schuld te bekennen. Een ‘bekentenis’ van schuld impliceert

50 echter niet noodzakelijkerwijs een vertellen over de schuld, we zullen de bekentenis minder in de vorm van de exagoreusis moeten denken.100

Omdat een schuldbekentenis de aandacht op de schuld vestigt en de werking van de tekst zelf de schuld reproduceert wordt door de schuldbekentenis de schuld gereproduceerd. Dit proces lijkt onvermijdelijk bij een geschreven schuldbekentenis, zo tonen zowel de Man als Derrida aan. Door daarentegen je schuld te bekennen door de ander voor te gaan vestig je niet de aandacht op je schuld, maar vestig je de aandacht op de wijze waarop je van je eigen schuldige bestaan werk maakt. Het machinale effect waarin de schuld wordt vermenigvuldigd kan op deze manier worden ondervangen. Het is immers niet de schuld die wordt benadrukt, maar de mens stelt zich open voor de modificatie van zijn reeds gekozen ‘schuldige’ mogelijkheden. Het kan de ander voorgaan en bekent zijn schuldig zijn door zijn oude mogelijkheden te herzien en zich open te stellen voor de modificatie.

Vrijheid

De wijze waarop de eigenlijke schuldbekentenis vorm krijgt zien we terug in de vooruitspringende Fürsorge. Deze Fürsorge fungeert als blauwdruk voor een schuldbekentenis die niet door de ander in de mond is gelegd, maar die vanuit de mens zelf komt. De mens kan zich door een eigenlijke schuldbekentenis in zijn schuld open stellen voor de ander, niet door berouw, spijt of dergelijke degradaties van het zelf, maar door de ander voor te gaan en zichzelf als voorbeeld op te werpen. Vanuit de Entschlossenheit wordt niet alleen de verhouding van de mens tot de dingen (‘Zuhandenen’) maar ook tot het mede-zijn opnieuw bepaald, gemodificeerd vanuit het oereigen zijn-kunnen.101 De ander zal middels de schuldbekentenis worden mede-ontsloten.

Een mens kan niet zomaar een eigenlijke schuldbekentenis afleggen. We vluchten in eerste instantie voor onze eigenlijke schuld, willen de last van de schuld verlichten en bekennen lukraak aan een willekeurige ander om weer verder te leven alsof er niets is gebeurd. De ander vergeeft, maar instrumenteel. Zo kun je weer rustig verder leven, zonder angst in de gemakkelijke toestand van de oneigenlijkheid. Een eigenlijke schuldbekentenis keert zich tegen het vluchtgedrag van de oneigenlijkheid. De mens toont zich bereid zijn eigen schuld ter sprake te stellen.

Het komen tot een besef van de eigen schuld vereist inspanning en moed van de mens. De inspanning bestaat uit een jezelf open stellen, zoals de mens in de Entschlossenheit alert is op

100

Dit impliceert niet dat we dan meteen in de exomologesis categorie vervallen. 101 Heidegger, Sein & Zeit, p. 297-298.

51 wat komen gaat. De mens moet de roep uit het geweten verstaan en zich zo vrij maken voor zijn oereigen zijn-kunnen. Dit besef van de eigen schuld kan er toe leiden dat de mens bereid is de fixatie op zijn reeds gekozen mogelijkheden op te geven en zijn eigen schuld niet langer te ontlopen. Deze opgave is vereist om je mogelijkheden opnieuw onder ogen te komen, er de verantwoordelijkheid voor op je te nemen en je schuld te bekennen aan de ander.

Het onder ogen komen van je schuld vereist de inspanning gelegen in de Entschlossenheit. De mens moet open staan en alert zijn voor het moment dat het besluit kan vallen. Als dit besluit eenmaal is gevallen dan vervalt de mens ook weer in de factische mogelijkheden, de modificatie van zijn reeds gekozen mogelijkheden komt namelijk tot stand binnen de door het men genormeerde wereld. Nu verstaat de mens echter voor een moment zijn bestaan op een eigenlijke manier en heeft hij zelf gekozen voor zijn schuldige bestaan. De mens zal als vanzelf zichzelf weer verliezen in de wereld van het men, in de oneigenlijke schuldbekentenissen van alledag en verliest zo weer het contact met zijn persoonlijke schuld. Het is zaak dit contact niet uit het oog te verliezen, dat is de enige manier waarop de mens voorop kan lopen en zichzelf als voorbeeld voor de ander opwerpen.

Duidelijk is geworden dat de mens zijn schuld niet zal bekennen op de ‘oneigenlijke’ wijze zoals uiteengezet in de eerste twee hoofdstukken. Wat is het dan dat de mens concreet zal bekennen? De mens zal zijn oorspronkelijke schuld bekennen, een schuld die getypeerd wordt door een besef dat hij in de grond van zijn zijn vrij is. De mens toont dat hij niet langer is gefixeerd op de schuldige mogelijkheden, maar dat hij zijn concrete wereld overstijgt; hij maakt de wereld tot situatie. De mens toont dat hij zichzelf niet langer louter identificeerd met zijn reeds gekozen ingevulde schuldige mogelijkheden. Dat is vrijheid. De mens werpt zich in zijn vrijheid als voorbeeld op voor de ander. Hij toont dat hij bereid is zichzelf te veranderen. De schuldige mens loopt zo voorop, hij gaat zijn schuldige verleden niet uit de weg en maakt de ander, door dit voor-beelden, vrij voor diens schuld. Zo laat je de ander in zijn waarde en neemt je hem niet de zorg uit handen.

De mens stelt zichzelf als voorbeeld voor de ander, doordat hij er blijk van geeft zijn schuld niet te ontvluchten, maar zichzelf in de grond van zijn zijn bloot geeft aan de ander. Evenzogoed vervult de ander de rol om jou de reflectie in te drijven en kan hij zich als voorbeeld voor jou opwerpen. In het aangezicht van de ander wordt je immers geconfronteerd met je eigen bestaan.

52 De mens bekent aldus een schuld die niet bestaat uit een gebrek ten opzichte van de ander, of uit een niet voldoen aan een in de samenleving gestelde eis, maar uit de vrijheid die hij heeft om zijn oude mogelijkheden weer op zich te nemen, maar nu in vrijheid. Het besef dat de mogelijkheden aan je open stonden, komt echter pas nadat de mens de roep van het geweten heeft verstaan. De mens is in deze zin altijd schuldig, maar kan nu die schuld onder ogen komen en zijn schuldige bestaan opnieuw op zich nemen.

De oneigenlijke schuldbekentenis wordt niet volledig afgeschreven. De mens zal zichzelf altijd weer terugvinden in de alledaagse wereld en zal zich ook opzadelen met oneigenlijke schuld. De schuldbekentenis die zich op een oneigenlijke manier manifesteert, heeft in deze samenleving een functie op zich. Het is echter van wezenlijk belang dat de mens zijn persoonlijke schuld onder ogen komt, pas dan kan de modificatie van zijn ´oude schuld´ plaatsvinden en kan hij van zijn leven werk maken. De oneigenlijke schuldbekentenis is niet de positieve en authentieke wijze waarop hij zijn schuld kan bekennen. We zullen niet langer moeten spreken in schuldbekentenissen die van de mens verwachten dat hij voortdurend zijn schuld verbaal bekent. Als iemand in een relatie zijn partner heeft bedrogen belaadt hij zichzelf onvermijdelijk met schuld door het bedrog te bekennen. Ook al kan dit voor de relatie een goede of slechte invloed hebben, het kan de relatie eventueel redden of breken, maak je door te bekennen nog niet positief werk van je schuld. Werk van je schuld maak je pas als je leeft naar je nieuwe inzichten, als je op je bedrog kan terugkijken en als je door je handelen kan tonen aan de ander dat je trouw bent, dat je een ander mens bent. Kortom: door als goed voorbeeld te leven voor de ander. Pas als je zelf bewust omgaat met je schuld en dit door te leven aan de ander toont, kan de kwestie van vergeving aan bod komen.

De mens toont, door als voorbeeld te leven, de ander dat hij een vrij mens is. De ander kan hier op zijn beurt naar handelen. Geconfronteerd met de vrijheid van de mens die zijn schuld op eigenlijke wijze bekent, kan de vraag van vergeving aan de orde komen. Vergeving vereist daarom ook geen degradatie van de mens die zijn schuld bekent. Je stelt jezelf namelijk niet ondergeschikt, laat staan in de macht van een ander. Door je eigen schuld onder ogen te komen en jezelf bereid te tonen werk te maken van deze schuld, je schuldige mogelijkheden aangrijpen en je open stellen voor het toevallen van het besluit, heb je van jouw kant genoeg gedaan. Het is nu aan de ander hier iets mee te doen en eventueel te vergeven.

53