• No results found

Knelpunt 10: Gebruikersinvloed verschilt per basisregistratie

6.3 R ESULTATEN ENQUÊTE

6.3.3 V ERPLICHT GEBRUIK STELSELVOORZIENINGEN

Om te toetsen of de mening van de geïnterviewden overeenkomst met de mening van een breder publiek, is in de enquête gevraagd op welke manier een verplichting tot het gebruik van stelselvoorzieningen geregeld moet worden. Respondenten hebben hierbij de volgende opties:

A. Het verplicht gebruik van stelselvoorzieningen of het verplicht gebruik, tenzij moet generiek worden geregeld door middel van een kaderwet voor het stelsel van basisregistraties.

B. Het verplicht gebruik van stelselvoorzieningen of het verplicht gebruik, tenzij moet generiek worden geregeld door middel van bestuurlijke afspraken.

C. Het verplicht gebruik van stelselvoorzieningen of het verplicht gebruik, tenzij moet niet generiek worden geregeld.

Onderstaande tabel geeft de resultaten van deze vraag weer.

TABEL 3:OORDEEL VERPLICHT GEBRUIK STELSELVOORZIENINGEN NAAR ROL

Verplicht gebruik stelselvoorzieningen

Totaal aantal

respondenten Eigenaar Gebruiker Staf/advies

Kaderwet 59 17 6 36 Bestuurlijke afspraken 18 9 2 7 Niet generiek 9 5 0 4 Geen antwoord 0 0 0 0 Totaal 86 31 8 47

Wanneer we deze resultaten in een grafiek weergeven, wordt duidelijk welke optie de voorkeur van de respondenten heeft. De resultaten zijn onderverdeeld naar rol ten aanzien van het stelsel van basisregistraties.

92

Wanneer we gegevens over het aantal respondenten dat kiest voor een kaderwet samen nemen met het gegevens over het aantal respondenten dat kiest voor bestuurlijke afspraken, is steeds een overgrote meerderheid voor het maken van generieke afspraken over het verplicht gebruik van stelselvoorzieningen. Slechts negen respondenten (10%) van het totaal van 86 respondenten zijn van mening dat het verplicht gebruik van stelselvoorzieningen niet generiek geregeld zou moeten worden. Uit bovenstaande gegevens kan voorzichtig geconcludeerd worden dat het verplicht gebruik van stelselvoorzieningen vraagt om een generieke regeling. Het oordeel over de wijze waarop deze generieke regeling vorm moet krijgen, is niet eensluidend. Een ruime meerderheid van 70% van de respondenten is van mening dat stelselvoorzieningen verplicht gebruikt zouden moeten worden en dat bepalingen hierover moeten worden opgenomen in een kaderwet voor het stelsel van basisregistraties. In de categorieën gebruiker en staf/advies vindt ruim driekwart van de respondenten dat bepalingen omtrent het verplicht gebruik van stelselvoorzieningen moeten worden opgenomen in een kaderwet voor het stelsel van basisregistraties. Deze percentages liggen voor de categorie eigenaar lager, maar nog steeds ruim boven de 50%. Van het totale aantal respondenten vindt 21% (18 respondenten) dat er bestuurlijke afspraken gemaakt moeten worden over het verplicht gebruik van stelselvoorzieningen. Deze percentages variëren voor de categorieën van 15% (7 respondenten, staf/advies), via 25% (2 respondenten, gebruiker) tot 29% (9 respondenten; eigenaar).

6.3.4 F

INANCIERING

Financiering van het stelsel van basisregistraties staat hoog op de agenda bij de Programmaraad Stelsel van Basisregistraties. In opdracht van de PSB is een andere financieringssystematiek onderzocht. In de enquête is respondenten gevraagd of deze financieringssystematiek generiek moet worden vastgelegd. De vraag die daarbij gesteld is, luidt: ‘De financiering van het stelsel van basisregistraties vormt een probleem, omdat de wijze waarop een basisregistratie wordt gefinancierd verschilt binnen het stelsel. Doordat binnen de overheid rekeningen worden gestuurd voor het gebruik van gegevens uit een basisregistratie, wordt een drempel opgeworpen voor hergebruik. De financiering van het stelsel van het stelsel van basisregistraties…’

A. Moet generiek worden geregeld door middel van een kaderwet voor het stelsel van basisregistraties. B. Moet generiek worden geregeld door middel van bestuurlijke afspraken.

93

Onderstaande tabel geeft de resultaten van deze vraag weer.

TABEL 4:OORDEEL FINANCIERING NAAR ROL

Financiering Totaal aantal

respondenten Eigenaar Gebruiker Staf/advies

Kaderwet 55 17 4 34 Bestuurlijke afspraken 24 9 4 11 Niet generiek 4 2 0 2 Geen antwoord 3 3 0 0 Totaal 86 31 8 47

Wanneer we deze resultaten in een grafiek weergeven, wordt duidelijk welke optie de voorkeur van de respondenten heeft. De resultaten zijn onderverdeeld naar rol ten aanzien van het stelsel van basisregistraties.

FIGUUR 4:OORDEEL FINANCIERING NAAR ROL

De financiering van het stelsel van basisregistraties is een onderwerp dat de afgelopen jaren hoog op de agenda heeft gestaan. Uit de enquête blijkt dat 64% (55 respondenten) van de respondenten van mening is dat financiering van het stelsel van basisregistraties generiek moet worden geregeld in een kaderwet voor het stelsel van basisregistraties. Wanneer we de gegevens uitsplitsen per rol ten aanzien van het stelsel van basisregistraties blijkt dat in de categorie eigenaar 55% (17 respondenten), in de categorie gebruiker 50% (4 respondenten) en in de categorie staf/advies 72% (34 respondenten) van mening is dat de financiering van het stelsel van basisregistraties in een kaderwet opgenomen moet worden. Een aantal respondenten is van mening dat een kaderwet niet het juiste instrument is om de financiering van het stelsel van basisregistraties te regelen. Bestuurlijke afspraken vormen voor 28% (24 respondenten) van de respondenten een beter instrument. Duidelijk is echter wel dat de financiering van het stelsel van basisregistraties generiek geregeld

94

moet worden. Dat blijkt ook wanneer we kijken naar de gegevens over het aantal respondenten dat gekozen heeft voor de optie ‘Niet generiek regelen’. In totaal zijn er vier respondenten (5%) die niet generiek regelen verkiest boven de andere opties. Er zijn drie respondenten die geen antwoord hebben gegeven op deze vraag.

6.3.5 K

OPPELING DATABESTANDEN

De koppeling van databestanden maakt de basisregistraties tot een stelsel van basisregistraties. Het principe van ‘eenmalige uitvraag, meervoudig gebruik’ krijgt verder vorm doordat gegevens uit een basisregistratie gebruikt worden in andere basisregistraties. Vraagstukken rondom privacy en de verdeling van verantwoordelijkheden bij koppeling van databestanden zorgen voor problemen. Aan respondenten is daarom gevraagd op welke wijze afspraken over deze vraagstukken vorm moeten krijgen. Respondenten hebben hierbij de mogelijkheid om te kiezen voor één van de volgende drie opties:

A. De koppeling van databestanden moet generiek worden geregeld door middel van een kaderwet voor het stelsel van basisregistraties.

B. De koppeling van databestanden moet generiek worden geregeld door middel van bestuurlijke afspraken.

C. De koppeling van databestanden moet niet generiek worden geregeld.

Onderstaande tabel geeft de resultaten van deze vraag weer.

TABEL 5:OORDEEL KOPPELING DATABESTANDEN NAAR ROL

Koppeling databestanden

Totaal aantal

respondenten Eigenaar Gebruiker Staf/advies

Kaderwet 60 21 5 34 Bestuurlijke afspraken 13 6 2 5 Niet generiek 13 4 1 8 Geen antwoord 0 0 0 0 Totaal 86 31 8 47

Wanneer we deze resultaten in een grafiek weergeven, wordt duidelijk welke optie de voorkeur van de respondenten heeft. De resultaten zijn onderverdeeld naar rol ten aanzien van het stelsel van basisregistraties.

95 FIGUUR 5:OORDEEL KOPPELING DATABESTANDEN NAAR ROL

De linkergrafiek in bovenstaande figuur laat zien dat een overgrote meerderheid van de respondenten, 70% (60 respondenten) van mening is dat vraagstukken rondom privacy en de verdeling van verantwoordelijkheden bij koppeling van databestanden geregeld moeten worden in een kaderwet voor het stelsel van basisregistraties. Wanneer het totale aantal respondenten wordt onderverdeeld naar rol ten aanzien van het stelsel van basisregistraties, blijven de percentages hoog. Voor eigenaren geldt dat 68% (21 respondenten) kiest voor een kaderwet. Voor gebruikers en staf/advies liggen de percentages op respectievelijk 62% (5 respondenten) en 72% (34 respondenten). Voor 15% (13 respondenten) van het totale aantal respondenten geldt dat ook bestuurlijke afspraken een optie zouden kunnen zijn, om generiek afspraken vast te leggen over de koppeling van databestanden. Er zijn echter ook 13 respondenten (15%) van het totale aantal respondenten dat van mening is dat de koppeling van databestanden niet generiek moet worden geregeld.