• No results found

Utrecht en 2013

In document ‘DE VREEDE IS TEGENWOORDIG’ (pagina 62-71)

5. De vrede na 300 jaar

5.3 Utrecht en 2013

5.3 Utrecht en 2013

De festiviteiten naar aanleiding van het 300-jarig bestaan van de Vrede van Utrecht zijn qua omvang niet te vergelijken met die van Nijmegen en Rijswijk. De gemeente en provincie Utrecht hebben groots uitgepakt bij de herdenking aan het vredescongres. Van begin april tot eind september stond stad en regio in het teken van de Vrede van Utrecht. Het Domplein was op 11 april 2013 afgeladen en het publiek aanschouwde hoe koningin Beatrix, prins Willem Alexander en prinses Máxima de herdenking aan de Vrede van Utrecht officieel openden.178

Bij de viering van Bevrijdingsdag in 2013 werd de 5-mei lezing uitgesproken in de Domkerk en stak premier Mark Rutte het bevrijdingsvuur aan.179 Dit is direct een goed voorbeeld van het gebruik van het bewoonde geheugen, zoals dat in de inleiding is gedefinieerd. De herinnering aan de Vrede van Utrecht in 1713 wordt in dit geval in het heden gebruikt om de vrijheid nu en in de toekomst te waarborgen. Met andere woorden: de Vrede van Utrecht slaat een brug tussen het verleden, heden en de toekomst. Assmann spreekt over een bepaalde ‘drager’ van dit geheugen, wat in dit geval ‘het Nederlandse volk’ zou kunnen

178 Vrede van Utrecht 300 jaar, http://www.vredevanutrecht2013.nl, bekeken 06-11-2015, laatst gewijzigd onbekend.

179 Nationaal Comité 4 en 5 mei, “Bevrijdingsdag 2013,”

http://www.4en5mei.nl/4_en_5_mei/5meilezing/voorgaande_jaren/2013_provincie_utrecht, bekeken 06-11-2015, laatst gewijzigd onbekend.

59 zijn. Bevrijdingsdag wordt immers door alle Nederlanders gevierd. Dit zorgt voor de creatie van een waardesysteem  de normen en waarden rondom vrijheid  zoals Assmann dit in haar definitie omschrijft.

In haar programma laat de organisatie zien dat zij op allerlei gebieden geprobeerd heeft de vrede te herdenken; internationaal, regionaal, cultureel, educatief en wetenschappelijk.180 Om de vergelijking met de vredes van Nijmegen en Rijswijk te kunnen maken, zullen de culturele en wetenschappelijke herinneringen hieronder geanalyseerd worden.

In 2013 hebben allerlei Utrechtse instellingen tentoonstellingen gewijd aan de herdenking van de Vrede van Utrecht. Zo had het Utrechts archief de tentoonstelling Hoge

Pruiken, Plat Vermaak, over het leven in Utrecht tijdens de vredesonderhandelingen. In het

GeldMuseum kon men een eigen penning ontwerpen en de Domtoren werd door middel van hijsconstructies, kaarsen en projecties omgetoverd naar hoe hij er in 1713 ongeveer uit heeft moeten zien. Daarnaast deden ook het Centraal Museum, Catharijnemuseum, Universiteitsmuseum en het Spoorwegmuseum mee aan de festiviteiten rondom het 300-jarig bestaan van de Vrede van Utrecht.181 Maar waarom is deze Vrede van Utrecht in 2013 op zo’n grote schaal herinnerd? En wat zegt dit over de herinneringen aan het 300-jarig bestaan van de Vrede van Nijmegen en Rijswijk?

Een eerste verklaring kan gevonden worden door het toepassen van het concept van het bewoonde geheugen op de grootschalige vieringen in Utrecht. In 2008 waren de gemeente en provincie Utrecht een internationale lobby gestart om European Capital of Culture van 2018 te worden.182 In 2011 heeft de Stichting Vrede van Utrecht in samenwerking met de gemeente en provincie Utrecht een bidboek gepresenteerd, waarin uitdrukkelijk wordt gezegd dat Utrecht mee wil dingen “naar de titel Culturele Hoofdstad van Europa in 2018”.183 Om dit doel te bereiken is de herdenking van het 300-jarig bestaan van de Vrede van Utrecht gebruikt om deze titel te bemachtigen. In een presentatie genaamd “Vrede van Utrecht 2013, Utrecht ECOC 2018” hebben de Stichting Vrede van Utrecht en de gemeente Utrecht nadrukkelijk de Vrede van Utrecht gebruikt om Culturele Hoofdstad van Europa in 2018 te worden. Bij het

180 Vrede van Utrecht 300 jaar , “Programma Vrede van Utrecht 300 jaar,”

http://www.vredevanutrecht2013.nl/programmas, bekeken 06-11-2015, laatst gewijzigd onbekend. 181 Vrede van Utrecht 300 jaar, “Musea Vrede van Utrecht,”

http://www.vredevanutrecht2013.nl/programmas/musea, bekeken 06-11-2015, laatst gewijzigd onbekend. 182 Gemeente Utrecht, “Afdeling CityMarketing, Internationale Zaken en Subsidiestrategie,”

http://afdelingbis.blogspot.nl/2008/03/internationale-lobby-ecoc-2018.html, bekeken 06-11-2015, laatst gewijzigd onbekend.

183 Stichting Vrede van Utrecht, Utrecht 2018: Looking at our Future: Habitat, 18, Work in Progress (Utrecht: Stichting Vrede van Utrecht, 2011), 3.

60 geven van de historische context waarin de vredesonderhandelingen in 1713 hadden plaatsgevonden, worden de veranderingen na de Vrede van Utrecht benadrukt. “Europa is hier begonnen”, zo stellen zij.184 Utrecht zou als Europese culturele hoofdstad weer de Europese gastheer en partner zijn en het podium vormen, zoals dat ook in 1713 het geval was. De herdenking aan de Vrede van Utrecht is hierdoor in het bewoonde geheugen in het heden gebruikt om Culturele Hoofdstad van Europa in 2018  de toekomst  te worden.

Het gegeven dat de Vrede van Utrecht is gebruikt door de stad Utrecht als middel om de Europese culturele hoofdstad te worden, verklaart de grootschalige vieringen van de Vrede van Utrecht in vergelijking met die van Nijmegen en Rijswijk. Bij de herinneringsmomenten in Nijmegen en Rijswijk waren de festiviteiten kleinschalig van aard. Wandelroutes, tentoonstellingen en toneelstukken vormden de basis van de feestweek. Utrecht heeft zich in 2013 daarentegen gepresenteerd als de ‘vrijheidshoofdstad’ van Nederland. Of de Vrede van Utrecht voor dit 300-jarig bestaan bekender was dan de andere twee vredes is niet aannemelijk. De Bruin zegt dat de Vrede van Utrecht een decennium eerder onbekend was in Nederland, maar ook in Utrecht zelf. Degene die wel een idee had, haalde de vrede vaak in de war met de Unie van Utrecht van 1579.185

Toen het bid van de Stichting Vrede van Utrecht in 2012 niet door de eerste ronde was gekomen, werd de nadruk van de herinnering aan de Vrede van Utrecht gelegd op vrijheid, tolerantie en Europese integratie.186 Het paradigma van de herdenking aan de Vrede van Utrecht was daarmee verschoven van een cultureel naar een meer sociaal-politiek paradigma. Na 9/11 hadden rechtse politici de Nederlandse politiek overgenomen. De dood van Pim Fortuyn en Theo van Gogh hadden de maatschappij verdeeld achtergelaten.187 Het was de herdenking aan de Vrede van Utrecht in 2013 die moest bijdragen aan de terugkeer van de Nederlandse tolerantie en het daarbij horende gevoel van vrijheid.

Ook op wetenschappelijk gebied is er aandacht besteed aan het 300-jarig bestaan van de Vrede van Utrecht. Zo is er in het weekend van 24 tot 26 april 2013 een internationale conferentie georganiseerd in het Centraal Museum in Utrecht. Performances of Peace, de bundel die is gepubliceerd naar aanleiding van dit congres, verkent de politieke en culturele aspecten van de vrede vanuit een breder perspectief. Bij het nader bestuderen van de Vrede

184 Vrede van Utrecht 2013, “Presentatie Utrecht ECOC 2018,”

http://www.utrecht.nl/images/Secretarie/Communicatie/BestuurenOrganisatie/presentatieVvU.pdf. (bekeken 06-11-2015).

185 Renger E. de Bruin, “Peace Was Made Here: The Tercentennial of the Treaty of Utrecht, 2013-2015,” in

Performances of Peace. Utrecht 1713, ed. Renger de Bruin, et al. (Leiden: Brill, 2015), 267.

186 Idem. 187 Idem.

61 van Utrecht heeft men een nieuw licht geschenen op de relatie tussen diplomatie en de culturele verbeelding in het publieke domein.188 Renger de Bruin en anderen geven aan dat de Vrede van Utrecht een paar interessante tegenstellingen belichaamt. Zo bracht het de langverwachte vrede in Europa, maar stond deze ook aan de wieg van de agressieve balance

of power politiek in West-Europa. De publieke opinie had zich over het algemeen tegen de

oorlog gekeerd, maar vond het niet erg helden als Eugenius van Savoye en de hertog van Marlborough te eren, zoals we dat hierboven hebben kunnen lezen.189 De Vrede van Utrecht was een “performatieve” daad geweest, zowel cultureel (de vieringen na de vrede) als diplomatiek (het ceremoniële karakter van de onderhandelingen). Het is deze ‘performativiteit’, oftewel het overgaan tot actie, die in de bundel wordt verbonden met de Vrede van Utrecht. Diplomatieke en culturele historici gaan samen met andere geleerden op zoek naar nieuwe inzichten.190

Anders dan de bundels van Bots en Duchhardt, hebben de artikelen in Performances of

Peace geen geografische, maar een thematische achtergrond. In het gedeelte van de bundel

waar de diplomatiek het centrale thema is, spreekt de Franse historicus Lucien Bély over het globale karakter van de vredescongres in Utrecht in 1713. Hij stelt dat de overzeese gebieden  en de daaruit volgende commerciële belangen  een belangrijke rol hebben gespeeld bij de onderhandelingen tussen geallieerden, maar ook zeker tussen vijanden. Bij deze laatste partijen zou het volgens Bély om een “stilzwijgend conflict” gaan.191 Na het vergelijken van de belangen van een aantal landen concludeert hij dat de diplomaten de noodzaak van de slavenhandel hadden ingezien. Het privatiseren van deze slavenhandel had gezorgd voor de welvaart van de achttiende eeuw. Het door Engeland verkregen asiento had daarbij een belangrijke rol gespeeld.192 David Onnekink heeft in zijn artikel proberen aan te tonen dat het zogeheten universal monarchy discourse door diplomaten en politici werd gebruikt in een bredere culturele context.193 Hiervoor vergelijkt Onnekink nieuwsbronnen, officiële overheidsbronnen en politieke en diplomatieke bronnen met elkaar. Hij concludeert dat de eerste en de laatste doordrongen zijn geweest van het diplomatieke discours, waardoor de vredesonderhandelingen beïnvloed zijn, meer dan in het verleden werd aangenomen. Het blijft

188 Renger E. de Bruin, et al., “Introduction,” in Performances of Peace. Utrecht 1713, ed. Renger de Bruin, et al. (Leiden: Brill, 2015), 4.

189 Idem, 3. 190 Idem, 5.

191 Lucien Bély, “Behind the State: The Global Dimension of the Negotiations,” in Performances of Peace.

Utrecht 1713, ed. Renger de Bruin, et al. (Leiden: Brill, 2015), 40.

192 Idem, 51-52.

193 David Onnekink, “Pride and Prejudice: Universal Monarchy Discourse and the Peace Negotiations of

62 echter de vraag of het ‘performatieve’ karakter van het universal monarchy discourse daadwerkelijk tijdens de vredesonderhandelingen was terug te zien. Hierdoor blijft deze conclusie slechts een indicatie.194

De manier waarop journaliste Madame Du Noyer, historicus Casimir Freschot en politiek pamflettist Jonathan Swift de Vrede van Utrecht hebben verslagen, wordt in de publieke fase van het boek behandeld. De interactie tussen geschiedenis en geheugen, zoals deze aan het begin van dit hoofdstuk is uitgelegd, vindt ook hier plaats. De herinnering aan de Vrede van Utrecht zorgt ervoor dat deze personen en hun werk, die volgens de auteurs onderbelicht zijn gebleven in de geschiedschrijving, een plek krijgen. Zo wordt er bijvoorbeeld gezegd dat Du Noyer zich in 1713 bewust was van het ontstaan van de balance

of power in Europa en daarbuiten. Zij wilde daarom ook aantonen dat de uitkomst van de

vredesonderhandelingen op grote, pan-Europese en ideologische schaal invloed heeft gehad.195

Naast deze bundel is er naar aanleiding van het 300-jarig bestaan van de Vrede van Utrecht een catalogus opgesteld door Renger de Bruin en Maarten Brinkman, waarin de Vrede van Utrecht centraal staat. Het eerste deel van deze bundel omvat een aantal essays waarin historici de context en historische betekenis van de Vrede van Utrecht belichten. In het tweede deel is de tentoonstelling in het Centraal Museum in Utrecht weergegeven, die op 11 april 2013 werd geopend. Burgemeester van Utrecht Aleid Wolfsen geeft aan dat deze tentoonstelling moet bijdragen tot een grotere bekendheid van de Vrede van Utrecht.196 De Bruin geeft in zijn inleiding aan dat de grootschalige herdenkingsmanifestatie, zoals die in 2013 in Utrecht heeft plaatsgevonden, verandering moet brengen in de onbekendheid van de Vrede van Utrecht.197

De essays in de catalogus belichten verschillende aspecten van de vredespolitiek anno 1713/1714.198 Van de negen essays gaan er zes over de Vrede van Utrecht. In de andere drie worden de vredes van Rastatt (1714) en Baden (1714) behandeld. In de eerste essays staat de Spaanse Successieoorlog en de aanloop naar de Vrede van Utrecht centraal. De auteurs behandelen algemene onderwerpen, zoals godsdienst, oorlog en maatschappij, economie, het Spaanse wereldrijk en vrede. Pas in het essay van David Onnekink wordt dieper ingegaan op

194 Idem, 90-91.

195 Henriette Goldwyn en Suzan van Dijk, “Madame Du Noyer Presenting and Re-presenting the Peace of

Utrecht,” in Performances of Peace. Utrecht 1713, ed. Renger de Bruin, et al. (Leiden: Brill, 2015), 96.

196 Aleid Wolfsen, “Woord vooraf,” in In vredesnaam: De Vrede van Utrecht, Rastatt en Baden 1713-1714, ed.

Renger de Bruin en Maarten Brinkman (Petersburg: Michael Imhoff Verlag, 1713), 7.

197 Renger de Bruin, “Inleiding,” in In vredesnaam: De Vrede van Utrecht, Rastatt en Baden 1713-1714, ed. Renger de Bruin en Maarten Brinkman (Petersburg: Michael Imhoff Verlag, 1713), 13.

63 de Vrede van Utrecht zelf. Ook de essays lijken verandering te moeten brengen in de onbekendheid van de Vrede van Utrecht, zoals De Bruin dat hierboven heeft gezegd. In de essays gaan de historici niet diep in op de onderwerpen, houden zij het kort en geven zij veel historische context. Zo begint godsdiensthistorica Joke Spaans in haar essay met de Reformatie en de manier waarop die heeft geleid tot de godsdienstoorlogen van de zeventiende eeuw.199 Ana Crespo Solana beschrijft in haar essay de opkomst van het Spaanse wereldrijk en de manier waarop haar positie veranderde in de loop van de zeventiende eeuw.200 Inken Schmidt-Voges en David Onnekink bespreken het onderwerp vrede en de Vrede van Utrecht zelf. Schmidt-Voges kijkt in haar essay specifiek naar het begrip vrede in de vroegmoderne tijd, de manier waarop diplomatie een steeds belangrijkere rol is gaan spelen en hoe de vrede doorklonk in het dagelijks leven.201 Onnekink bespreekt de aanloop tot de Vrede van Utrecht, de onderhandelingen zelf en manier waarop deze aan het begin staat van de evenwichtspolitiek die de internationale politiek van de achttiende eeuw domineerde.202

Wanneer de wetenschappelijke bundels naar aanleiding van de internationale congressen in 1978, 1997 en 2013 vergeleken worden, valt een aantal punten op. Allereerst de schaal waarop de artikelen zijn geschreven. In Nijmegen is men duidelijk de diepte ingedoken; binnenlandse politieke ontwikkelingen worden beschreven en ‘kleinere’ onderwerpen, zoals personen vormen de kern van de herinnering. Twintig jaar later, op het congres in Mainz, heeft men zich vooral bezig gehouden met de geopolitieke ontwikkelingen en het gevoerde buitenlandse beleid van de deelnemende landen. In Performances of Peace is het vredescongres in 1713 op een abstract niveau benaderd. Concepten als metaforen, discours, identiteit en geheugen hebben een grote rol gespeeld bij de manier waarop het 300-jarig bestaan van de Vrede van Utrecht herinnerd is. De essays in de catalogus van De Bruin en Brinkman lijken daarentegen weer algemener van aard. Zoals gezegd lijkt het erop dat deze essays aansluiten bij het algemene doel van de grootschalige herdenkingsmanifestatie, namelijk verandering brengen in de onbekendheid van de Vrede van Utrecht.

199 Joke Spaans, “De godsdienstoorlogen voorbij,” in In vredesnaam: De Vrede van Utrecht, Rastatt en Baden

1713-1714, ed. Renger de Bruin en Maarten Brinkman (Petersburg: Michael Imhoff Verlag, 1713), 18-21.

200 Ana Crespo Solana, “Het Spaanse wereldrijk in een eeuw van verandering,” in In vredesnaam: De Vrede van

Utrecht, Rastatt en Baden 1713-1714, ed. Renger de Bruin en Maarten Brinkman (Petersburg: Michael Imhoff

Verlag, 1713), 42.

201 Inken Schmidt-Voges, “Vrede sluiten in het vroegmoderne Europa,” in In vredesnaam: De Vrede van

Utrecht, Rastatt en Baden 1713-1714, ed. Renger de Bruin en Maarten Brinkman (Petersburg: Michael Imhoff

Verlag, 1713), 49.

202 David Onnekink, “De Vrede van Utrecht 1713,” in In vredesnaam: De Vrede van Utrecht, Rastatt en Baden

64 Diplomatie heeft een rol gespeeld bij de herinneringen aan het 300-jarig bestaan van de drie vredes. Opvallend is dat er in de artikelen in Performances of Peace niet specifiek is ingegaan op de rol van de bemiddelaar. In de bundels naar aanleiding van de vredes van Nijmegen en Rijswijk zijn hier zelfs artikelen aan gewijd. In Nijmegen en Rijswijk is men ongeveer op dezelfde manier te werk gegaan; de deelnemende landen aan het vredescongres vormden de basis van waaruit de artikelen zijn geschreven. In Nijmegen kwamen de auteurs van het desbetreffende land ook nog daadwerkelijk uit dat land, wat Engels bemiddelaar William Temple volgens Bots zich driehonderd jaar geleden waarschijnlijk niet voor had kunnen stellen. In Utrecht is men afgestapt van deze geografische benadering en is er gekozen voor een thematische invalshoek. Deze verandering, van 1978 tot 1713, zegt uiteraard ook iets over de ontwikkelingen in de historische wetenschap zelf.

Zoals hierboven is geschetst, hebben de Historische Vereniging van Rijswijk en het tijdschrift Numaga beide hun maatschappelijke plicht vervuld, door in hun publicaties aandacht te schenken aan de herinnering van de vredescongressen. Gezien de grootschalige festiviteiten, is het niet verwonderlijk dat er ook in Utrecht publicaties zijn verschenen  die niet zijn voortgevloeid uit een wetenschappelijk congres. Neurowetenschapper en oud-rector magnificus van de Universiteit van Utrecht Willem Hendrik Gispen geeft in 2013 in Utrecht

mijn vrede een ode aan zijn stad. De herdenking van het 300-jarig bestaan van de Vrede van

Utrecht lijkt de reden te zijn geweest voor Gispen om al het moois dat Utrecht volgens hem te bieden heeft, in een boekje te verwoorden. Het deels autobiografische werk wijdt één hoofdstuk aan de Vrede van Utrecht. Hierin beschrijft Gispen onder andere de aanloop naar de Spaanse Successieoorlog en onderhandelingen. Hij concludeert dat Utrecht door het vredescongres een “belangrijke plaats in de geschiedenis van Europa” heeft ingenomen.203

Het is duidelijk dat Gispen de herinnering aan de Vrede van Utrecht als symbolische lieu de

mémoire heeft gebruikt om alles wat mooi is aan de stad in deze, gedeeltelijk autobiografische

publicatie te verwoorden.

Daarnaast is er in 2013 een tentoonstelling georganiseerd in het Utrechts Archief, waarbij de invloed van het internationale gezelschap van diplomaten op het dagelijks leven in de stad centraal stond. Uit het boek Amoureuze en pikante geschiedenis van het congres en de

stad Utrecht van Augustinus Freschot uit 1713 is een groot deel van de informatie voor de

tentoonstelling gehaald.204 Het boek, dat bestaat uit twaalf brieven, is in 2013 vertaald en per

203 Willem Hendrik Gispen, Utrecht mijn vrede (Beilen: Pharos Uitgevers, 2011), 37.

204 Erik Tigelaar, “Voorwoord,” in Amoureuze en pikante geschiedenis van het congres en de stad Utrecht, ed. Erik Tigelaar en Roland Fagel (Hilversum: Uitgeverij Verloren, 2013), 5.

65 brief voorzien van toelichting. In zijn brieven gaat Freschot in op de ‘amoureuze en pikante’ kant van het internationale vredescongres. Zo schrijft hij over de feesten, de bekendste diplomaten en hun liefdesverhalen en de huizen van plezier. Freschot zegt dat de lezer dit boekje mag beschouwen als “aangenaam amusement om een paar uurtjes fijn van te genieten”.205 Hij zegt dat de lezer echter niet verder hoeft uit te zoeken wie de auteur van dit boek is, want “die heeft met het schrijven ervan weinig lof verdiend”.206 Dit laatste duidt erop dat de verhalen die Freschot behandelt, eigenlijk niet bekend gemaakt mochten worden. Dat een herschreven en vertaalde versie van dit boek in 2013 is gepubliceerd, zegt iets over de tijd van herinneren. Het zou bijvoorbeeld ondenkbaar zijn dat er een tentoonstelling over dit soort ‘pikante’ zaken was bij het 25-jarig bestaan van de Vrede van Utrecht in 1738. Het is typisch voor deze tijd dat alle facetten van de Vrede van Utrecht worden herdacht en dat ook deze kant van de zaak uitgelicht wordt.

205 Augustinus Freschot, “Amoureuze en pikante geschiedenis van het congres en de stad Utrecht,” in Amoureuze

en pikante geschiedenis van het congres en de stad Utrecht, ed. Erik Tigelaar en Roland Fagel (Hilversum:

Uitgeverij Verloren, 2013), 29.

In document ‘DE VREEDE IS TEGENWOORDIG’ (pagina 62-71)