• No results found

Nijmegen en 1978

In document ‘DE VREEDE IS TEGENWOORDIG’ (pagina 52-57)

5. De vrede na 300 jaar

5.1 Nijmegen en 1978

Zoals de vorige hoofdstukken hebben laten zien, zijn de herinneringen aan de Vrede van Nijmegen in de achttiende en negentiende eeuw achtergebleven. Men achtte de vrede niet de moeite waard of was deze simpelweg vergeten. Hoe dan ook, de herinneringen aan de Vrede van Nijmegen zijn bij het 300-jarig bestaan weer opgepakt. Figuur 15 laat de speech van burgemeester Frans Hermsen van Nijmegen zien, waarin hij genodigden toespreekt over de herdenking aan de vrede.141

In het weekend van 15 en 16 september 1978 stond de stad Nijmegen feestelijk stil bij de Vrede van Nijmegen. Zo was er op 15 september een herdenkingsconcert in de Stevenskerk en waren er een dag later openluchtactiviteiten in de binnenstad. Daarnaast vonden er tot eind oktober tentoonstellingen plaats in de Commanderie van Sint Jan en het Gemeentearchief.142 Een stadswandeling, “voor jong, maar zeker ook voor oud”, werd op 15

141 Herdenking Vrede van Nijmegen, speech burgemeester F. Hermsen, Fotocollectie Regionaal Archief

Nijmegen, documentnummer F53487, documenttype foto, september 1978.

142 De Vrede van Nijmegen 1678-1978, Affichecollectie Regionaal Archief Nijmegen, documentnummer

1978.10, documenttype affiche, 1978.

Figuur 15: Speech burgemeester Frans Hermsen in de Schepenzaal in het stadhuis van Nijmegen, september 1978.

49 en 17 oktober 1978 georganiseerd. Tijdens deze wandeling liep men onder andere langs de genoemde tentoonstellingen.143

Naast al deze feestelijkheden is er ook op wetenschappelijk gebied stilgestaan bij de Vrede van Nijmegen. In het weekend van 14 september 1978 is er een internationaal congres georganiseerd, waarop lezingen zijn gegeven over bepaalde onderwerpen, die verband houden met de Vrede van Nijmegen. Historicus Hans Bots redigeerde een bundel, waarin deze lezingen als artikelen zijn verwerkt. Het werk van Bots  en het congres  is niet het enige wetenschappelijke werk dat gepubliceerd is na de herdenkingen aan de Vrede van Nijmegen in 1978. Zo heeft het tijdschrift Numaga, dat zich bezighoudt met het heden en verleden van Nijmegen en omgeving, een editie gewijd aan de vrede.144 Ook is er een catalogus gepubliceerd naar aanleiding van de hierboven genoemde tentoonstelling in de Commanderie van Sint Jan in 1978.145 Deze publicaties komen later in dit hoofdstuk aan bod.

Op het internationale congres is gesproken over een veelvoud aan onderwerpen die betrekking heeft op de Vrede van Nijmegen. Het congres werd gehouden in de periode van de Koude Oorlog, waarin de Verenigde Staten lijnrecht tegenover de Sovjet-Unie stond. Het is in Nijmegen in 1978 waar men naar aanleiding van het 300-jarig bestaan van de Vrede van Nijmegen sprak over de internationale machtsverhoudingen in 1678. Bots opende het congres door zich te verplaatsen in de Engelse diplomaat William Temple. Hij zei dat de Engelsman niet had kunnen denken dat deze vrede driehonderd jaar later herdacht zou worden. Wie had destijds kunnen denken dat er zoveel jaar na dato een herdenking plaats zou vinden, waar dezelfde landen weer aanwezig zouden zijn?146 Deze landen zijn nu immers verzameld in de Europese vrede.147 Hiermee geeft Bots aan hoe onwaarschijnlijk dit herinneringsmoment voor Temple geleken zou moeten hebben, maar hoe waardevol de bijeenkomst voor de herinnering aan de Vrede van Nijmegen is. Op dit congres worden volgens hem effecten van deze historische gebeurtenis bestudeerd door een multidisciplinair gezelschap. Zo zijn er naast historici ook politicologen, diplomaten en archivarissen aanwezig om hun licht te schijnen op uiteenlopende onderwerpen.148

143 Stadswandeling bij de 300e Jaardag Vrede van Nijmegen, Affichecollectie Regionaal Archief Nijmegen,

documentnummer 1978.32, documenttype affiche, 1978.

144 Numaga: Herdenking Vrede van Nijmegen 4 (augustus, 1978).

145 G.Th.M. Lemmens, ed. De Vrede van Nijmegen (Nijmegen: Thoben Offset, 1978).

146 J.A.H. Bots, “Ouverture,” in The Peace of Nijmegem 1676-1678/79. International Congress of the

Tricentennial Nijmegen, ed. J.A.H. Bots (Amsterdam: APA-Holland University Press, 1980), VII.

147 Idem, IX.

148 J.A.H. Bots en A.G. Weiler, “Ouverture,” in The Peace of Nijmegem 1676-1678/79. International Congress

50 Noors historicus Ragnhild Hatton, gespecialiseerd in de Europese internationale geschiedenis van de zeventiende en achttiende eeuw, beet het spits af op het congres. Zij gaf aan dat de wetenschap zich nauwelijks heeft beziggehouden met de Nijmeegse vrede en dat dit congres noodzakelijk was, omdat er “ernstige lacunes” zitten in de kennis die we over deze vrede hebben. Zij was dan ook blij verrast te horen dat één van deze lacunes, namelijk de rol van de Spaanse diplomaat Jean-Baptiste Christyn en de Spaanse binnenlandse crisis ten tijde van de Vrede van Nijmegen, op het congres behandeld zou worden.149 Kijkend naar Assmanns theorie, die aan het begin van dit hoofdstuk genoemd is, is dit een goed voorbeeld van de interactie tussen geschiedenis en het geheugen. Door het congres en de herdenking aan de Vrede van Nijmegen komen er nieuwe inzichten aan het licht, die op hun beurt invulling geven aan de ‘serieuze lacunes’ waar Hatton het over had.

Hatton vervolgt haar lezing door in te gaan op de zogeheten ‘religieuze tolerantie’. Na de Vrede van Westfalen, die vanwege het katholicisme en protestantisme in respectievelijk Munster en Osnabruck had plaatsgevonden, was het de eerste keer dat landen religieus tolerant naar elkaar waren. Nijmegen en de Republiek vormden daarbij het perfecte podium voor deze innovatie van die tijd.150 Zo werkt Hatton in haar artikel toe naar nieuwe inzichten die zijn ontstaan wat betreft de Europese machtsverhoudingen in de zeventiende eeuw. Volgens Hatton stond Nijmegen aan het begin van een periode waarin het concept balance of

power belangrijker werd. Geërfde en veroverde gebieden speelden volgens haar een steeds

minder grote rol. Het ging meer om compromissen sluiten, waarbij (economisch) gelijkwaardige regio’s geruild konden worden.151 Hatton noemt het vredescongres in Nijmegen in 1678 ‘progressief’ en ‘modern’ en concludeert dat dit het begin markeert van een tijd waarin West-Europese landen onderling afhankelijk van elkaar waren geworden en streefden naar verzoening.152

Hatton heeft de Vrede van Nijmegen centraal geplaatst in de verschuivende internationale machtsverhoudingen in deze periode. Historicus D.J. Roorda richt zich op de Republiek en zet Nijmegen in zijn artikel juist aan het einde van een periode. Hij stelt dat met de komst van Willem III als stadhouder in 1672 de diplomatie in de Republiek veranderd was. Ouderwetse diplomaten werden van de hand gedaan en de nieuwe, jonge staatsmannen

149 Ragnhild Hatton, “Nijmegen and the European Powers,” in The Peace of Nijmegem 1676-1678/79.

International Congress of the Tricentennial Nijmegen, ed. J.A.H. Bots (Amsterdam: APA-Holland University

Press, 1980), 1-2. 150 Idem, 7. 151 Idem, 9. 152 Idem, 12-13.

51 hadden informeler contact met de stadhouder.153 De Vrede van Nijmegen markeerde volgens Roorda het einde van een korte periode, waarna deze nieuwe staatsmannen lange tijd niet meer in actie hoefden te komen. Het informele gedrag, dat door Willem III was geïntroduceerd, was gedeeltelijk geabsorbeerd door de Nederlandse regering.154

Uit alle deelnemende landen aan het congres in 1678 waren in 1978 sprekers aanwezig. In veel gevallen behandelden zij de rol van het land waar zij vandaan kwamen op het congres. Zo sprak de Oostenrijker Leopold Auer over de Weense bronnen; van de traktaten die de Habsburgse delegatie mee had gekregen na de onderhandelingen in Nijmegen aan de ene tot correspondentiebrieven tussen Habsburgse. Spaanse en Nederlandse diplomaten aan de andere kant.155 Door het bestuderen van dit bronmateriaal heeft Auer geprobeerd de diplomatieke beweegredenen van de Habsburgse delegatie te reconstrueren. Engels historicus Kenneth Haley behandelde de rol van Engeland als bemiddelaar op het Nijmeegse congres van 1678. Haley vindt het eigenlijk paradoxaal dat Engeland, het land dat de eerste schoten had afgevuurd in maart 1672, nu de neutrale voorzitter tussen de strijdende partijen was.156 Zijn lezing geeft een kijkje achter de schermen van de Engelse bemiddelaar William Temple en de manier waarop deze samenwerkte met koning Karel II van Engeland en zijn minister. Zweeds historicus Göran Rystad belichtte de rol van Zweden, zijn binnenlandse politiek beleid en de vraag waarom dit land gekozen had voor de Franse kant. Hij geeft aan dat de Zweedse expansie van de afgelopen eeuwen was gestopt, het land onvoldoende middelen had en daarmee verzadigd was. Een Frans-Zweedse samenwerking zou voor Zweden financieel voordelig zijn.157 Rystad concludeert dat de Vrede van Nijmegen slechts een klein verlies voor Zweden had betekend, maar geen oplossing voor zijn problemen had gegeven. Het was twintig jaar later, in de Grote Noordse Oorlog, dat Zweden definitief als grootmacht zou verdwijnen van het Europese toneel.158

153 D.J. Roorda, “The Peace of Nijmegen: The End of a Particular Period in Dutch History,” in The Peace of

Nijmegem 1676-1678/79. International Congress of the Tricentennial Nijmegen, ed. J.A.H. Bots (Amsterdam:

APA-Holland University Press, 1980), 19-20. 154 Idem, 26.

155 Leopold Auer, “Viennese Sources relating to the Peace Congress of Nijmegen,” in The Peace of Nijmegem

1676-1678/79. International Congress of the Tricentennial Nijmegen, ed. J.A.H. Bots (Amsterdam:

APA-Holland University Press, 1980), 101.

156 K.H.D. Haley, “English Policy at the Peace Congress of Nijmegen,” in The Peace of Nijmegem

1676-1678/79. International Congress of the Tricentennial Nijmegen, ed. J.A.H. Bots (Amsterdam: APA-Holland

University Press, 1980), 145.

157 Göran Rystad, “Sweden and the Nijmegen Peace Congress,” in The Peace of Nijmegem 1676-1678/79.

International Congress of the Tricentennial Nijmegen, ed. J.A.H. Bots (Amsterdam: APA-Holland University

Press, 1980), 133-134. 158 Idem, 142-143.

52 Naast de sprekers uit de destijds aanwezige landen, waren er ook enkele andere sprekers aanwezig. Zo behandelde Amerikaans historicus Herbert Rowen de rol van raadpensionaris Johan de Witt. De Witt zou Lodewijk XIV herhaaldelijk dezelfde voorwaarden hebben geboden, waar laatste na de Hollandse Oorlog mee akkoord was gegaan.159 In zijn artikel probeert Rowen dit paradoxale gegeven te verklaren. Hij concludeert dat de oorlog zo verliep, dat Willem III niet anders kon dan de diplomatieke plannen die De Witt op gang had gezet, voort te zetten. Rowen spreekt over de “wraak van De Witt”, die pas na diens dood werkelijkheid werd.160

Zoals gezegd heeft Numaga in 1978 een gehele aflevering gewijd aan de vrede. Dat dit nummer van het op Nijmegen gerichte tijdschrift louter artikelen zou bevatten die gericht zijn op Nijmegen, is niet zo verwonderlijk. Het begin van het eerste artikel geeft een opsomming van alle deelnemende landen aan het vredescongres en wat hun invloed is geweest op de stad Nijmegen. Auteur ’t Hooft noemt het voorbeeld van de rivaliteit tussen de Franse en Spaanse ambassadeurs en hoe deze had geleid tot verschillende incidenten. Een voordelig gevolg was de aanwezigheid van vele katholieke onderhandelaars in de stad, die het carnaval weer hadden geïntroduceerd bij de protestantse Nijmeegse bevolking. Uiteindelijk had dit geleid tot groots opgezette feesten met vermommingen en maskeraden.161 Verschillende ambassadeurs zijn destijds vereeuwigd in portrettekeningen, die allemaal zijn toegevoegd aan de tekst. In het tweede deel van dit eerste artikel gaat de auteur in op de onderhandelingen, een onderwerp dat hieronder bij de Vrede van Rijswijk terugkomt. De onderhandelingen verliepen traag, wat onder andere kwam door de onenigheid over welke positie men innam aan de onderhandelingstafel. Zo vond de afgevaardigde van de Habsburgse keizer dat hij het voorrecht had als eerste een plaats te kiezen. Hier ging de Spaanse delegatie natuurlijk niet mee akkoord, waardoor de onderhandelingen weer een paar dagen werden opgeschoven.162

Bots besteedt in zijn artikel aandacht aan de rol van het ‘antieke kabinet’ van Johannes Smetius Jr. ten tijde van de Vrede van Nijmegen. Hij geeft aan dat er veel belangstelling was onder de afgevaardigden voor de Romeinse collectie van de Nijmegenaar, omdat er niet

159 Herbert H. Rowen, “The Peace of Nijmegen: De Witt’s Revenge,” in The Peace of Nijmegem 1676-1678/79.

International Congress of the Tricentennial Nijmegen, ed. J.A.H. Bots (Amsterdam: APA-Holland University

Press, 1980), 275.

160 Herbert H. Rowen, “The Peace of Nijmegen: De Witt’s Revenge,” in The Peace of Nijmegem 1676-1678/79.

International Congress of the Tricentennial Nijmegen, ed. J.A.H. Bots (Amsterdam: APA-Holland University

Press, 1980), 282-283.

161 J.A.M. van ’t Hooft, “Nijmegen en de vredesonderhandelingen,” Numaga: Herdenking Vrede van Nijmegen 4

(augustus, 1978), 119. 162 Idem, 121-123.

In document ‘DE VREEDE IS TEGENWOORDIG’ (pagina 52-57)