• No results found

land- en tuinbouw

Voor het formuleren van deze tien uitdagingen werd vertrokken van de SWOT-analyse en de situering. Deze uitdagingen zijn breed opgesteld, veel ruimer dan de mogelijke taakstelling van de provincie. Er werd nagegaan wat de uitdagingen voor de West-Vlaamse land- en tuinbouw zijn op middellange termijn. Er kan evenmin niet ontkend worden dat er een aan-tal specifieke provinciale bekommernissen doorklinken (bv. naar provinciale organisatie).

Deze tien geformuleerde uitdagingen boden dan de specifieke aanknopingspunten voor het formuleren van de diverse strategische doelstellingen van de provincie in dit beleidsplan.

Met andere woorden: hoe kan de provincie een antwoord helpen bieden op de deze uitdagin-gen, uiteraard binnen de geformuleerde visie en missie (zie verder).

Uitdaging 1:

Zekerheid bieden aan de West-Vlaamse land- en tuinbouw.

I Rechtszekerheid bieden: een stabiele en eenvoudige regelgeving nastreven, samen met een stabiele besluitvorming.

I Zekerheid bieden op het vlak van ruimtelijke ordening, bodembestemming (afbakenings-proces), aandacht voor landbouw in de structuurplanning. Mogelijkheden bieden voor de vestiging van glastuinbouw. Zekerheid bieden aan bedrijven die zich moeten hervestigen.

I Tegemoetkomen aan de nood aan bedrijfscontinuïteit bij milieuvergunningen.

I Voldoende beschikbaarheid garanderen van arbeidskrachten (ook voor seizoenarbeid).

I Positie van land- en tuinbouw ten opzichte van toelevering en afnemers (handel en ver-werking): afzet en prijsvorming.

I Ontsluiting van de bedrijven (bereikbaarheid met machines en vrachtvervoer).

I Verankering van toelevering, afzet en verwerking (agro-industrie); centrumfunctie van West-Vlaanderen.

Uitdaging 2:

De landbouw van de toekomst heeft aangepaste en toekomstgerichte uit-batingsvormen nodig.

I Het hoofd bieden aan de kapitaalsintensiteit van de sector.

De grote inbreng van kapitaal van elke generatie beperken.

Extra kapitaalvraag door de handel in productierechten.

I Vennootschapsvormen (natuurlijk persoon versus vennootschappen); beperking aanspra-kelijkheid.

I Aangepaste fiscale regeling moet dit stimuleren/ondersteunen.

I Bescherming bij faillissement.

I Samenwerkingsvormen stimuleren (lasten kapitaal verdelen, samen sterker…).

I Schaalvergroting, diversificatie, verbreding als opties voor de toekomst.

59

Uitdaging 3:

Een rationeel beheer van de productiemiddelen om de toekomst van de land- en tuinbouw veilig te stellen, vanuit de vaststelling dat een aantal natuurlijke hulp-bronnen beperkt zijn, er ecologische efficiëntie nagestreefd moet worden en dat ecologi-sche efficiëntie in een aantal gevallen ook economiecologi-sche efficiëntie betekent.

Concreet gaat het om:

I bodem: duurzaam bodemgebruik, erosie, bodemmoeheid, verdichting…

I water: beperkte beschikbaarheid diep grondwater, irrigatie, afvalwater, waterbenutting, watervoorziening, hergebruik, alternatieve waterbronnen;

I nutsvoorzieningen: niet alle land- en tuinbouwbedrijven beschikken over een aansluiting op alle nutsvoorzieningen (het probleem situeert zich vooral op het vlak van leidingwater, gas, afvalwaterzuivering en breedbandverbindingen);

I machines (zie ook samenwerkingsverbanden);

Uitdaging 4:

Land- en tuinbouw moet bouwen aan goede relaties met de andere sec-toren, met het brede plattelandsgebeuren en op grensoverschrijdend vlak.

I Met de andere sectoren:

• natuur en landschap en bos (o.a. wildproblematiek);

• milieu (milieueffecten minimaliseren);

• verdere evolutie veehouderij in goede banen leiden – vooral milieuaspecten, maar ook maatschappelijke aanvaarding;

• integraal waterbeleid: kansen en bedreigingen voor landbouw;

• toerisme en recreatief medegebruik.

I Tot het brede plattelandsgebeuren:

• zelf vorm geven aan en inspelen op de dynamiek van plattelandsontwikkeling;

• invulling van bedrijfszetels die vrijkomen; beleid ten aanzien van nieuwe economische dragers op het platteland; druk op voormalige bedrijfszetels (woonfunctie en andere functies);

• inspelen op de maatschappelijke vragen/opportuniteiten met behoud van de eigenheid van de landbouw.

I Op grensoverschrijdend vlak:

• relaties vooral met Noord-Frankrijk, Zeeland, Wallonië, Engeland;

• harmonisering van teeltvoorwaarden in Europa;

• landbouw in de Europese context (bv. uitbreiding van de Europese Unie);

• internationale context; wereldhandel; Noord-Zuidrelatie;

60

Uitdaging 5:

De West-Vlaamse land- en tuinbouw moet gestimuleerd worden tot inno-vatie, verbreding, diversificatie.

I innovatie in alle takken van land- en tuinbouw (ook in de klassieke sectoren);

I alternatieve energie (biomassa, windenergie);

I non-foodproductie, functionele voeding en medicinale toepassingen;

I biolandbouw;

I verbrede landbouw;

I groene diensten (landbouw levert diensten op het vlak van natuur en landschap) en blau-we diensten (landbouw levert diensten op het vlak van water);

I GGO (genetische gemodificeerde organismen): kansen in Vlaanderen/Europa zijn onduide-lijk.

Uitdaging 6:

Goede interne en externe communicatie. Hierbij wordt het belang van dialoog benadrukt (communicatie in twee richtingen).

I Doelgroep 1: het beleid

• De provincie streeft een goede communicatie na met de andere beleidsniveaus.

- met de hogere overheden: Vlaams, federaal en Europa - met de gemeenten

- met de andere provincies (ook VVP)

• Het beleid streeft een goede communicatie na met de sector. (Aandachtspunt is het uit-voeren van de bedrijfscontroles.)

I Doelgroep 2: de land- en tuinbouwer

• zie ook vorming en voorlichting

• één loket voor landbouw in de provincie (georganiseerd door de Vlaamse overheid)

• aandacht voor de communicatie binnen de sector zelf (bv. tussen deelsectoren)

• publicatiebeleid POVLT/provincie-landbouw I Doelgroep 3: middenveld, toelevering en verwerking

• landbouworganisaties

• beroepsorganisaties voor toelevering, afzet en verwerking I Doelgroep 4: het brede maatschappelijke gebeuren

• objectieve berichtgeving

• landbouweducatie

• kennis van de hedendaagse landbouw door de burger

• imagovorming

• de communicatieve waarde van initiatieven zoals hoeveverkoop, hoevetoerisme, boerde-rijbezoeken…

• communicatie inzake voedselveiligheid – kwaliteitszorg

61

Uitdaging 7:

Veilig stellen van en inhoud bepalen van: onderzoek, voorlichting, vor-ming en onderwijs.

I Onderzoek

• moet afgestemd zijn op de noden (zowel van landbouw als maatschappij)

• ook ruimte voor minder ‘evident’ onderzoek, bv. onderzoek dat slechts op lange termijn resultaat oplevert

• financiering

• beschikbaarheid van informatie / beschikbaar stellen van informatie

• structuur van het onderzoek in het POVLT I Voorlichting en vorming

• afgestemd op de noden

• efficiënte en effectieve informatiedoorstroming (andere communicatievormen en momenten)

• onthaalfunctie van het POVLT (binnen zijn eigen competentie)

I Onderwijs: kwaliteitsvol agrarisch onderwijs garanderen naast de semi-agrarische rich-tingen

• kwaliteit voor zowel de technische als bedrijfseconomische aspecten;

• van zowel secundair als hoger onderwijs.

Uitdaging 8:

Zorg en welzijn ook in land- en tuinbouw een nood.

I ontbreken sociaal vangnet;

I stress;

I minder gunstige arbeidsvoorwaarden en aandacht voor veiligheid;

I landbouwers in moeilijkheden – integrale aanpak is nodig;

I sociaal kapitaal (mogelijkheid tot deelname aan het sociale leven en het verenigings-leven);

Uitdaging 9:

Een coherent beleid voeren op het vlak van kwaliteitszorg en voedselvei-ligheid (zowel op het vlak van de controle als begeleiding).

I van de opstart van kwaliteitssystemen naar gemeen goed in de landbouwsector;

I één lastenboek en één systeem per bedrijf (voldoende onderbouwd);

I oplossen van knelpunten in de lastenboeken (via het onderzoek);

I efficiëntie van de autocontrole (FAVV stoot de controle-activiteiten af, landbouw moet kos-ten zelf dragen);

I kwaliteitszorg als troef naar de consument in binnen- en buitenland: is hij bereid meer te betalen?

I kwaliteitssystemen als antwoord op een maatschappelijke vraag;

I vermijden dat bedrijven verloren gaan omdat ze niet meer ‘mee kunnen’;

I kwaliteitszorg als basiselement in de werking van het POVLT.

62

Uitdaging 10:

De realisatie van een coherent provinciaal landbouwbeleid.

I coherent beleid naar plaats/taakstelling van de gebiedswerking – POVLT – Proclam – LBE/WAVI – de Sectie Landbouw-Visserij;

I monitoring van landbouw in West-Vlaanderen – verzameling en analyse van beleidsonder-steunende gegevens:

• databeheer

• beschikbaarheid van informatie / beschikbaar stellen van informatie

• informatiegaring

I rol van de provinciale landbouwkamer;

I afstemming met de andere beleidsvelden binnen de provincie:

• belangrijke taak van de Sectie Landbouw-Visserij

• o.a. via de gebiedswerking in de regio’s

• bijzondere aandacht voor de relatie met het plattelandsbeleid

63

Deel 4