• No results found

Belangrijke overheden voor de West-Vlaamse land- en tuinbouw .1 Een overzicht

De rol van de overheid is de voorbije decennia heel sterk gewijzigd. De overheid speelde in het verleden vooral een begeleidende en adviserende rol. Vandaag richt de rol van de over-heid zich veeleer op het creëren van de nodige voorwaarden, maar treedt zij ook sterk trolerend op. Voor de land- en tuinbouwer is vooral deze wending van adviseren naar con-troleren zeer frappant. Een andere kenmerkende evolutie is dat land- en tuinbouw veel meer dan vroeger geregeld wordt door andere beleidsdomeinen, zoals milieu en natuur, ruimtelijke planning, integraal waterbeleid… dan door de eigen sectorale regelgeving. Er worden administraties en structuren ontwikkeld die vooral werken op het kruispunt van landbouw met deze andere beleidsdomeinen, terwijl de pure sectorale inzet in verhouding eerder afneemt. Deze evoluties hebben tot gevolg gehad dat regelgeving en administratieve lasten fors zijn toegenomen.

3 . 1 . 1 D e E u r o p e s e U n i e

Land- en tuinbouw wordt in West-Vlaanderen/Vlaanderen in belangrijke mate bepaald door het Europese beleid.

In 1958 werd het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) uitgetekend. De bedoeling hiervan was de landbouwers een redelijke levensstandaard te bieden en de consumenten tegen eerlijke prijzen te voorzien van kwaliteitsvoedsel. Dit beleid is door de jaren heen sterk gewijzigd. Dit wordt uitgebreid beschreven onder punt 4.

38

Naast het puur sectorale beleid, heeft het Europese beleid op andere terreinen (bv. milieu) ook een belangrijke impact op land- en tuinbouw.

3 . 1 . 2 D e f e d e r a l e o v e r h e i d

De federale overheid heeft geen bevoegdheden in enge zin meer in het beleidsdomein land-en tuinbouw. Er zijn echter verscheidland-ene domeinland-en die wel tot de bevoegdheid van de fede-rale overheid behoren en die van zeer grote invloed zijn op de land- en tuinbouw. Voorbeeld bij uitstek is het beleid inzake voedselveiligheid. Wat dit domein betreft, ligt de beleidsvoor-bereiding bij de FOD Volksgezondheid en de beleidsuitvoering bij het FAVV.

De hoofdopdrachten van het Voedselagentschap zijn:

I controle, onderzoek en keuring van voedingsmiddelen en hun grondstoffen in alle stadia van de voedselketen;

I afleveren van erkenningen, vergunningen en toelatingen om activiteiten in de voedselke-ten te mogen uitoefenen;

I uitwerking van traceer-en identificatiesystemen om de voedingsmiddelen en hun grond-stoffen in alle stadia van hun productie en verwerking te volgen.

Het FAVV is ook bevoegd voor dierenwelzijn, fytosanitaire controles en sommige kwaliteits-controles in de plantaardige sector.

Ook dossiers zoals rampenschade, de gemeentelijke schattingscommissie, fiscaliteit…

behoren tot de federale bevoegdheid en zijn van groot belang voor land- en tuinbouw.

Ten slotte wordt België inzake land- en tuinbouw bij de Europese Unie vertegenwoordigd door de federale minister bevoegd voor landbouw en middenstand, in overleg met haar Vlaamse en Waalse collega’s.

3 . 1 . 3 D e V l a a m s e O v e r h e i d

Met het Sint-Michielsakkoord van 1993 en het Lambermontakkoord van 2001 werden belangrijke stappen gezet in de regionalisering van het landbouwbeleid. De volledige bevoegdheid inzake land- en tuinbouw is nu in handen van de Vlaamse overheid.

Het Vlaamse landbouwbeleid vertrekt van vier toekomstgerichte sleutelbegrippen:

I kwaliteit: Vlaanderen beschikt over een beperkte ruimte en kan enkel concurreren met kwaliteit;

I innovatie: een sector die niet innoveert, zal zeer snel stagneren en zelfs achteruitboeren;

I samenwerking: moet een antwoord bieden op de vele uitdagingen waar de sector gecon-fronteerd wordt;

I verjonging: een sector die niet verjongt zal op termijn verdwijnen.

De regionalisering houdt ook in dat er nieuwe structuren op het vlak van de administratie opgericht zullen worden.

39

Naast het puur sectoraal beleid geldt ook hier dat beleid in andere domeinen een belangrij-ke invloed heeft op het land- en tuinbouwgebeuren. Voorbeelden hiervan zijn het beleid op het vlak van milieu en ruimtelijke ordening.

De provinciale landbouwkamer valt onder de Vlaamse bevoegdheid, maar heeft ook een provinciale taak.

3 . 1 . 4 D e P r o v i n c i a l e O v e r h e i d

De provincie heeft een aantal bevoegdheden die hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks met de landbouw verband houden. Zo behandelt de Dienst Vergunningen in het kader van bouw- en milieuvergunningen heel wat dossiers die verband houden met de rechtszeker-heid van de land- en tuinbouwbedrijven.

De provincie draagt verantwoordelijkheid in de volgende gebieden.

I Onderzoek en voorlichting via de uitbouw van het POVLT en de steun aan de diverse vzw’s binnen het POVLT. Het instituut heeft een leidinggevende rol op de ontwikkeling en evolu-tie van de sector in West-Vlaanderen (en Vlaanderen).

I Het beheer en het onderhoud van de waterlopen tweede categorie buiten poldergebied en de terugbetaling aan de polders van onderhoudskosten aan tweede categorie waterlopen met inbegrip van de werkingskosten van 25 bijbehorende pompstations. Tevens biedt de provincie ondersteuning aan gemeenten (derde cat. buiten polder) en polders (tweede en derde cat. binnen polder). Zij heeft terzake ook haar verantwoordelijkheid bij de uitvoering van ruilverkavelingen.

I De muskusratbestrijding.

I Het beleid inzake ruimtelijke planning.

I Natuur en landschap.

I Het toepassen van de wetgeving inzake bouw- en milieuvergunningen.

Op het vlak van land- en tuinbouw onderneemt de provincie heel wat financieel ondersteu-nende acties waardoor instellingen en verenigingen de kans krijgen een kader te scheppen waarbinnen bedrijven en bedrijfsleiders zich kunnen ontplooien.

Om de provinciale verantwoordelijkheden beter te kunnen begeleiden werd binnen de Dienst Economie de Sectie Landbouw-Visserij opgericht. Deze sectie vervult voornamelijk een beleidsvoorbereidende en ondersteunende rol.

In het kerntakendebat werden aan de provinciale overheid de volgende taken toegekend:

I praktijkgericht onderzoek: belangrijk zijn kennisverwerving en kennisoverdracht in een provinciaal en bovengemeentelijk kader, onder meer voor specifieke regionale teelten;

I land- en tuinbouwvorming: coördinatie en afstemming binnen het aanbod van streekge-richte vorming;

I bedrijven in moeilijkheden: netwerkvorming op streekniveau;

I Europese programma’s (Leader+, PDPO): coördinatie en ondersteunende rol;

I de ontwikkelking van een duurzame landbouw;

40

I communicatie naar de land- en tuinbouwers;

I landbouweducatie: netwerkvorming (coördinatie en afstemming), stimuleren van de sec-torpromotie;

I beheersovereenkomsten voor land- en tuinbouwers: mogelijkheid tot aanvullende steun, informatie en meldingsplicht.

3 . 1 . 5 D e G e m e e n t e n

Ook de gemeenten hebben bevoegdheden die betrekking hebben op de landbouw: onder-houd van onbevaarbare waterlopen derde categorie buiten poldergebied, onderonder-houd lande-lijke wegen, landbouwtellingen, milieu- en bouwvergunningen, controle op de toepassing van de reglementen m.b.t. wettelijk georganiseerde dierenziektebestrijding en bestrijding van schadelijke organismen voor land- en tuinbouw.

3 . 1 . 6 D e P o l d e r s e n W a t e r i n g e n

Binnen poldergebied (een derde van de oppervlakte van de provincie) staan de polders in voor het beheer en onderhoud van de waterlopen tweede en derde categorie, evenals de polderwaterlopen. (In het kader van de wettelijke terugbetaling van de onderhoudskosten waterlopen tweede categorie staat de Provinciale Dienst Waterlopen meestal in voor de opmaak van de ontwerpen en de leiding van de uitvoering van de jaarlijkse onderhoudswer-ken. De know-how en de ervaring die hierdoor ontstaan binnen de provincie kunnen worden overgebracht op de verschillende polderbesturen.) Polders zijn tevens bevoegd voor aanleg en onderhoud van de polderwegen.

3.2 De provinciale organisatie inzake land- en tuinbouw

In de eigenlijke provinciale organisatie zijn een viertal structuren belangrijk: het POVLT, de gebiedsgerichte werking, de Sectie Landbouw-Visserij inclusief landbouweducatie en de provinciale tuinbouwschool.

3 . 2 . 1 H e t P O V LT

Het Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor Land- en Tuinbouw (POVLT) werd opgericht in 1956. Dit gebeurde toen als ‘Centrum voor Nijverheidsteelten’.

Bij de oprichting werden de doelstellingen, die vooral georiënteerd waren naar de nijver-heidsgewassen (vlas, cichorei, brouwgerst, hop), zeer ruim geformuleerd. Dit heeft het POVLT te Beitem over de jaren heen in staat gesteld om de evoluties van land- en tuinbouw in West-Vlaanderen te sturen via praktijkgericht onderzoek en voorlichting, en heeft ertoe bijgedragen dat West-Vlaanderen dé belangrijkste Belgische land- en tuinbouwprovincie geworden is. In die optiek werden in de loop der jaren de activiteiten uitgebreid naar

volle-grondsgroenten, champignons, witloof, glasgroenten en sierteelt. 41

Het POVLT heeft als missie:

I het uitvoeren van praktijkgericht en toegepast wetenschappelijk onderzoek;

I voorlichting, bedrijfsbegeleiding, externe communicatie;

I dienstverlening en kwaliteitszorg;

I beleidsondersteuning.

Momenteel wordt onderzoek en voorlichting georganiseerd:

I in de akkerbouwsector: voor granen, vlas, hop, tabak, aardappelen, cichorei en voederge-wassen;

I in de vollegrondsgroentesector: voor een groot gamma groenten voor verse markt en ver-werking;

I in de glasgroentesector: voor sla, tomaat, komkommer, andijvie, veldsla en peterselie.

Daarnaast is er onderzoek op witloof, paddenstoelen en aardbeien. Het onderzoek in de bio-logische teelt richt zich op akkerbouw en groenteteelt. Wat de veehouderij betreft, loopt er een begeleidingsproject in de melkveehouderij. Er wordt betaalde voorlichting georgani-seerd voor paddenstoelenteelt, witloof, boomkwekerij en sierteelt en voor de melkveehou-derij.

Op het gebied van kwaliteitszorg in de veehouderij is er een samenwerkingsovereenkomst tussen de Provincie en het MCC (het interprovinciaal Melkcontrolecentrum Vlaanderen vzw) in verband met de werking van het melklabo te Beitem. Het scheikundig labo ondersteunt de diverse onderzoeksafdelingen, maar biedt ook ruimer zijn diensten aan (analyses van water, bodem, mest, gewassen, veevoeders, enzovoort.)

Op het vlak van traceerbaarheid en voedselveiligheid heeft het POVLT baanbrekend werk verricht in verband met het opmaken van teelt- en bedrijfslastenboeken en speelt het via CKC vzw een belangrijke rol in de landbouwbedrijfscontroles en de certificatie.

Proclam – het Provinciaal Centrum voor Landbouw en Milieu – is een overlegorgaan tussen landbouw en natuur- en milieuverenigingen. Tevens lopen bij Proclam ook projecten voor waterzuivering, erosie, energie, agrarisch natuurbeheer, enzovoort.

Het POVLT houdt ook nauw contact met de Dienst Landbouweducatie in Brugge en functio-neert als regionaal ankerpunt voor landbouweducatie.

Structuur

Omdat de Vlaamse Overheid voor de diverse erkenningen van onderzoeksactiviteiten, voor het uitvoeren van sensibiliseringsacties inzake duurzame landbouw en voor het organiseren van vorming, landbouweducatie e.d. telkens een vzw-structuur vereist, zijn binnen het POVLT een reeks vzw’s opgericht. Het onderstaande schema geeft een globaal overzicht van de structuur.

42

43

P R OV I N C I E BE S T U U R W E ST - V L A AN D ER E N

PROVINCIAAL ONDERZOEKS- EN VOORLICHTINGSCENTRUM VOOR