• No results found

8.1 Actaeon en Artemis (Non. Dion. 5.299-496)

In deze badscène komt, zoals reeds genoemd, geen slang voor, daarom zal ik deze hier buiten beschouwing laten.

8.2 Zeus en Persephone (Non. Dion. 5.586-621)

In het verhaal van Zeus en Persephone verandert Zeus zichzelf in een slang om Persephone te verkrachten. Demeter probeert Persephone voor Zeus te verstoppen door haar te verbergen in een grot. Het gebruik van de slangengedaante door Zeus in de Dionysiaca heeft volgens

García-Gasco (2007) te maken met de orphische culten.128 Zij behandelt de slang in haar

proefschrift naar aanleiding van zijn voorkomen in het verhaal over Zagreus.129 In deze mythe

verwijst de slang volgens haar naar de orphische mysteriën, waarbinnen hij symbool stond voor reïncarnatie door zijn vervellen en hernieuwingen, en daarmee ook voor de

vruchtbaarheid.130 Het zou een chtonisch beest zijn dat bij uitstek werd verbonden met de

onderwereld en om die reden goed in de orphische culten past. Aanvullend daarbij

beargumenteert ze dat de slang in de Oudheid werd verbonden met de vruchtbaarheidsgoden Demeter en Dionysus.131

Naast de interpretatie van García-Gasco (2007) is het volgens mij mogelijk een christelijke bril op te zetten bij het lezen van de mythe door een aantal overeenkomsten met de slang in Genesis 3. De slangengedaante van Zeus is namelijk net als de slang in Genesis misleidend (“ψευδήμονα” v. 5.568). Hoewel hij lief lijkt (“μείλιχος” en “ἱμερόεντι” v. 5.569), is er in 6.154-155 geen sprake van enige keuzemogelijkheid voor Persephone. De slang verleidt het meisje op erotische wijze en lijkt dus lief, maar in feite is hij bezig met haar verkrachting.132

De manier waarop Nonnus het gekronkel van de slang onderstreept in de Dionysiaca is een andere mogelijke reden tot het maken van een vergelijking tussen de scènes waar de slang

128 Zie de inleiding van dit hoofdstuk.

129 Non. Dion. 6.163-205 Zagreus wordt hier op bevel van Hera gedood door een Titaan. In zijn doodsstrijd verandert hij zich in drie beesten, waaronder de slang.

130 Voor de slang als symbool van de wedergeboorte cf. Davies (1987), maar ook Gigli Piccardi (2003) p. 836. 131 García-Gasco (2007) pp. 394-398 en 411-426. Zie voor de interpretatie van de slang als verwijzing naar de orphische culten ook Paschalis (2014) p. 81-82 en Bernabé en García-Gasco (2016) p. 103.

132 Non. Dion. 6.154-155: “Παρθένε Περσεφόνεια, / σὺ δ᾿ οὐ γάμον εὗρες ἀλύξαι” (‘Oh maagd Persephone! Jij vond geen manier om te ontsnappen aan het huwelijk’)

in voor komt en Genesis 3. Tweemaal in de vertelling van Persephone en Zeus wordt het gekronkel van de slang in dezelfde bewoordingen uitgedrukt:

Non. Dion. 5.568-570 Ζεὺς ὅτε πουλυέλικτος, ἔχων ψευδήμονα μορφήν,

toen een veel kronkelende Zeus, met een

leugenachtig gestalte,

μείλιχος ἱμερόεντι δράκων κυκλούμενος ὁλκῷ

als een lieve slang, cirkelend met een opwindende kronkel,

5 70

Περσεφόνης σύλησεν ἀνυμφεύτοιο κορείην

de maagdelijkheid van de ongetrouwde

Persephone wegnam. Non. Dion. 6.157-159 1 57 Ζεὺς ὅτε πουλυέλικτος ἀμειβομένοιο προσώπου

toen de veel kronkelende Zeus, nadat zijn aangezicht veranderd was,

νυμφίος ἱμερόεντι δράκων κυκλούμενος ὁλκῷ

als een slangenbruidegom cirkelend met een opwindende kronkel

εἰς μυχὸν ὀρφναίοιο διέστιχε παρθενεῶνος,

naar de hoek van de van de maagd in het donker kroop,

Door tweemaal drie dezelfde woorden te gebruiken waarmee het gekronkel van de slang wordt uitgedrukt (“πουλυέλικτος” v. 5.568, “κυκλούμενος” v. 5.569 en “ὁλκῷ” v. 5.569), lijkt het gekronkel een prominente plaats in te nemen bij de omschrijving van de slang, bijna zoals een vast epitheton. Een dergelijk epitheton past bij de veroordeling van de slang in Genesis 3 tot het kruipen op de grond.

Op eenzelfde wijze eenstemmig met Genesis 3, verwijst Astraeus, de god die Demeter waarschuwt voor de komst van Zeus, een aantal keer naar een vrucht in zijn voorspelling aan Demeter.133 De vrucht staat symbool voor het kind dat Persephone zal krijgen. Het noemen

van de vrucht in de voorspelling van Astraeus is natuurlijk te verklaren door de

beschermtaken van Demeter, de godin van de landbouw.134 Het is echter verleidelijk de vrucht

hier te verbinden met de verboden vrucht uit de hof van Eden. Het noemen van het ooft past als onderdeel in een verwijzing naar de slang uit de hof van Eden die de mens aanzet tot het eten van de verboden vrucht.

8.3 Zeus en Semele (Non. Dion. 7.171-225 en 255-279)

133 Non. Dion. 6.100: “ἀγλαόκαρπος” (‘schitterende vruchten dragend’), ibid. 6.100: “καρπόν” (‘vrucht’) en ibid. 6.104: “καρπῶν” (‘vruchten’).

Exclusief in Nonnus’ versie van de mythe van Semele, krijgt zij een onheilspellende orakeldroom.135

Non. Dion. 7.141-155

ὄμμασι γὰρ Ληθαῖον ἀμεργομένη πτερὸν Ὕπνου

Want terwijl ze de vleugel Die-Doet-Vergeten van Slaap uit haar ogen plukte,

ἀντιτύπῳ πόμπευεν ἀλήμονα θυμὸν ὀνείρῳ

begeleidden orakels haar zwervend hart in haar bonte droom, θέσφατα ποικίλλοντι, καὶ ἀρτιγόνοισι

κορύμβοις

en ze dacht een groene, mooi gebladerde boom te zien ἔλπετο καλλιπέτηλον ἰδεῖν φυτὸν

ἔνδοθι κήπου

met onlangs ontsproten toppen middenin een hof, 1

45

ἔγχλοον, οἰδαλέῳ βεβαρημένον ὄμφακι καρπῷ,

zwaarbeladen met een gezwollen, onrijpe vrucht, νιφόμενον Κρονίωνος ἀεξιφύτοισιν

ἐέρσαις·

beneveld met de plantvoedende dauw van de zoon van Kronos: ἐξαπίνης δὲ πεσοῦσα δι᾿ αἰθέρος

οὐρανίη φλὸξ

Plotseling deed een hemelse vlam, vallend door de lucht, δένδρον ὅλον πρήνιξεν, ἑοῦ δ᾿ οὐχ

ἥπτετο καρποῦ·

de gehele boom in vlammen ontsteken; het kreeg zijn vrucht echter niet te pakken.

ἀλλά μιν ἁρπάξας τανυσίπτερος ὄρνις ἀλήτης

Maar een zwervende vogel met lange vleugels roofde hem, 1

50

ἡμιτελῆ χατέοντα τελεσσιγόνοιο λοχείης de half voltooide die een volledig volgroeid kraambed ontbeerde, ὤρεγε μὲν Κρονίωνι· πατὴρ δέ μιν ἡδέι

κόλπῳ

en gaf hem aan de zoon van Kronos. De vader ontving hem, nam hem δέκτο λαβών, μηρῷ δὲ συνέρραφεν· ἀντὶ

δὲ καρποῦ

op in zijn aangename boezem en naaide hem in zijn dij; in plaats van ταυροφυὴς κερόεντι τύπῳ μορφούμενος

ἀνὴρ

de vrucht kwam er een stiervormige man, veranderend in een gehoornde

αὐτοτελὴς βλάστησεν ὑπὲρ βουβῶνα τοκῆος·

vorm, perfect, tevoorschijn boven de lies van zijn ouder: 1

55

καὶ Σεμέλη φυτὸν ἦεν. En Semele was de boom.

Het is opvallend dat de ongelukkige Semele zichzelf als een boom in haar droom ziet, omdat die droom in de mythologische traditie nergens een plaats heeft. Gigli Piccardi (2003) verbindt de toevoeging van de allegorische droom over de boom aan een onderdeel van de cultus van Dionysus, zoals deze wordt beschreven door Pausanias, of als onderdeel van de cultus van de Dionysus ‘Dendrites’.136 De eerste cultus zou draaien om de boom waar

Pentheus in was gaan zitten om de bacchanten te bekijken, nadat Dionysus deze naar de grond toe had gebogen.137 Volgens Pausanias zou de boom op bevel van de Pythia verwerkt zijn tot

een beeld van Dionysus.138 De andere cultus van de ‘boom’ Dionysus (ὁ δενδρίτης), zou

draaien om het vermogen van de god vruchtbaarheid te schenken.139 135 Non. Dion. 7.141-155.

136 Gigli Piccardi (2003) p. 546 ff. en p. 820. 137 Eur. Bacch. 1058-1075

138 Paus. Periegetica 2.2.6-7. 139 Gigli Piccardi (2003) p. 546 ff.

Hoewel de slang niet in de orakeldroom voorkomt, is het toch relevant de passage te bespreken, omdat de elementen die door Gigli Piccardi als verwijzing naar Dionysus

Dendrites worden beschouwd, ook lijken te verwijzen naar het paradijs.

Genesis 3.3

3 ἀπὸ δὲ καρποῦ τοῦ ξύλου ὅ ἐστιν ἐν μέσῳ τοῦ παραδείσου εἶπεν ὁ θεός οὐ φάγεσθε ἀπ᾽ αὐτοῦ οὐδὲ μὴ ἅψησθε αὐτοῦ ἵνα μὴ ἀποθάνητε

maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u.

Deze omschrijving van de boom van de kennis van goed en kwaad door Eva in Genesis 3, lijkt op de beschrijving van de boom in de droom van Semele. Zo ziet Semele in haar droom een hof (“κήπου” Non. Dion. v. 7.144 ≈ “τοῦ παραδείσου” Gen. 3 v. 3), is er een boom aanwezig (“φυτὸν” Non. Dion. v. 7.144 en ibid. “δένδρον” v. 7.148 ≈ “τοῦ ξύλου” Gen. 3 v. 3) middenin de hof (“ἔνδοθι κήπου” Non. Dion. v. 7.144 ≈ “ἐν μέσῳ τοῦ παραδείσου” Gen. v. 3.3) en hangt er een belangrijke vrucht (“καρπῷ” Non. Dion. v. 7.145 en “καρποῦ” ibid. v. 7.148 ≈ “καρποῦ” Gen. 3 v. 3) aan de boom.

De slang komt later aan bod, wanneer Zeus Semele ’s nachts bezoekt:

Non. Dion. 7.324-333

ἄλλοτε μιτρωθεῖσαν ὑπὸ σπείρῃσι δρακόντων

Dan weer bond hij als een bruidegom zijn haar met een

3 25

νυμφίος ἀμπελόεντι κόμην ἐσφίγγετο δεσμῷ,

wijnbladerenkroon omgord onder de kronkels van

slangen door

οἴνοπα δινεύων ἑλικώδεα κισσὸν ἐθείρης,

en draaide gekronkelde wijnkleurige klimop rond zijn manen,

Βάκχου πλεκτὸν ἄγαλμα· een gevlochten beeld van Bacchus: δράκων δέ τις ἀγκύλος

ἕρπων

een gekromd kronkelende slang ταρβαλέης λιχμᾶτο ῥοδόχροον

αὐχένα νύμφης

likte de rooskleurige nek van de bange bruid

3 30

χείλεσι μειλιχίοισι, κατὰ στέρνοιο δὲ βαίνων

met lieve tongen, ging vanaf haar borstbeen omlaag,

ἀκλινέων τροχόεσσαν ἴτυν μιτρώσατο μαζῶν,

kroonde de wielvormige boog van haar stevige borsten,

συρίζων ὑμέναιον, ἐυσμήνοιο μελίσσης

een bruiloftslied sissend, en stortte geen dodelijk

ἡδὺ μέλι προχέων, οὐ λοίγιον ἰὸν ἐχίδνης.

addergif uit, maar zoete honing van de bijenraat.

Opnieuw verschijnt de slang in het werk van Nonnus op een plek waar men hem niet zou verwachten en wordt de slang door Nonnus pas ingebracht op het erotische toppunt van dit verhaal. Het stukje bevat, net als in de mythe van Zeus en Persephone, tegenstrijdige elementen. De slang verleidt de vrouw en gedraagt zich lief (“μειλιχίοισι” v. 7.330) en stort zoete honing uit (“ἡδὺ μέλι” v. 7.333). Toch krijgt de lezer een aanwijzing dat Semele haar lot niet geheel

vrijwillig ondergaat. Semele is namelijk bang (“ταρβαλέης νύμφης” v. 7.329) en uit een paar regels eerder blijkt dat zij geen kant op kan door de omhelzing van Zeus.140 De slang heeft ook

hier dus, net als bij de mythe van Persephone, een intentie die past bij het motief dat de joodse rabbi’s en de enkratisten aan hem toeschrijven. Het is frappant dat hij in beide scènes in zijn erotische opzet slaagt.

Het element van de verleiding en misleiding is zo weer in deze scène aanwezig. Ook in dit verhaal wordt grote nadruk gelegd op het gekronkel van de slang (“σπείρῃσι” v. 7.324, “ἀγκύλος” v. 7.328, “ἕρπων” v. 7.328141). Nonnus benadrukt dat de slang likt waar hij gaat

(“λιχμᾶτο” v. 7.329). Dit creëert weer een dubbele lezingsmogelijkheid. Enerzijds komen veel kenmerken van de slang overeen met de slang uit de hof van Eden, maar het likken van de slang kan ook een verwijzing vormen naar Euripides’ Bacchae.142

8.4 Morrheus en Chalcomeda (Non. Dion. 35.155-160 en 185-203)

Om te voorkomen dat Morrheus Chalcomeda daadwerkelijk verkracht, belooft Thetis haar dat een slang haar te hulp zal komen.143 De slang verandert hierdoor van seksuele agressor naar

verdediger tegen een agressor. Zijn rol wordt op deze manier omgedraaid net zoals het patroon van de badscène volgens Simon (1999) in Dion. 35.185-203 wordt omgedraaid.144

Hier is de rol van de verleiding en de misleiding weggelegd voor de vrouw. In boek 33 wekt Chalcomeda bijvoorbeeld tijdens de strijd de indruk wekt dat Morrheus’ gevoelens door haar beantwoord worden:

Non. Dion. 33.201-205 en 208-209 Ἡ δὲ δολοφρονέουσα παρήπαφεν ὄρχαμον Ἰνδῶν,

Maar zij, het listige meisje, misleidde de leider van de Indiërs,

οἷά περ ἱμείρουσα, πόθου δ᾿ ἀπεμάξατο κούρη

alsof ze naar hem verlangde, en wendde het leugenachtige

ψευδαλέον μίμημα· καὶ αἰθέρος ἥπτετο Μορρεύς,

voorwendsel voor van verlangen. En Morrheus greep de lucht,

ἐλπίδι μαψιδίῃ πεφορημένος· ἐν gedragen door een ijdele verwachting: want hij dacht dat 140 Non. Dion. 7.316-317.

141 Er zijn in dit stukje nog andere woorden die te maken hebben met de kronkelende bewegingen van de slang, maar die grammaticaal hiermee niet te verbinden zijn (δινεύων, ἑλικώδεα, τροχόεσσαν en ἴτυν). Dit brengt het totaal woorden die dit thema uitdrukken op zeven woorden in negen regels. Daarbij zijn geen twee dezelfde betekenisstammen gebruikt.

142 Volgens Gigli Piccardi (2003) p. 566 verwijst de slangenkroon van Zeus in deze passage naar zowel de doornenkroon van Christus als naar de orphische culten van Dionysus-Zagreus. Het likken van de slang moet volgens haar in verband staan met Eur. Bacch. 698, waar de likkende slang dient als een gordel van een bacchante.

143 Non. Dion. 33.351-387.

κραδίῃ γὰρ 2

05

παρθενικὴν ἐδόκησεν ἔχειν βέλος ἶσον Ἐρώτων,

zij in haar hart eenzelfde pijl van maagdelijke verlangens had, … … 2 08 καί οἱ ἐπεγγελόωσα δόλῳ φιλοπαίγμονι κούρη

en het meisje verkneukelde zich over haar speelse list en plaagde

ἀγχιφανὴς ἐρέθιζε δυσίμερον, de door liefde geplaagde man, terwijl zij zichzelf van dichtbij liet zien.

Chalcomeda wordt in deze tekst beschreven met verschillende woorden (“δολοφρονέουσα” v. 33.201 ‘listig’, “παρήπαφεν” v. 33.201 ‘misleidde’, “ψευδαλέον” v. 33.203 ‘leugenachtig’ en “δόλῳ” v. 33.208 ‘list’). Deze woorden maken duidelijk dat Chalcomeda bezig is met een spel, waarin zij Morrheus verleidt, hoewel zij niet om hem geeft. Hierop wordt al gezinspeeld in regel 204 door de frase: “ἐλπίδι μαψιδίῃ πεφορημένος” (‘gedragen door een ijdele

verwachting’). Deze woorden, die hier proleptisch werken, voorspellen dat de verwachtingen van Morrheus niet uit zullen komen, hoewel Morrheus hier een aantrekkelijke situatie wordt voorgespiegeld. Leugens en bedrog spelen dus een belangrijke rol in de verleiding van Morrheus.

De slang verschijnt ten tonele in boek 35:

Non. Dion. 35.204-222

Ἀλλ᾿ ὅτε χῶρον ἔρημον ἐσέδρακεν ἅρμενον εὐναῖς,

Maar toen hij (Morrheus) een leeg plekje zag, geschikt om te liggen, 2

05

τολμηρὴν παλάμην ὀρέγων αἰδήμονι νύμφῃ

strekte hij zijn gewaagde hand uit naar het beschroomde bruidje εἵματος ἀψαύστοιο σαόφρονος ἥψατο

κούρης·

en hij pakte de onaangeraakte kleding van het kuise meisje vast; καί νύ κεν ἀμφίζωστον ἑλὼν εὐήνορι

δεσμῷ

En nu zou hij haar rond haar middel hebben vastgepakt in een mannelijke boei

νυμφιδίῳ σπινθῆρι βιήσατο θυιάδα κούρην·

en door de bruiloftsvonk het bacchantenmeisje hebben verkracht, ἀλλά τις ἀχράντοιο δράκων ἀνεπήλατο

κόλπου,

maar een slang sprong op vanaf haar onberoerde borst, 2

10

παρθενικῆς ἀγάμοιο βοηθόος, ἀμφὶ δὲ μίτρην

een helper voor de ongetrouwde maagd, en cirkelde van alle ἀμφιλαφὴς κυκλοῦτο φυλάκτορι

γαστέρος ὁλκῷ·

kanten rondom haar gordel met een beschermende kronkel van zijn buik.

ὀξὺ δὲ συρίζοντος ἀσιγήτων ἀπὸ λαιμῶν Terwijl hij scherp zonder ophouden siste vanuit zijn keel, πέτραι ἐμυκήσαντο· φόβῳ δ᾿ ἐλελίζετο

Μορρεὺς

loeiden de rotsen. Morrheus schreeuwde het uit van angst αὐχένιον μύκημα νόθης σάλπιγγος

ἀκούων,

toen hij het keelgeloei van de zogenaamde trompet hoorde, 2

15

παπταίνων ἀγάμοιο προασπιστῆρα κορείης·

starend naar de schildkampioen van ongetrouwde maagdelijkheid. καὶ πρόμος ἀμφιέλικτος ἀνεπτοίησε

μαχητήν,

En de spiralende voorvechter joeg de krijger angst aan, οὐρὴν ἀγκυλόκυκλον ἐπ᾿ αὐχένι φωτὸς

ἑλίξας,

omdat hij zijn rond kronkelende staart om de nek van de man gewikkeld had,

ἔγχος ἔχων στόμα λάβρον· ἐτοξεύοντο δὲ πολλοὶ

met zijn woeste bek als een speer. Vele gif uitstotende ἰὸν ἀκοντίζοντες ἐχιδνήεντες ὀιστοί· adderpijlen werden afgeschoten:

2 20

οἱ μὲν ἀμιτρώτοιο διαΐσσοντες ἐθείρης, sommige schoten door haar ongemutste haar, οἱ δὲ δρακοντοκόμοιο δι᾿ ἰξύος, οἱ δ᾿

ἀπὸ κόλπου

anderen door haar met slangenhaar behaarde middel, en weer anderen vanaf haar borst;

Ἄρεα συρίζοντες ἐβακχεύοντο μαχηταί. krijgers die op bacchische wijze Ares sissen.

De slang volgt een blijkbaar patroon dat Nonnus in de badscènes van de Dionysiaca voor slangen hanteert. Opnieuw wordt zijn gedrag met vele termen voor kronkelen omschreven (“κυκλοῦτο” v. 35.211 ‘cirkelde’, “ὁλκῷ” v. 35.211 ‘kronkel’, “ἀμφιέλικτος” v. 35.216 ‘spiralende’, “ἀγκυλόκυκλον” v. 35.217 ‘rond kronkelende’ en “ἑλίξας” v. 35.217 ‘gewikkeld’) en opnieuw verschijnt hij tijdens het erotische hoogtepunt van het verhaal. Daarbij wordt ook in deze passage weer verwezen naar het huwelijk en de maagdelijkheid van Chalcomeda (“νύμφῃ” v. 35.205 ‘bruid’, “ἀψαύστοιο” v. 35.206 ‘onaangeraakt’, “σαόφρονος” v. 35.206 ‘kuis/verstandig/geestelijk in orde’, “νυμφιδίῳ” v. 35.208 ‘bruilofts-’, “ἀχράντοιο” v. 35.209 ‘onberoerd’ en “ἀγάμοιο” v. 35.210 ‘ongetrouwd’). Van een huwelijk is echter geen sprake, hoewel er met deze termen steeds op gehint wordt.

Een soortgelijke verandering in de rol van de slang is overigens al een keer eerder in de Dionysiaca aan bod gekomen in boek 15, toen een Bacchante beschermd werd tegen de avances van een Indiër:

Non. Dion. 15.75-86 7

5

ἕτερος δὲ γυναιμανέων πρόμος Ἰνδῶν Een ander hoofd van de vrouwengekke Indiërs ἀπλεκέος πλοκαμῖδος ἑλὼν ὑψαύχενα

Βάκχην,

pakte een hoognekkige Bacchante bij haar ongevlochten lok, παρθενικὴν ἀδάμαστον ἀτάσθαλον εἰς

γάμον ἕλκων,

sleepte de ongetemde maagd naar een deugdeloos huwelijk σφίγξεν ὑπὲρ δαπέδοιο, τανυσσάμενος δὲ

κονίῃ

en hield haar boven de grond. Hij spreidde haar uit in het stof en

χερσὶν ἐρωμανέεσσιν ἀπεσφρηγίσσατο μίτρην,

met zijn liefdesgekke handen ontzegelde hij haar gordel, 8

0

ἐλπίδι μαψιδίῃ πεφορημένος· ἐξαπίνης γὰρ

gedragen door een ijdele verwachting: Want plotseling kronkelde

ὄρθιος εἷρπε δράκων ὑποκόλπιος ἰξύι γείτων,

een opgerichte slang vanonder haar boezem vlakbij haar middel,

δυσμενέος δ᾿ ἤιξε κατ᾿ αὐχένος, ἀμφὶ δὲ δειρῇ

schoot bovenop de vijandige nek en wikkelde zich met kronkels

οὐραίαις ἑλίκεσσιν ἀνέπλεκε κυκλάδα μίτρην·

van zijn staart in een ronde band om zijn keel. ταρβαλέοις δὲ πόδεσσι φυγὼν μελανόχροος

ἀνὴρ

De donkergekleurde man vluchtte met angstige voeten 8

5

θερμὸν ἀνυμφεύτων ἀπεσείσατο κέντρον Ἐρώτων,

en schudde de hete steek van de verlangens zonder huwelijk van zich af,

ἀκάνθης.

Het huwelijk (“γάμον” v. 15.77) dat de Indiër op het oog heeft met de Bacchante is

deugdeloos (“ἀτάσθαλον” v. 15.77), en zijn verlangens worden afgestraft door de slang die de volgelinge van Dionysus beschermt.145 In regel 85 wordt precies uitgelegd wat de Indiër fout

doet. De Indische hoofdman had namelijk ‘huwelijksloze’ (“ἀνυμφεύτων”) ‘verlangens’ (“Ἐρώτων”) naar een maagd (v. 15.77: “παρθενικὴν ἀδάμαστον”, ‘ongetemde

maagdelijkheid’). De verlangens van de Indiër hebben niets te maken met een huwelijk, maar met de hier eufemistisch omschreven geslachtsdaad.

Bij de slang wordt nadruk gelegd op zijn gekronkel (“εἷρπε” v. 17.81, ἑλίκεσσιν v. 17.84, ἀνέπλεκε v. 17.84 en κυκλάδα v. 17.84). Het element van misleiding zit ook ditmaal niet in de kwalificering van de slang, maar in de kwalificering van de verwachting (“ἐλπίδι” v. 17.80) van de Indische hoofdman. Deze verwachting wordt, net als de verwachting van Morrheus, omschreven als “μαψιδίῃ” (v. 17.80), een Homerisch woord voor

‘ijdel/vals/waardeloos/willekeurig’, en is ook hier proleptisch gebruikt; Deze drie woorden (“ἐλπίδι μαψιδίῃ πεφορημένος” v. 17.80), die het verlangen van de Indiër beschrijven, zijn exact hetzelfde als de woorden die gebruikt worden om het verlangen van Morrheus te

beschrijven in boek 33. De situatie lijkt voor de Indiër aantrekkelijk, maar de gevolgen zijn veel minder prettig dan hij zichzelf voorspiegelde.

Zoals reeds genoemd, is de rol van misleiding en verleiding in de badscène van Morrheus en Bathseba voor de vrouw bestemd. Wanneer Thetis Chalcomeda troostende woorden toespreekt, spoort ze haar ook aan om de liefde van Morrheus tegen hem te gebruiken.

Non. Dion. 33.364 en 366-369

ἀλλά μιν ἠπερόπευε Maar verleid hem,

ψευδομένη Παφίης κενεὸν πόθον· εἰ δέ σε Μορρεὺς

terwijl je een ijdel verlangen van de Paphische veinst. Als Morrheus je

εἰς εὐνὴν ἐρύσειεν ἀναινομένην ὑμεναίους,

naar bed zou slepen, hoewel je een huwelijk afslaat, οὐ χατέεις ἐπὶ Κύπριν ἀρηγόνος· ὑμετέρης

γὰρ

heb jij geen helper nodig tegen Cypris; Want

φρουρὸν ἔχεις ἀπέλεθρον ὄφιν jij hebt een enorme slang als bewaker en beschermer van jouw

145 Volgens Gerlaud (1994) p. 45 werkt de invoeging van de slang als een “coup de théâtre” om de scène naar een bucolische stijl om te zetten. Zelf betwijfel ik dit, omdat ik eerlijk gezegd niet zou weten wat er bucolisch zou zijn aan de slang.

χραισμήτορα μίτρης· gordel.

Chalcomeda moet van Thetis listig verleiden om te bereiken wat zij wil, net als de slang in

Genesis. De belofte houdt in dat, indien ze bereid is Morrheus te verleiden, zij zal worden gered

door een slang; Een slang die in Genesis zelf de verleider is.

De slang verschijnt inderdaad in regel 35.209-222 om het meisje van haar verkrachter te redden. Ditmaal is híj dus niet de verkrachter, maar juist de redder van de maagd. Toch lijkt hij prima aan zijn trekken te komen in 35.218-222. Het vergif dat hij uitstoot doet, zoals Newbold (1984) suggereert, aan iets anders denken dan een aanval op Morrheus, temeer omdat het door het haar en vanaf de borst van Chalcomeda lijkt te schieten.146

Overeenstemmend met het joods-christelijk erotisch motief dat door sommigen aan de slang werd toegekend, slaagt de slang in zijn opzet van Genesis 3: hij doodt de man en neemt de vrouw voor zichzelf.

146 Cf. Newbold (1984) p. 91. Grammaticaal gezien is niet helemaal duidelijk door wiens haar het vergif nu precies vliegt, maar door “ἀμιτρώτοιο” (v. 35.220 ‘ongebonden’), dat afgeleid is van de band (‘μίτρη’) die door Griekse vrouwen werd gebruikt om de peplos bijeen te houden, is het waarschijnlijker dat dit bij Chalcomeda hoort. Daarbij lijkt het voordehandliggender dat het slangengif ook op Chalcomeda terecht komt omdat het separatieve “ἀπὸ” (v. 35.221 ‘vanaf’) impliceert dat de slang zijn vergif vanaf zijn huidige positie spuwt en in regel 35.210-211 was dat nog vanaf de middel van Chalcomeda.