• No results found

7.1 Actaeon en Artemis (Non. Dion. 5.299-496)

Het is lastig om in deze badscène een sluitende typologische vergelijking te maken tussen Actaeon en Artemis, en David en Bathseba. Er is echter een opvallende toevoeging van Nonnus bij de mythe van Ovidius. Nonnus lijkt, evenals Ovidius, in de voetsporen van Callimachus te treden bij het vertellen van de badscène. 115 Callimachus laat in zijn versie van

deze mythe de ouders van Actaeon een rol spelen. Hoewel hij beide ouders noemt, zoekt alleen Autonoë de botten van Actaeon in zijn versie.116 Nonnus breidt deze zoekscène uit,

neemt in zijn verhaal op dat Aristaeus, de vader van Actaeon, mee helpt zoeken en voegt een extra scène toe waarin Actaeon in een droom aan zijn vader verschijnt. In dit nieuwe, extra materiaal dat door Nonnus wordt gegeven bij de Actaeon mythe wordt keer op keer de relatie van vader en zoon aangehaald.117 Vooral in de rede van Actaeon tot Aristaeus keert het woord

‘vader’ regelmatig terug.118 Op deze manier focaliseert Nonnus het verhaal door de emoties

van Actaeons ouders. De lezer wordt er in de vertelling van deze mythe steeds aan herinnerd dat de ouders van Actaeon hun kind hebben verloren.

De klacht van Actaeon tot zijn vader, evenals de vermelding van de geboorte van Pentheus (Dion. 5.552-555), Learchus en Melicertes (Dion. 5.556-561), zijn ook relevant bij het zoeken naar typologie. In v. 5.433 wenst Actaeon dat hij geen verlangen had gevoeld naar Artemis.119 Na de klacht van Actaeon vinden zijn ouders zijn gebeente en kunnen zij om hem

rouwen. Het verhaal wordt afgesloten met een opsomming van huwelijken in de familie van Actaeon en de hierboven genoemde geboortes.

7.2 Zeus en Persephone (Non. Dion. 5.586-621)

115 Call. Min. 107-118.

116 Call. Min. 107-109 (Zowel Aristaeus als Autonoë wordt genoemd) en Call. Min. 115-116 (Autonoë, de moeder van Actaeon, zoekt de botten van haar zoon).

117 In Non. Dion. 5.388-551 (de zoektocht naar Actaeon en de droomverschijning) komen termen voor ‘zoon’ zeven keer aan bod (“ἑὸν γόνον” v. 5.390; “παιδὸς” vv. 5.394, 5.396 en 5.421; “υἷα” vv. 5.427, 5.428; “σέο παῖδα” v. 5.429) en komt een woord dat ‘vader’ aanduidt twaalfmaal voor (“αἰνοτόκῳ” v. 5.409; “πατρὶ” v. 5.412; “πάτερ” vv. 415, 427, 428, 432, 442, 473, 520, 525 en 531).

118 Ibid. 5.415-532. 119 Zie ook hierboven

Zoals aan Demeter is voorspeld, verwekt Zeus een kind bij Persephone. In de beschrijving van dit kind, Zagreus, wordt duidelijk dat hij een troonopvolger van Zeus zal worden. Zagreus beklimt op jonge leeftijd (“βρέφος” v. 5.165 ‘baby’, “νεηγενέος” v. 5.167 ‘pasgeboren’ en “νηπιάχοις” v. 5.168 ‘kinderlijk’) de troon van Zeus (“Διὸς ἕδρης” v. 5.166 ‘de zetel van Zeus’) en hij slingert bliksemschichten (“ἀστεροπὴν” v. 5.167 ‘bliksem’ en “κεραυνοί” v. 5.168 ‘bliksem’). Non. Dion. 6.165-168 1 65 Ζαγρέα γειναμένη, κερόεν βρέφος, ὃς Διὸς ἕδρης

Nadat zij (Persephone) Zagreus had gebaard, de gehoornde baby, die

μοῦνος ἐπουρανίης ἐπεβήσατο, χειρὶ δὲ βαιῇ

in zijn eentje de hemelse zetel van Zeus beklom. Met zijn kleine hand

ἀστεροπὴν ἐλέλιζε νεηγενέος δὲ φορῆος

slingerde hij bliksem en schichten werden opgetild νηπιάχοις παλάμῃσιν ἐλαφρίζοντο

κεραυνοί.

Door kinderlijke handen van de pasgeboren drager.

Maar het leven van Zagreus is van korte duur in de Dionysiaca. Hera koestert namelijk een wrok jegens het kind omdat het buitenechtelijk is verwekt. Zij overtuigt derhalve de Titanen het kind te doden:

Non. Dion. 6.165-168

Οὐδὲ Διὸς θρόνον εἶχεν ἐπὶ χρόνον· ἀλλά ἑ γύψῳ

Maar hij (Zagreus) behield de troon van Zeus van niet lang. Door de

1 70

κερδαλέῃ χρισθέντες ἐπίκλοπα κύκλα προςώπου

woede van Hera met een zware wrok, de harteloze godin, δαίμονος ἀστόργοιο χόλῳ

βαρυμήνιος Ἥρης

deden de Titanen, die sluwe rondingen van hun gezicht met listige kalk

Ταρταρίῃ Τιτῆνες ἐδηλήσαντο μαχαίρῃ hadden ingesmeerd, hem zeer met een mes uit de Tartarus, terwijl

ἀντιτύπῳ νόθον εἶδος ὀπιπεύοντα κατόπτρῳ.

Hij staarde naar een onechte gestalte in een weerspiegelende spiegel.

ἔνθα διχαζομένων μελέων Τιτῆνι σιδήρῳ

Daar, toen de ledematen door Titanenstaal waren afgehakt, 1

75

τέρμα βίου Διόνυσος ἔχων παλινάγρετον ἀρχὴν

De verwekking van Zagreus is de aanleiding voor de dood van het kind. Deze loop van omstandigheden is te vergelijken met de gebeurtenissen in de badscène van David en Bathseba.

Ten eerste slaagt Zeus erin met zijn beoogde bedgenote te slapen, in tegenstelling tot Actaeon.120 Het gevolg daarvan is dat Persephone, net als Bathseba, direct zwanger raakt van

een zoon.121 Deze zoon sterft naar aanleiding van overspel.122 Zowel David als Zeus rouwen

uitgebreid om de dood van hun zoon.123 Tot slot wordt de periode van rouw afgesloten met de

komst van een nieuwe zoon.124

De verschillen tussen de badscène van Zeus en Semele en David en Bathseba zijn minder groot dan die tussen de badscène van Actaeon en Artemis en die van David en Bathseba, maar ze zijn niettemin aanwezig. Zo is in het geval van Zeus en Persephone, de man overspelig en niet de vrouw. Ook lijkt Zeus geen berouw te hebben van zijn overspel, in tegenstelling tot David.

De kernelementen van beide verhalen komen echter grotendeels overeen. Er lijkt in de Dionysiaca meer nadruk te liggen op het overspel dan in de badscène van David en

Bathseba.125 Zeus is namelijk degene die vreemdgaat en er kan geen echtgenoot uit de weg

worden geruimd. Dit creëert een motief voor Hera om het buitenechtelijke kind te laten vermoorden. Dat motief dat niet had kunnen bestaan als Zeus geen vrouw had gehad en hij de echtgenoot van Persephone uit de weg had geruimd. Er had dan in de mythologische traditie ook geen God boven hem gestaan die hem zijn kind had ontnomen.

7.3 Zeus en Semele (Non. Dion. 7.171-225 en 255-279)

Een typologische vergelijking is in de scène van Zeus en Semele beter te maken wanneer men deze combineert met de badscène van Persephone. De geboorte van de nieuwe zoon van Zeus is namelijk te vergelijken met de geboorte van de nieuwe zoon van David. Des te meer omdat de badscène van Semele volgt op die van Persephone, de badscène waar meerdere

120 Non. Dion. 6.154-164. 121 Ibid. 6.163-165. 122 Ibid. 6.166-205 en 388. 123 Ibid. 6.206-388.

124 Dit punt wordt uitgebreider behandeld in het stuk over de badscène van Semele.

125 Het is natuurlijk een argumentum ad ignorantiam om er hier vanuit te gaan dat de badscène van Persephone op die van Bathseba gebaseerd is.

overeenkomsten te vinden zijn met de badscène van David en Bathseba. Door de

intertekstuele relatie tussen de badscènes van Persephone en Semele, is het bestendiger deze twee badscènes samen als één geheel typologisch te vergelijken met de badscène van David en Bathseba. De badscène van Persephone is dan afgeleid van het verlies van Davids zoon en de badscène van Semele is in dat geval gebaseerd op de geboorte van Davids tweede zoon, Salomo.

Deze overeenkomsten sluiten aan bij een theorie van Shorrock (2011). Shorrock beargumenteert namelijk dat Dionysus typologisch van Jezus Christus is afgeleid.126David en

Salomo zijn te relateren aan de geboorte van Jezus, omdat zij de stamvaders van Jezus zijn. Als men deze redenering doortrekt behoren de geboorte van Salomo, de geboorte van Jezus en de geboorte van Dionysus tot dezelfde typologie.127

126 Shorrock (2011) pp. 79-115

127 Ik laat een typologische vergelijking tussen de badscène van Morrheus en die van Bathseba hier achterwege, omdat de verschillen tussen beide scènes dusdanig groot zijn dat het mij niet zinvol lijkt dat hier te proberen.