• No results found

5.2.1 Visie en rol per gemeente

Alvorens er wordt ingegaan op de factoren die bepalend zijn voor het type beleidsinterventie, wordt in de onderstaande paragraaf dieper ingegaan op de visie en rol van de gemeentelijke organisatie ten opzichte van sociaal ondernemers.

Gemeente Amsterdam

De actielijnen in het actieprogramma van de gemeentelijke organisatie van Amsterdam zijn gericht op de kenmerken van het bestaande Amsterdamse maatschappelijke klimaat en het bestaande beleid. De interviews laten zien dat het cluster Economische Zaken in eerste instantie heeft geïnventariseerd welke ontwikkelingen er al gaande waren in de gemeente waarop sociaal

ondernemers aan konden haken. Later is het cluster Werk en Inkomen hier ook bij betrokken geraakt waardoor het een gemeenschappelijk product is geworden. De gemeentelijke organisatie ziet sociaal ondernemers als partner bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Daarom heeft de gemeentelijke organisatie een belang bij het stimuleren van sociaal ondernemers. Hierover zegt AR1:

‘Feit dat sociaal ondernemers maatschappelijke impact voorop hebben staan en een rol spelen bij het oplossen van maatschappelijke uitdagingen legitimeert dat we sociaal ondernemers extra faciliteren.’

De gemeentelijke organisatie ziet voor zichzelf een rol weggelegd in het verbeteren van de

verbindingen tussen verschillende maatschappelijke actoren in de gemeente. Tevens wil het sociaal ondernemers faciliteren en de rol als aanjager en ambassadeur vervullen. Een belangrijk doel is verder om verbinding te leggen tussen de eigen beleidsterreinen.

‘Het belangrijkste is dat wij kijken hoe wij de factoren voor sociaal ondernemerschap in de stad zo kansrijk mogelijk kunnen maken. Daarbij gaat het om vragen als: is er voldoende kapitaal aanwezig?

56 Hoe kunnen we ervoor zorgen dat sociaal ondernemers de weg naar investeerders weten te vinden?’ Aldus AR1.

Gemeente Den Haag

Het cluster Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) binnen de gemeentelijke organisatie van Den Haag ziet sociaal ondernemerschap als een onderdeel van een systeemverandering waarin

uitgevonden dient te worden wat het beste werkt met betrekking tot arbeidsparticipatie. SZW is met verschillende experimentele interventies gestart. Hierover zegt DR1:

‘Ons actieprogramma vliegen wij redelijk experimenteel aan. Dus op basis van experimenten proberen we te kijken wat er werkt. En als in de praktijk blijkt dat iets werkt, dan wordt het doorvertaald naar beleid.’

Eén van deze interventies is de Social Hub in Den Haag. Dit platform, specifiek gericht op sociaal ondernemers, vormt een startpunt van waaruit sociaal ondernemers aan de slag kunnen. Wanneer een sociaal ondernemer zich richt op arbeidsparticipatie dan heeft de ondernemer dezelfde

werkwijze en visie als SZW. Hierdoor ziet SZW deze sociaal ondernemer als haar ‘businesspartner’. In dit geval gaat SZW de sociaal ondernemer ondersteunen en faciliteren door deze te adviseren en een samenwerking op te zetten. Over deze relatie zegt DR1:

‘Het is echter geen relatie in de vorm dat wij extra geld voor hen beschikbaar stellen en dat zij geld van ons krijgen.’

SZW veronderstelt dat sociaal ondernemers zelfvoorzienend dienen te zijn middels een eigen businessmodel. Hierbij wordt er waarde aan gehecht dat sociaal ondernemers een duurzaam

businessmodel hebben en op kunnen schalen. SZW stelt dat dit niet mogelijk is wanneer de overheid hier veel geld in investeert. De markt dient met businessmodellen te komen waarin deze

onafhankelijk van de overheid problemen oppakt. Hierbij wil SZW wel een proactieve rol spelen waarin het niet alleen maar een loket is dat aangeeft welke subsidies sociaal ondernemers kunnen aanvragen, maar juist meedenkt en adviseert. DR1 zegt hierover:

‘In dit actieprogramma voer ik het eerste gesprek met de sociaal ondernemers die zich melden […] dat deze zich wil inzetten voor de arbeidsmarktparticipatie. Vervolgens help ik deze sociaal ondernemers met het inzichtelijk maken van de doelgroep die ze weer naar de arbeidsmarkt willen leiden en bij wie ze dan moeten zijn en welke mogelijkheden er zijn op subsidies. Ik ben faciliterend aan de sociaal ondernemers ten aanzien van hun businesscases en de beleidskaders.’

Gemeente Rotterdam

57 hiervan wordt gekenmerkt door het feit dat de gemeentelijke organisatie sociaal ondernemers ziet als partners bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Sociaal ondernemers kunnen oplossingen vinden voor vraagstukken die het kernteam sociaal ondernemen met haar eigen beleidsmogelijkheden niet altijd zelf kan verbeteren. Het kernteam veronderstelt hierbij dat er diversiteit tussen sociaal ondernemers bestaat waardoor maatwerk geleverd dient te worden. Ook dienen de interventies ten aanzien van sociaal ondernemers in lijn te zijn met lopende projecten en programma’s. Hierover zegt RR1:

‘Je kijkt dus eigenlijk naar het totale ecosysteem. Dat noem ik zo omdat het organisme zelf ook onderdeel is van het ecosysteem. Dus het gaat niet alleen om de omgeving van de sociale ondernemers maar het gaat ook om de sociale ondernemers zelf die daar deel van uitmaken.’

Het kernteam sociaal ondernemen voorziet voor zichzelf de rol van stimulator, facilitator en opdrachtgever. Naast de acties gericht op sociaal ondernemers, wil het ook de gemeentelijke organisatie zelf ontvankelijker maken om zodoende de samenwerking met sociaal ondernemers te verbeteren (Gemeente Rotterdam, 2017).

‘Ik zie dit actieplan echt als een eerste stap. In de acties kijken we namelijk nog heel erg naar onszelf. […] Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we de informatie die we beschikbaar stellen verbeteren vanuit de gemeente? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat sociaal ondernemers op een goede manier in gesprek komen met de gemeente? Daarnaast bleek […] dat het ook van belang is dat sociaal

ondernemers in de stad beter kunnen gaan organiseren, het netwerk kunnen uitbouwen, makkelijker in contact kunnen komen met collega ondernemers om mee samen te werken zodat ze die

professionaliseringsslag kunnen maken.’ Aldus RR1.

Gemeente Utrecht

Het kernteam sociaal ondernemen binnen de gemeente Utrecht gaat in beginsel anticiperend te werk. Dit betekent dat er niet op voorhand al subsidies worden verstrekt om sociaal

ondernemerschap te stimuleren. De eigen visie staat vast en vloeit voort uit het collegeakkoord. Gezien er in 2014, bij aanvang van het college, nog niet veel bekend was over sociaal ondernemen, richtte het kernteam zich met name op de behoeften van de sociaal ondernemers. Het kernteam gaat te werk vanuit een faciliterende rol. Hierover zegt een UR1:

‘Dat betekent ook dat wij van die ondernemer moeten horen wat wij dan moeten faciliteren. En wij gaan vervolgens ook niet alles faciliteren omdat wij ook een eigen behoefte hebben waarvan wij vinden dat de ondernemer die voor ons moet faciliteren.’

58 Het kernteam sociaal ondernemen is constant op zoek naar verbinding en is op zoek naar een co- creatie waarin sociaal ondernemer, gemeentelijke organisatie en eventueel een andere organisatie tot een samenwerking komen waarin een oplossing bedacht wordt voor een probleem dat speelt en aansluit op de belangrijkste thema’s in het collegeakkoord. Het kernteam heeft hierbij niet duidelijk afgebakend wie wel en geen sociaal ondernemers zijn. De gemeentelijke organisatie spreekt over een beweging naar het midden toe. Het gaat erom dat een organisatie maatschappelijke impact maakt. Hierbij wordt geen enkele organisatie op voorhand wordt uitgesloten.

‘Dus die grote corporate moet socialer worden en die non-profit organisaties die moeten veel meer naar het midden toe en moeten gaan nadenken over een verdienmodel om onafhankelijker te worden van de overheid.’ Aldus UR1.

De Social Impact Factory, een centraal platform voor sociaal ondernemers, speelt een belangrijke rol binnen de gemeente Utrecht. Gezien de gemeentelijke organisatie stelt dat deze zelf niet van sociaal ondernemerschap is, vormt de Social Impact Factory het eerste aanspreekpunt voor sociaal

ondernemers en ondersteunt het deze (Social Impact Factory, z.d.).

5.2.2 Overzicht type beleidsinterventie per gemeente

Ter samenvatting van de vorige paragrafen worden onderstaand de kenmerken per gemeente in een overzicht gepresenteerd.

Amsterdam Den Haag Rotterdam Utrecht

Actieplan Actieprogramma Sociaal ondernemen 2015-2018 Actieprogramma Sociaal Ondernemerschap 2016

Naar een sterk sociaal ondernemersklimaat in Rotterdam (2017) Leidende principes gemeente Utrecht (2017) Totstandkoming van de werkwijze ten opzichte van sociaal

ondernemerschap

-Economische zaken -Initiatiefvoorstel CDA -In samenspraak met sociaal ondernemers

- Sociale Zaken naar aanleiding van werkloosheid -In samenspraak met sociaal ondernemers -Samenwerking tussen verschillende beleidskaders -In samenspraak met Sociaal ondernemers

- Samenwerking tussen verschillende

beleidskaders -In samenspraak met sociaal ondernemers

Centrale doelstelling beleid

Toename sociaal ondernemers en het realiseren van meer

Verhogen

arbeidsparticipatie

Optimaliseren van het maatschappelijke klimaat binnen de gemeente t.b.v. de Er meer in slagen om de maatschappelijke doelstellingen te realiseren op de

59 maatschappelijke

doelstellingen

maatschappelijke doelstellingen

centrale thema’s vanuit het collegeakkoord

Rol van de gemeentelijke organisatie ten opzichte van sociaal ondernemers

- Aanjager en ambassadeur

-Verbinding leggen in netwerk

-Partner bij oplossen vraagstukken -Stimuleren sociaal ondernemers - Faciliteren en adviseren -Ondersteunen als businesspartner -Stimuleren -Faciliteren -Opdrachtgever

-Verbinding leggen door verbeteren netwerk -Faciliterend vanuit de behoefte van sociaal ondernemers

Centrale thema’s in het beleid

Alle mogelijke vormen van impact

Arbeidsparticipatie Meerdere thema’s, waaronder: Werkloosheid, eenzaamheid, armoede en schoolachterstand Arbeidsparticpatie, armoede, milieu, gezondheid, duurzaamheid en sociale cohesie

Wethouders D66 (gematigd rechts progressief) en SP (links progressief) PVDA (gematigd links progressief) Leefbaar Rotterdam (gematigd rechts conservatief) D66 (gematigd rechts progressief) en Groenlinks (gematigd links progressief) Financiering sociaal ondernemers Diverse fondsen waaronder het Amsterdamse fonds voor sociaal ondernemers Financiering vanuit het college vrijgemaakt voor het aanvalsplan werkgelegenheid

Social Impact Bond, bestaande fondsen en verbinden met investeerders

Social Impact Bond en het Lokaal Economisch Fonds

Platform voor sociaal ondernemers

Impact Hub Amsterdam

Social Hub Impact Hub Rotterdam

Social Impact Factory

Centrale interventies -Dienstverlening gemeente verbeteren -Financiering sociaal ondernemers -Producten en diensten van sociaal ondernemers

-Brede coalitie op gang brengen van sociaal ondernemers -Optimaal vestigingsklimaat ontwikkelen door -Dienstverlening gemeentelijke organisatie verbeteren -Financiering sociaal ondernemers -Producten en -Afhankelijk van de behoeften van sociaal ondernemers

- Diverse activiteiten via de Social Impact Factory om de

60 verbeteren

-Netwerk van sociaal ondernemers verbeteren

middel van experimentele interventies.

diensten van sociaal ondernemers verbeteren

-Netwerk van sociaal ondernemers verbeteren

ondernemerskwaliteiten te verbeteren.

Tabel 4: Werkwijze per gemeentelijke organisatie (Geïnspireerd door Sluiter, 2017).