• No results found

Paragraaf
 4.
 Analyse
 van
 waarderingen
 in
 literaire
 dagbladen
 en
 op
 literaire

4.5
 Tonio

4.5.1
NRC
Handelsblad
Recensent:
Dirk
Leyman76 Aantal
alinea’s:
4
 Datum:
3
mei
2011
De
recensie
die
betrekking
heeft
op
het
werk
Tonio
vormt
de
kleinste
en
kortste
 recensie
binnen
dit
deel
van
het
corpus.
In
de
eerste
alinea
van
de
recensie
over
 het
besproken
werk,
wordt
de
roman
aangekondigd
met
de
term
requimroman.


De
 tweede
 alinea
 van
 de
 recensie
 bevat
 kort
 een
 beschrijving
 van
 de
 aanleiding
voor
het
ontstaan
van
de
roman:
de
21‐jarige
Tonio
van
der
Heijden,
 zoon
 en
 enig
 kind
 van
 Van
 der
 Heijden
 en
 diens
 vrouw
 Mirjan
 Rotenstreich,
 verongelukt
op
de
Eerste
Pinksterdag
van
2010.



In
 Tonio.
 Een
 requimroman
 brengt
 Van
 der
 Heijden
 een
 hommage
 aan
zijn
zoon.
Na
diens
dood
“deed
Van
der
Heijden
het
enige
waar
hij
 op
 dat
 moment
 toe
 in
 staat
 was”:
 graven
 in
 zijn
 herinnering,
 aantekeningen
maken,
schrijven.
Twee
dwingende
vragen
stuwen
het
 boek
verder:
“Wat
gebeurde
er
met
Tonio
in
de
laatste
uren
en
dagen
 voorafgaand
aan
zijn
dood,
en
hoe
kon
dit
ongeluk
plaatsvinden?”

 


In
het
eerste
deel
van
het
bovenstaande
citaat
worden
geen
positief
of
negatief
 waarderende
 uitspraken
 gedaan.
 Het
 gedeelte
 van
 het
 citaat
 waarin
 wordt
 beschreven
 dat
 het
 boek
 door
 twee
 vragen
 wordt
 gestuwd,
 heeft
 zowel
 betrekking
op
de
vorm
van
de
roman
(subklasse
2,
tweede
circuit)
–
de
vragen
 brengen
 een
 structuur
 aan
 in
 het
 verhaal
 –
 als
 op
 de
 inhoud
 van
 de
 roman
 (subklasse
1,
tweede
circuit)
–
de
antwoorden
op
de
beide
vragen
zullen
in
de
 roman
worden
uitgewerkt
in
inhoud
geven
aan
het
verhaal.
De
uitspraak
bevat
 in
principe
geen
waarderende
uitspraken
met
betrekking
tot
de
roman.



 Vervolgens
 quote
 Leyman
 uitgeverij
 De
 Bezige
 Bij
 die
 spreekt
 van
 “een
 zoektocht
 die
 leidt
 langs
 verschillende
 ooggetuigen,
 vrienden,
 politiemensen,
 artsen
 en
 het
 mysterieuze
 meisje
 Jenny,
 dat
 in
 de
 laatste
 weken
 van
 Tonio’s
 leven
een
cruciale
rol
blijkt
te
hebben
vervuld”
en
doet
hij
dit
nogmaals
om
tot
 een
 slotoordeel
 te
 kunnen
 komen.
 “Het
 boek
 resulteert
 in
 ‘een
 nauwgezette
 reconstructie
 van
 een
 jongensleven
 en
 een
 radeloze
 queeste
 naar
 zin
 en
 betekenis’”,
 waarmee
 er
 een
 positieve
 waardering
 aan
 de
 roman
 als
 samenhangend
 geheel
 van
 vorm
 en
 inhoud
 wordt
 toegekend.
 Deze
 waardering
 heeft
op
het
tweede
circuit
van
waarderen
betrekking.










76
Dirk
Leyman,
“Van
der
Heijden
schrijft
‘requimroman’
voor
overleden
Tonio,”
 recensie
van
Tonio,
door
A.
F.
Th.
Van
der
Heijden,
NRC
Handelsblad,
3
mei,
2011.


Ten
 slotte
 merkt
 Leyman
 op
 dat
 Van
 der
 Heijden
 in
 het
 verleden
 al
 enkele
 requimromans
geschreven
heeft,
maar
ook
twee
cycli
op
zijn
naam
heeft
staan
 en
 in
 2007
 voor
 het
 werk
 Het
 schervengericht
 (2007)
 de
 AKO
 Literatuurprijs
 ontvangen
heeft.
 
 4.5.2
Volkskrant
Recensent:
Arjan
Peters77 Aantal
alinea’s:
17
 Datum:
50
mei
2011
 
 De
eerste
alinea
van
de
recensie
begint
met
de
eerste
worden
die
in
de
roman
 Tonio
(2011)
worden
genoemd:
de
kreet
(“brul
van
ontzetting”)
“Tóóóóóóó‐niii‐ ióóóóó…!”.
 De
 alinea
 eindigt
 met
 het
 volgende
 oordeel:
 “In
 de
 finale
 richt
 de
 schrijver
zich
op
en
blijkt
een
tovenaar.”



 Het
 oordeel
 dat
 in
 de
 laatste
 zin
 wordt
 genoemd,
 lijkt
 een
 positieve
 waardering
 te
 zijn
 die
 betrekking
 heeft
 op
 de
 vorm
 en
 inhoud
 van
 de
 roman
 (subklasse
2
en
1,
tweede
circuit).
De
uitspraak
bespreekt
de
vorm
van
de
roman
 in
die
zin
dat
de
finale
als
onderdeel
of
aspect
van
de
vorm
van
de
roman
als
een
 hoogtepunt
gezien
kan
worden,
de
uitspraak
bespreekt
de
inhoud
van
de
roman
 in
die
zin
dat
wat
er
beschreven
wordt
als
werk
van
een
tovenaar
wordt
gezien.



Peters
 vervolgt
 de
 recensie
 met
 de
 uitspraak
 “Om
 te
 beginnen:
 er
 zijn
 woorden
voor.
Bij
alle
onbevattelijks
is
dat
een
wonderbaarlijke
bonus.”
Hiermee
 doelt
Peters
op
wat
men
in
het
algemeen
zegt
wanneer
er
zich
een
ramp
heeft
 voltrokken;
er
zijn
geen
woorden
voor
om
de
situatie
te
kunnen
beschrijven.
Het
 feit
dat
Van
der
Heijden
een
jaar
na
het
overlijden
van
zijn
zoon
“het
vuistdikke
 Tonio,
 getooid
 met
 de
 ondertitel
 ‘een
 requimroman’”
 uitbrengt,
 doet
 het
 tegendeel
 bewijzen.
 Er
 bestaan
 woorden
 om
 verlies
 in
 uit
 te
 drukken.
 Peters
 oordeelt
daarmee
positief
over
de
roman
als
samenhangend
geheel
van
vorm
en
 inhoud
en
ook
over
het
eerste
circuit
van
waarderen.




 De
 kreet
 waarmee
 zowel
 deze
 recensie
 als
 de
 roman
 mee
 begint,
 wordt
 door
Peters
als
volgt
beschreven:


Daar
 resoneert
 veel
 in
 mee:
 het
 is
 een
 aanroeping,
 een
 schreeuw
 achterom,
een
terugroeping,
de
brul
van
ontzetting
die
een
lawine
van
 633
pagina’s
veroorzaakt,
de
vuistslag
op
een
blinde
muur.
In
de
verte
 galmt
 er
 zelfs
 avontuurlijkheid
 in
 na:
 begon
 de
 ridderserie
 Ivanhoe,
 naar
het
boek
van
Walter
Scott,
niet
ook
met
zo’n
roep
die
een
oproep
 was?

 
 





 77
Arjan
Peters,
“Vuistslag
op
een
blinde
muur,”
recensie
van
Tonio,
door
A.
F.
Th.
 Van
der
Heijden,
De
Volkskrant,
30
mei,
2011.


Het
zijn
allemaal
opvattingen
die
de
lezer
iets
vertellen
over
de
inhoud
van
de
 roman
 en
 die
 door
 Peters
 positief
 gewaardeerd
 worden
 (subklasse
 1,
 tweede
 circuit).
 Er
 wordt
 een
 veelzijdigheid
 uitgedrukt.
 Ook
 wijst
 Peters
 op
 de
 overeenkomsten
 tussen
 het
 intro
 van
 Tonio
en
 Invanhoe.
Wel
 is
 het
 moeilijk
 te
 bepalen
of
Peters
dit
gegeven
als
positief
ervaart:
een
roman
over
een
ridder
en
 een
 roman
 met
 biografische
 elementen
 over
 een
 overleden
 zoon
 lijken
 in
 de
 verste
verte
niet
op
elkaar.




 In
de
achtste
alinea
beschrijft
Peters
hoe
Tonio
–
zowel
Van
der
Heijdens’
 zoon
 als
 de
 gelijknamige
 roman
 –
 in
 de
 literatuur
 wordt
 geïntroduceerd.
 “Het
 leek
er
dan
ook
op,
dat
Tonio’s
aanwezigheid
in
de
letteren
beperkt
zou
blijven
 tot
 ontwapenende
 figurantenoptredens:
 als
 kind
 ‘samen
 signeren’
 naast
 vader
 Adri.
Later:
gewapend
met
een
camera
met
hem
mee
naar
het
Boekenbal.”
 
 Peters
noemt
hier
bewust
de
herinneringen
van
Van
der
Heijden
die
hij
in
 de
roman
heeft
opgetekend,
om
daarmee
te
benadrukken
wat
de
huidige
stand
 van
zaken
is:
de
jongen
die
zei
“De
Nederlandse
literatuur
en
ik,
dat
is
een
ramp”
 is
voor
vele
lezers
geen
onbekende
meer.

 
 Maar
nu
neemt
Tonio
voorgoed
een
plaats
in
tussen
de
requiems
die
 schrijvers
en
dichters
zich
nooit
hadden
gedacht
te
zullen
maken
–
die
 voor
 hun
 eigen
 kind
 –
 ,
 van
 Vondel
 en
 Van
 Eeden
 tot
 Jan
 Wolkers
 [etc.]


“Wat
 hij
 hier
 schrijft
 is
 geen
 verhaal.
 Het
 is
 het
 vlees
 en
 bloed,
 en
 het
 zijn
 de
 tranen
van
de
werkelijkheid
die
met
rechtvaardigheid
niets
te
schaften
heeft”,
zo
 beschrijft
Peters
de
roman.
In
het
eerste
gedeelte
van
het
citaat
bespreekt
Peters
 de
 inhoud
 van
 de
 roman:
 de
 inhoud
 is
 niet
 zomaar
 een
 verhaal,
 maar
 de
 werkelijkheid.
De
tweede
zin
uit
het
citaat
beschrijft
de
manier
waarop
de
roman
 is
vormgegeven
en
doet
dit
metaforisch:
de
roman
wordt
beschreven
als
vlees
en
 bloed.
Peters
kent
in
beide
gevallen
een
positieve
waardering
toe
aan
zowel
de
 inhoud
als
de
vorm
van
de
roman
(subklasse
1,
subklasse
2,
tweede
circuit
van
 waarderen)..

 
 ‘Van
der
Heijden
spreekt
zijn
zoon
rechtstreeks
toe,
beantwoordt
brieven,
 en
 doet
 verwoede
 pogingen
 de
 verlegen
 en
 vriendelijke
 Tonio
 terug
 te
 halen”,
 Peters
beschrijft
hier
een
aspect
van
de
vorm
van
de
roman
(subklasse
2,
tweede
 circuit)
 die
 als
 positieve
 waardering
 kan
 worden
 opgevat.
 Hij
 vervolgt
 zijn
 oordeel
in
de
dertiende
alinea
waarin
hij
het
volgende
zegt:
“De
zinnen
staan
er
 soms
hulpeloos
bij,
alsof
zelfs
meester‐stilist
Van
der
Heijden
de
clichés
niet
kan
 omzeilen:
 ‘Alles
 zal
 voortaan
 in
 het
 teken
 van
 Tonio
 staan,
 opdat
 we
 hem
 niet
 zullen
 vergeten.’”
 Peters
 lijkt
 te
 willen
 zeggen
 dat
 het
 jammer
 is
 dat
 Van
 der
 Heijden
 op
 het
 gebruik
 van
 clichés
 is
 overgestapt,
 zeker
 omdat
 hij
 hem
 in
 diezelfde
beoordeling
als
meester‐stilist
omschrijft.
De
beoordeling
kan
daarmee
 als
negatieve
waardering
met
betrekking
tot
de
inhoud
van
de
roman
(subklasse
 1,
tweede
circuit)
worden
opgevat.


Mijn
leven
is
kapot,
het
gaat
niet
meer.
Dat
is
de
teneur
van
het
proza
 dat
 bijwijlen
 wankelt
 en
 zwalkt,
 parallel
 aan
 de
 gemoedsschommelingen
 van
 de
 schrijver.
 Geen
 lezer
 zal
 helemaal
 ontkomen
 aan
 de
 vrees
 door
 pathetiek
 te
 worden
 gegijzeld:
 mag
 je
 deze
 weerloze
 schrijver
 zeggen
 dat
 het,
 wat
 jou
 betreft,
 wel
 iets
 minder
had
gekund?



In
het
eerste
gedeelte
van
het
citaat
beschrijft
Peters
de
inhoud
van
de
roman
–
 “Mijn
leven
is
kapot,
het
gaat
niet
meer.”
–
die
volgens
hem
wankelt
en
zwalkt
en
 lijkt
 op
 de
 gemoedstoestand
 van
 de
 auteur.
 Dat
 Peters
 deze
 inhoud
 af
 en
 toe
 teveel
 van
 het
 goede
 vindt,
 blijkt
 uit
 het
 tweede
 deel
 van
 het
 citaat
 waarin
 hij
 (namens
de
lezer)
de
vraag
stelt
of
het
gepast
is
op
te
merken
dat
het
ook
iets
 minder
 had
 gekund.
 De
 inhoud
 van
 de
 roman
 krijgt
 daarmee
 een
 (matig)
 negatieve
waardering
toegekend
(subklasse
1,
tweede
circuit).



 Pas
na
500
pagina’s
kan
de
lezer
dit
gevoel
loslaten,
aldus
Peters
(“Na
500
 pagina’s
 is
 die
 vrees
 verdampt.”).
 In
 de
 hoofdstukken
 die
 dan
 nog
 volgen
 richt
 Van
 der
 Heijden
 zich
 op
 een
 reconstructie
 van
 Tonio’s
 laatste
 fietstocht.
 Met
 name
deze
inhoud
die
bij
de
laatste
hoofdstukken
van
de
roman
hoort,
worden
 door
 Peters
 van
 een
 bijzonder
 positieve
 waardering
 voorzien
 (subklasse
 1,
 tweede
circuit):
“Dit
is
de
tovenaar
Van
der
Heijden
ten
top;
fictie,
maar
van
een
 diepe
waarheid
getuigend
–
de
wens
en
de
liefde
die
uit
deze
passage
spreekt,
 met
de
fietstocht
die
zijn
zoon
helaas
niet
maakte,
is
verscheurend.”




 In
 de
 zeventiende
 en
 laatste
 alinea
 waardeert
 Peters
 ten
 slotte
 voor
 de
 laatste
keer
de
inhoud
van
de
roman:


En
 ze
 bekijken
 thuis
 nóg
 een
 film:
 met
 beveiligingscamera’s
 van
 het
 casino
 aan
 de
 Leidsekade
 blijkt
 de
 aanrijding
 in
 de
 vroege
 ochtend
 van
Eerste
Pinksterdag
2010
te
zijn
vastgelegd.
Van
der
Heijden
laat
 ons
 meekijken.
 Zelfs
 voor
 die
 beelden
 vindt
 hij
 woorden,
 in
 zijn
 behoefte
om
intensief
voor
zijn
zoon
te
blijven
zorgen.
Hij
heeft
niet
 gefaald.



Peters
 spreekt
 hierbij
 positief
 waarderend
 over
 de
 manier
 waarop
 Van
 der
 Heijden
 de
 beelden
 van
 de
 camerabeveiliging
 beschrijft
 (subklasse
 1,
 tweede
 circuit).
Deze
manier
van
beschrijven
is
zo
goed
dat
de
lezer
deze
voor
zich
ziet.

 


4.5.3
Recensieweb
Recensent:
Mabel
Mauritz78 Aantal
alinea’s:
7
 Datum:
20
juni
2011
 
 Het
meeste
recente
werk
van
A.
F.
Th.
van
der
Heijden
is
geen
product
 van
een
welwillende
schrijver
die
zijn
oeuvre
doet
groeien
en
bloeien.
 Het
boek
is
juist
ontstaan
omdat
het
belangrijkste
uit
zijn
oeuvre,
uit
 zijn
leven,
is
geamputeerd
en
de
wond
blijft
bloeden.

 
 Met
deze
woorden
begint
Mabel
Mauritz
de
eerste
alinea
van
haar
recensie
over
 Tonio.
In
deze
alinea
worden
geen
waarderende
uitspraken
met
betrekking
tot
 de
roman
gedaan.




 Vanaf
 de
 derde
 alinea
 doet
 Mauritz
 waarderende
 uitspraken
 over
 de
 roman
en
begint
hier
met
een
positieve
waardering
die
betrekking
heeft
op
de
 vorm
van
Tonio
(subklasse
2,
tweede
circuit).
“De
titel,
het
portret
op
de
omslag,
 de
gebeurtenis,
de
term
roman,
het
deed
mij
in
de
verwachting
ontstaan
dat
ik
 kennis
zou
gaan
maken
met
Tonio,
de
jongeman
zelf.”
Wat
volgt
kan
omschreven
 worden
 als
 een
 kleine
 teleurstelling,
 omdat
 volgens
 Mauritz
 niet
 de
 nadruk
 op
 het
 personage
 Tonio
 komt
 te
 liggen,
 maar
 op
 het
 leven
 van
 de
 auteur
 en
 het
 ontstaan
 van
 de
 roman.
 “Wat
 ik
 lees
 zijn
 stukjes
 uit
 het
 werk
 en
 leven
 van
 de
 auteur
en
beschrijvingen
van
hoe
hij
zijn
requiemtekst
aan
het
schrijven
is.”
Daar
 waar
 de
 recensente
 aanvankelijk
 positief
 waardeert,
 lijkt
 zij
 over
 de
 inhoud
 (subklasse
 1,
 tweede
 circuit)
 en
 de
 daarbij
 behorende
 verwachtingen
 minder
 positief
 waarderend
 van
 toon
 te
 zijn.
 Ten
 slotte
 bespreekt
 Mauritz
 de
 vorm
 waarin
 de
 roman
 is
 opgebouwd
 (subklasse
 2,
 tweede
 circuit):
 “In
 een
 detectiveachtige
 reconstructie
 beschrijft
 hij
 de
 laatste
 dagen
 van
 Tonio’s
 leven.
 Het
 is
 een
 compositie
 van
 herinneringen,
 dagboekpassages
 en
 beschrijvingen
 van
vrienden,
familie
en
gebeurtenissen
beelden
die
Tonio
oproepen.”


Ook
 in
 alinea
 vier
 wordt
 het
 ‘gebrek’
 met
 betrekking
 tot
 de
 opgeroepen
 verwachting
besproken:



De
 lezer
 maakt
 slechts
 zijdelings
 kennis
 met
 Tonio,
 via
 de
 bevooroordeelde
 ogen
 en
 pen
 van
 zijn
 vader.
 Van
 der
 Heijden
 geeft
 zelf
 ook
 aan
 dat
 hij
 nieuwe
 schrijftechnieken
 moet
 ontwikkelen
 om
 Tonio
in
al
zijn
levendigheid
terug
uit
de
dood
te
kunnen
halen,
iets
 waar
hij
nu
niet
in
slaagt.
 
 (…)
 





 78
Mabel
Mauritz,
“De
gebroken
schrijver,”
recensie
van
Tonio,
door
A.
F.
Th.
Van
 der
Heijden,
Recensieweb,
20
juni,
2011.


We
 zien
 de
 eindeloze
 herhaling
 van
 gedachtes,
 gevoelens
 en
 handelingen,
 de
 circulaire
 kwelling
 om
 het
 besef
 uit
 te
 stellen,
 het
 ‘ergste
van
het
ergste’,
het
besef
van
de
dood.



Mauritz
 bespreekt
 achtereenvolgens
 aspecten
 of
 onderdelen
 van
 de
 inhoud,
 vorm
 en
 wederom
 de
 inhoud
 van
 de
 roman
 negatief
 (subklasse
 1
 en
 2,
 vervolgens
weer
subklasse
1,
tweede
circuit
van
waardering).
Ten
eerste
noemt
 zij
 het
 gebrek
 aan
 nadruk
 op
 het
 leven
 van
 Tonio
 en
 het
 breder
 dan
 nodig
 uitwerken
van
het
leven
van
Van
der
Heijden
als
minpunt.
Vervolgens
waardeert
 Mauritz
 de
 schrijfstijl
 van
 de
 roman
 negatief,
 omdat
 de
 auteur
 er
 niet
 in
 is
 geslaagd
 om
 van
 Tonio
 een
 levendig
 personage
 te
 maken.
 Ten
 slotte
 noemt
 Mauritz
weer
een
inhoudelijk
punt
van
de
roman
en
wel
de
vele
herhaling
van
 gedachtes,
 gevoelens
 en
 handelingen.
 “Het
 feit
 dat
 Tonio
 dood
 is,
 betekent
 immers
 ook
 dat
 hij
 leefde.
 Een
 leven
 waar
 een
 roman
 mee
 gevuld
 zou
 kunnen
 worden.
Helaas
overleeft
slechts
de
dood.”



Van
 der
 Heijden
 koos
 voor
 de
 directheid
 van
 het
 moment,
 de
 verbeelding
 van
 het
 lijden,
 de
 weigering
 van
 berusting,
 emotioneel
 zonder
 verstand.
 Van
 der
 Heijden
 laat
 de
 gebroken
 schrijver
 zien,
 bloedend,
 het
 verdriet
 wegsijpelend
 in
 hem,
 in
 zijn
 woorden,
 in
 een
 omweg
van
gevoel,
de
ervaring
van
de
existentiële
pijn
zelf.

 
 Hoewel
Mauritz
zoals
eerder
genoemd
niet
alle
aspecten
en
onderdelen
van
de
 inhoud
en
de
vorm
van
de
roman
positief
weet
te
waarderen
(subklasse
1
en
2),
 lijkt
ze
er
als
eindoordeel
wel
een
positieve
mening
op
na
te
houden.
Want
met
 Tonio
geeft
de
auteur
zich
wel
bloot
en
draait
hij
niet
om
de
waarheid
heen.
“Hij
 eindigt
 zijn
 roman
 met
 een
 toon
 van
 hoop.
 Niet
 alles
 gaat
 verloren
 bij
 het
 sterven.”


4.5.4
Tzum
Recensent:
Koen
Schouwenburg79 Aantal
alinea’s:
7
 Datum:
24
juni
2011


De
 recensie
 over
 de
 roman
 Tonio
 (2011)
 begint
 met
 de
 beschrijving
 van
 de
 grootste
angst
voor
iedere
ouder:
het
verliezen
van
een
kind.
Het
is
de
angst
die
 voor
auteur
A.
F.
Th.
Van
der
Heijden
en
zijn
vrouw
in
2010
werkelijkheid
wordt
 als
op
23
mei
van
dat
jaar
hun
zoon
dodelijk
verongelukt.


In
Tonio
probeert
Van
der
Heijden
een
antwoord
te
geven
op
de
vraag
wat
hij
als
 vader
van
een
overleden
kind
precies
is.




 In
 de
 derde
 tot
 en
 met
 de
 vijfde
 alinea
 beschrijft
 Schouwenburg
 enkele
 mooie,
 maar
 ook
 droevige
 passages
 die
 de
 roman
 inhoud
 hebben
 gegeven.
 Zo
 noemt
 hij
 het
 hoofdstuk
 dat
 gaat
 over
 de
 “jonge
 Tonio
 die
 met
 overgebleven
 boekenweekgeschenken
van
zijn
vader
op
de
vrijmarkt
gaat
staan”
een
“schattig
 verhaal”,
 maar
 zijn
 er
 ook
 de
 hartverscheurende
 passages
 waarin
 beschreven
 wordt
hoe
“de
jonge
Tonio
die
trots
zijn
jongenssmoking
had
aangedaan
voor
het
 schoolfeest”
 wordt
 genegeerd
 en
 vervolgens
 zijn
 ouders
 niet
 met
 zijn
 leed
 wil
 opzadelen.
 De
 uitspraken
 bevatten
 geen
 positieve
 of
 negatieve
 waarderingen,
 maar
doen
een
beroep
op
de
emotie
van
de
lezer.



 In
deze
recensie
worden
weinig
expliciete
waardeoordelen
aan
de
roman
 toegekend.
Het
zijn
de
woorden
“schattig”,
“hartverscheurend”
en
“machteloos”
 die
de
recensie
kleuren
en
geen
verdere
uitleg
behoeven
om
uit
te
drukken
wat
 de
roman
beschrijft.
De
recensie
vormt
voornamelijk
een
aaneenschakeling
van
 beschrijvingen
 (samenvattingen)
 van
 de
 inhoud
 van
 de
 roman
 die
 betrekking
 hebben
op
wat
een
ouder
doet
en
voelt
wanneer
het
plotseling
een
kind
verloren
 heeft.

 
 4.5.5
Samenvatting
De
roman
Tonio
wordt
in
totaal
twee
keer
in
een
dagblad
en
twee
keer
op
een
 literaire
blog
gerecenseerd.



In
 het
 NRC
 Handelsblad
 doet
 Dirk
 Leyman
 in
 totaal
 drie
 waarderende
 uitspraken
over
de
roman,
waarbij
hij
zich
eenmalig
positief
waarderend
uit
over
 het
 eerste
 circuit
 van
 waarderen
 en
 twee
 keer
 een
 neutrale
 waardering
 met
 betrekking
 tot
 het
 tweede
 circuit
 van
 waarderen
 uit.
 Deze
 beide
 waarderingen
 hebben
apart
van
elkaar
betrekking
op
subklasse
1
en
2.











79
Koen
 Schouwenburg,
 “Recensie:
 A.
 F.
 Th.
 Van
 der
 Heijden
 –
 Tonio,”
 recensie
 van
 Tonio,
door
 A.
 F.
 Th.
 Van
 der
 Heijden,
 Tzum
literair
weblog,
24
 juni,
 2011,
 Recensie.


De
 recensie
 afkomstig
 uit
 de
 Volkskrant
 bevat
 in
 totaal
 elf
 waarderende
 uitspraken.
Hiervan
heeft
één
positief
waarderende
uitspraak
betrekking
op
het
 eerste
 circuit
 van
 waarderen
 en
 heeft
 de
 rest
 van
 de
 waarderende
 uitspraken
 betrekking
 op
 het
 tweede
 circuit
 van
 waarderen.
 Acht
 uitspraken
 zijn
 positief
 waarderend
 van
 aard,
 twee
 uitspraken
 zijn
 negatief
 waarderend
 van
 aard.
 Vijf
 positief
waarderende
uitspraken
hebben
betrekking
op
subklasse
1,
drie
ervan
 op
 subklasse
 2
 en
 ten
 slotte
 hebben
 de
 twee
 negatief
 waarderende
 uitspraken
 betrekking
op
subklasse
1.




 Ook
 in
 deze
 recensie
 wordt
 door
 de
 recensent
 een
 link
 met
 een
 ander
 werk
 gelegd.
 In
 dit
 geval
 wordt
 de
 roman
 met
 de
 ridderroman
 Ivanhoe
 vergeleken.



In
de
recensie
die
op
Recensieweb
werd
gepubliceerd,
wordt
door
Mabel
 Mauritz
in
totaal
acht
keer
een
waarderende
uitspraak
gedaan,
die
allemaal
op
 het
tweede
circuit
van
waarderen
betrekking
hebben.
Vijf
uitspraken
zijn
positief
 waarderend
 te
 noemen,
 drie
 zijn
 er
 negatief
 waarderend
 van
 aard.
 Twee
 positieve
 waarderingen
 hebben
 betrekking
 op
 subklasse
 1,
 drie
 hebben
 er
 betrekking
 op
 subklasse
 2.
 Twee
 negatief
 waarderende
 uitspraken
 hebben
 betrekking
 op
 subklasse
 1
 en
 ten
 slotte
 heeft
 er
 één
 negatieve
 waardering
 betrekking
op
subklasse
2.


In
 de
 laatste
 recensie
 die
 op
 de
 literaire
 weblog
 Tzum
 is
 verschenen,
 worden
geen
waarderende
uitspraken
gedaan.
De
inhoud
van
de
recensie
heeft
 voornamelijk
 betrekking
 op
 beschrijvingen
 van
 de
 inhoud
 van
 de
 roman
 en
 hebben
een
samenvattend
karakter.