Paragraaf 4. Analyse van waarderingen in literaire dagbladen en op literaire
4.5 Tonio
4.5.1 NRC Handelsblad Recensent: Dirk Leyman76 Aantal alinea’s: 4 Datum: 3 mei 2011 De recensie die betrekking heeft op het werk Tonio vormt de kleinste en kortste recensie binnen dit deel van het corpus. In de eerste alinea van de recensie over het besproken werk, wordt de roman aangekondigd met de term requimroman.
De tweede alinea van de recensie bevat kort een beschrijving van de aanleiding voor het ontstaan van de roman: de 21‐jarige Tonio van der Heijden, zoon en enig kind van Van der Heijden en diens vrouw Mirjan Rotenstreich, verongelukt op de Eerste Pinksterdag van 2010.
In Tonio. Een requimroman brengt Van der Heijden een hommage aan zijn zoon. Na diens dood “deed Van der Heijden het enige waar hij op dat moment toe in staat was”: graven in zijn herinnering, aantekeningen maken, schrijven. Twee dwingende vragen stuwen het boek verder: “Wat gebeurde er met Tonio in de laatste uren en dagen voorafgaand aan zijn dood, en hoe kon dit ongeluk plaatsvinden?”
In het eerste deel van het bovenstaande citaat worden geen positief of negatief waarderende uitspraken gedaan. Het gedeelte van het citaat waarin wordt beschreven dat het boek door twee vragen wordt gestuwd, heeft zowel betrekking op de vorm van de roman (subklasse 2, tweede circuit) – de vragen brengen een structuur aan in het verhaal – als op de inhoud van de roman (subklasse 1, tweede circuit) – de antwoorden op de beide vragen zullen in de roman worden uitgewerkt in inhoud geven aan het verhaal. De uitspraak bevat in principe geen waarderende uitspraken met betrekking tot de roman.
Vervolgens quote Leyman uitgeverij De Bezige Bij die spreekt van “een zoektocht die leidt langs verschillende ooggetuigen, vrienden, politiemensen, artsen en het mysterieuze meisje Jenny, dat in de laatste weken van Tonio’s leven een cruciale rol blijkt te hebben vervuld” en doet hij dit nogmaals om tot een slotoordeel te kunnen komen. “Het boek resulteert in ‘een nauwgezette reconstructie van een jongensleven en een radeloze queeste naar zin en betekenis’”, waarmee er een positieve waardering aan de roman als samenhangend geheel van vorm en inhoud wordt toegekend. Deze waardering heeft op het tweede circuit van waarderen betrekking.
76 Dirk Leyman, “Van der Heijden schrijft ‘requimroman’ voor overleden Tonio,” recensie van Tonio, door A. F. Th. Van der Heijden, NRC Handelsblad, 3 mei, 2011.
Ten slotte merkt Leyman op dat Van der Heijden in het verleden al enkele requimromans geschreven heeft, maar ook twee cycli op zijn naam heeft staan en in 2007 voor het werk Het schervengericht (2007) de AKO Literatuurprijs ontvangen heeft. 4.5.2 Volkskrant Recensent: Arjan Peters77 Aantal alinea’s: 17 Datum: 50 mei 2011 De eerste alinea van de recensie begint met de eerste worden die in de roman Tonio (2011) worden genoemd: de kreet (“brul van ontzetting”) “Tóóóóóóó‐niii‐ ióóóóó…!”. De alinea eindigt met het volgende oordeel: “In de finale richt de schrijver zich op en blijkt een tovenaar.”
Het oordeel dat in de laatste zin wordt genoemd, lijkt een positieve waardering te zijn die betrekking heeft op de vorm en inhoud van de roman (subklasse 2 en 1, tweede circuit). De uitspraak bespreekt de vorm van de roman in die zin dat de finale als onderdeel of aspect van de vorm van de roman als een hoogtepunt gezien kan worden, de uitspraak bespreekt de inhoud van de roman in die zin dat wat er beschreven wordt als werk van een tovenaar wordt gezien.
Peters vervolgt de recensie met de uitspraak “Om te beginnen: er zijn woorden voor. Bij alle onbevattelijks is dat een wonderbaarlijke bonus.” Hiermee doelt Peters op wat men in het algemeen zegt wanneer er zich een ramp heeft voltrokken; er zijn geen woorden voor om de situatie te kunnen beschrijven. Het feit dat Van der Heijden een jaar na het overlijden van zijn zoon “het vuistdikke Tonio, getooid met de ondertitel ‘een requimroman’” uitbrengt, doet het tegendeel bewijzen. Er bestaan woorden om verlies in uit te drukken. Peters oordeelt daarmee positief over de roman als samenhangend geheel van vorm en inhoud en ook over het eerste circuit van waarderen.
De kreet waarmee zowel deze recensie als de roman mee begint, wordt door Peters als volgt beschreven:
Daar resoneert veel in mee: het is een aanroeping, een schreeuw achterom, een terugroeping, de brul van ontzetting die een lawine van 633 pagina’s veroorzaakt, de vuistslag op een blinde muur. In de verte galmt er zelfs avontuurlijkheid in na: begon de ridderserie Ivanhoe, naar het boek van Walter Scott, niet ook met zo’n roep die een oproep was? 77 Arjan Peters, “Vuistslag op een blinde muur,” recensie van Tonio, door A. F. Th. Van der Heijden, De Volkskrant, 30 mei, 2011.
Het zijn allemaal opvattingen die de lezer iets vertellen over de inhoud van de roman en die door Peters positief gewaardeerd worden (subklasse 1, tweede circuit). Er wordt een veelzijdigheid uitgedrukt. Ook wijst Peters op de overeenkomsten tussen het intro van Tonio en Invanhoe. Wel is het moeilijk te bepalen of Peters dit gegeven als positief ervaart: een roman over een ridder en een roman met biografische elementen over een overleden zoon lijken in de verste verte niet op elkaar.
In de achtste alinea beschrijft Peters hoe Tonio – zowel Van der Heijdens’ zoon als de gelijknamige roman – in de literatuur wordt geïntroduceerd. “Het leek er dan ook op, dat Tonio’s aanwezigheid in de letteren beperkt zou blijven tot ontwapenende figurantenoptredens: als kind ‘samen signeren’ naast vader Adri. Later: gewapend met een camera met hem mee naar het Boekenbal.” Peters noemt hier bewust de herinneringen van Van der Heijden die hij in de roman heeft opgetekend, om daarmee te benadrukken wat de huidige stand van zaken is: de jongen die zei “De Nederlandse literatuur en ik, dat is een ramp” is voor vele lezers geen onbekende meer. Maar nu neemt Tonio voorgoed een plaats in tussen de requiems die schrijvers en dichters zich nooit hadden gedacht te zullen maken – die voor hun eigen kind – , van Vondel en Van Eeden tot Jan Wolkers [etc.]
“Wat hij hier schrijft is geen verhaal. Het is het vlees en bloed, en het zijn de tranen van de werkelijkheid die met rechtvaardigheid niets te schaften heeft”, zo beschrijft Peters de roman. In het eerste gedeelte van het citaat bespreekt Peters de inhoud van de roman: de inhoud is niet zomaar een verhaal, maar de werkelijkheid. De tweede zin uit het citaat beschrijft de manier waarop de roman is vormgegeven en doet dit metaforisch: de roman wordt beschreven als vlees en bloed. Peters kent in beide gevallen een positieve waardering toe aan zowel de inhoud als de vorm van de roman (subklasse 1, subklasse 2, tweede circuit van waarderen).. ‘Van der Heijden spreekt zijn zoon rechtstreeks toe, beantwoordt brieven, en doet verwoede pogingen de verlegen en vriendelijke Tonio terug te halen”, Peters beschrijft hier een aspect van de vorm van de roman (subklasse 2, tweede circuit) die als positieve waardering kan worden opgevat. Hij vervolgt zijn oordeel in de dertiende alinea waarin hij het volgende zegt: “De zinnen staan er soms hulpeloos bij, alsof zelfs meester‐stilist Van der Heijden de clichés niet kan omzeilen: ‘Alles zal voortaan in het teken van Tonio staan, opdat we hem niet zullen vergeten.’” Peters lijkt te willen zeggen dat het jammer is dat Van der Heijden op het gebruik van clichés is overgestapt, zeker omdat hij hem in diezelfde beoordeling als meester‐stilist omschrijft. De beoordeling kan daarmee als negatieve waardering met betrekking tot de inhoud van de roman (subklasse 1, tweede circuit) worden opgevat.
Mijn leven is kapot, het gaat niet meer. Dat is de teneur van het proza dat bijwijlen wankelt en zwalkt, parallel aan de gemoedsschommelingen van de schrijver. Geen lezer zal helemaal ontkomen aan de vrees door pathetiek te worden gegijzeld: mag je deze weerloze schrijver zeggen dat het, wat jou betreft, wel iets minder had gekund?
In het eerste gedeelte van het citaat beschrijft Peters de inhoud van de roman – “Mijn leven is kapot, het gaat niet meer.” – die volgens hem wankelt en zwalkt en lijkt op de gemoedstoestand van de auteur. Dat Peters deze inhoud af en toe teveel van het goede vindt, blijkt uit het tweede deel van het citaat waarin hij (namens de lezer) de vraag stelt of het gepast is op te merken dat het ook iets minder had gekund. De inhoud van de roman krijgt daarmee een (matig) negatieve waardering toegekend (subklasse 1, tweede circuit).
Pas na 500 pagina’s kan de lezer dit gevoel loslaten, aldus Peters (“Na 500 pagina’s is die vrees verdampt.”). In de hoofdstukken die dan nog volgen richt Van der Heijden zich op een reconstructie van Tonio’s laatste fietstocht. Met name deze inhoud die bij de laatste hoofdstukken van de roman hoort, worden door Peters van een bijzonder positieve waardering voorzien (subklasse 1, tweede circuit): “Dit is de tovenaar Van der Heijden ten top; fictie, maar van een diepe waarheid getuigend – de wens en de liefde die uit deze passage spreekt, met de fietstocht die zijn zoon helaas niet maakte, is verscheurend.”
In de zeventiende en laatste alinea waardeert Peters ten slotte voor de laatste keer de inhoud van de roman:
En ze bekijken thuis nóg een film: met beveiligingscamera’s van het casino aan de Leidsekade blijkt de aanrijding in de vroege ochtend van Eerste Pinksterdag 2010 te zijn vastgelegd. Van der Heijden laat ons meekijken. Zelfs voor die beelden vindt hij woorden, in zijn behoefte om intensief voor zijn zoon te blijven zorgen. Hij heeft niet gefaald.
Peters spreekt hierbij positief waarderend over de manier waarop Van der Heijden de beelden van de camerabeveiliging beschrijft (subklasse 1, tweede circuit). Deze manier van beschrijven is zo goed dat de lezer deze voor zich ziet.
4.5.3 Recensieweb Recensent: Mabel Mauritz78 Aantal alinea’s: 7 Datum: 20 juni 2011 Het meeste recente werk van A. F. Th. van der Heijden is geen product van een welwillende schrijver die zijn oeuvre doet groeien en bloeien. Het boek is juist ontstaan omdat het belangrijkste uit zijn oeuvre, uit zijn leven, is geamputeerd en de wond blijft bloeden. Met deze woorden begint Mabel Mauritz de eerste alinea van haar recensie over Tonio. In deze alinea worden geen waarderende uitspraken met betrekking tot de roman gedaan.
Vanaf de derde alinea doet Mauritz waarderende uitspraken over de roman en begint hier met een positieve waardering die betrekking heeft op de vorm van Tonio (subklasse 2, tweede circuit). “De titel, het portret op de omslag, de gebeurtenis, de term roman, het deed mij in de verwachting ontstaan dat ik kennis zou gaan maken met Tonio, de jongeman zelf.” Wat volgt kan omschreven worden als een kleine teleurstelling, omdat volgens Mauritz niet de nadruk op het personage Tonio komt te liggen, maar op het leven van de auteur en het ontstaan van de roman. “Wat ik lees zijn stukjes uit het werk en leven van de auteur en beschrijvingen van hoe hij zijn requiemtekst aan het schrijven is.” Daar waar de recensente aanvankelijk positief waardeert, lijkt zij over de inhoud (subklasse 1, tweede circuit) en de daarbij behorende verwachtingen minder positief waarderend van toon te zijn. Ten slotte bespreekt Mauritz de vorm waarin de roman is opgebouwd (subklasse 2, tweede circuit): “In een detectiveachtige reconstructie beschrijft hij de laatste dagen van Tonio’s leven. Het is een compositie van herinneringen, dagboekpassages en beschrijvingen van vrienden, familie en gebeurtenissen beelden die Tonio oproepen.”
Ook in alinea vier wordt het ‘gebrek’ met betrekking tot de opgeroepen verwachting besproken:
De lezer maakt slechts zijdelings kennis met Tonio, via de bevooroordeelde ogen en pen van zijn vader. Van der Heijden geeft zelf ook aan dat hij nieuwe schrijftechnieken moet ontwikkelen om Tonio in al zijn levendigheid terug uit de dood te kunnen halen, iets waar hij nu niet in slaagt. (…) 78 Mabel Mauritz, “De gebroken schrijver,” recensie van Tonio, door A. F. Th. Van der Heijden, Recensieweb, 20 juni, 2011.
We zien de eindeloze herhaling van gedachtes, gevoelens en handelingen, de circulaire kwelling om het besef uit te stellen, het ‘ergste van het ergste’, het besef van de dood.
Mauritz bespreekt achtereenvolgens aspecten of onderdelen van de inhoud, vorm en wederom de inhoud van de roman negatief (subklasse 1 en 2, vervolgens weer subklasse 1, tweede circuit van waardering). Ten eerste noemt zij het gebrek aan nadruk op het leven van Tonio en het breder dan nodig uitwerken van het leven van Van der Heijden als minpunt. Vervolgens waardeert Mauritz de schrijfstijl van de roman negatief, omdat de auteur er niet in is geslaagd om van Tonio een levendig personage te maken. Ten slotte noemt Mauritz weer een inhoudelijk punt van de roman en wel de vele herhaling van gedachtes, gevoelens en handelingen. “Het feit dat Tonio dood is, betekent immers ook dat hij leefde. Een leven waar een roman mee gevuld zou kunnen worden. Helaas overleeft slechts de dood.”
Van der Heijden koos voor de directheid van het moment, de verbeelding van het lijden, de weigering van berusting, emotioneel zonder verstand. Van der Heijden laat de gebroken schrijver zien, bloedend, het verdriet wegsijpelend in hem, in zijn woorden, in een omweg van gevoel, de ervaring van de existentiële pijn zelf. Hoewel Mauritz zoals eerder genoemd niet alle aspecten en onderdelen van de inhoud en de vorm van de roman positief weet te waarderen (subklasse 1 en 2), lijkt ze er als eindoordeel wel een positieve mening op na te houden. Want met Tonio geeft de auteur zich wel bloot en draait hij niet om de waarheid heen. “Hij eindigt zijn roman met een toon van hoop. Niet alles gaat verloren bij het sterven.”
4.5.4 Tzum Recensent: Koen Schouwenburg79 Aantal alinea’s: 7 Datum: 24 juni 2011
De recensie over de roman Tonio (2011) begint met de beschrijving van de grootste angst voor iedere ouder: het verliezen van een kind. Het is de angst die voor auteur A. F. Th. Van der Heijden en zijn vrouw in 2010 werkelijkheid wordt als op 23 mei van dat jaar hun zoon dodelijk verongelukt.
In Tonio probeert Van der Heijden een antwoord te geven op de vraag wat hij als vader van een overleden kind precies is.
In de derde tot en met de vijfde alinea beschrijft Schouwenburg enkele mooie, maar ook droevige passages die de roman inhoud hebben gegeven. Zo noemt hij het hoofdstuk dat gaat over de “jonge Tonio die met overgebleven boekenweekgeschenken van zijn vader op de vrijmarkt gaat staan” een “schattig verhaal”, maar zijn er ook de hartverscheurende passages waarin beschreven wordt hoe “de jonge Tonio die trots zijn jongenssmoking had aangedaan voor het schoolfeest” wordt genegeerd en vervolgens zijn ouders niet met zijn leed wil opzadelen. De uitspraken bevatten geen positieve of negatieve waarderingen, maar doen een beroep op de emotie van de lezer.
In deze recensie worden weinig expliciete waardeoordelen aan de roman toegekend. Het zijn de woorden “schattig”, “hartverscheurend” en “machteloos” die de recensie kleuren en geen verdere uitleg behoeven om uit te drukken wat de roman beschrijft. De recensie vormt voornamelijk een aaneenschakeling van beschrijvingen (samenvattingen) van de inhoud van de roman die betrekking hebben op wat een ouder doet en voelt wanneer het plotseling een kind verloren heeft. 4.5.5 Samenvatting De roman Tonio wordt in totaal twee keer in een dagblad en twee keer op een literaire blog gerecenseerd.
In het NRC Handelsblad doet Dirk Leyman in totaal drie waarderende uitspraken over de roman, waarbij hij zich eenmalig positief waarderend uit over het eerste circuit van waarderen en twee keer een neutrale waardering met betrekking tot het tweede circuit van waarderen uit. Deze beide waarderingen hebben apart van elkaar betrekking op subklasse 1 en 2.
79 Koen Schouwenburg, “Recensie: A. F. Th. Van der Heijden – Tonio,” recensie van Tonio, door A. F. Th. Van der Heijden, Tzum literair weblog, 24 juni, 2011, Recensie.
De recensie afkomstig uit de Volkskrant bevat in totaal elf waarderende uitspraken. Hiervan heeft één positief waarderende uitspraak betrekking op het eerste circuit van waarderen en heeft de rest van de waarderende uitspraken betrekking op het tweede circuit van waarderen. Acht uitspraken zijn positief waarderend van aard, twee uitspraken zijn negatief waarderend van aard. Vijf positief waarderende uitspraken hebben betrekking op subklasse 1, drie ervan op subklasse 2 en ten slotte hebben de twee negatief waarderende uitspraken betrekking op subklasse 1.
Ook in deze recensie wordt door de recensent een link met een ander werk gelegd. In dit geval wordt de roman met de ridderroman Ivanhoe vergeleken.
In de recensie die op Recensieweb werd gepubliceerd, wordt door Mabel Mauritz in totaal acht keer een waarderende uitspraak gedaan, die allemaal op het tweede circuit van waarderen betrekking hebben. Vijf uitspraken zijn positief waarderend te noemen, drie zijn er negatief waarderend van aard. Twee positieve waarderingen hebben betrekking op subklasse 1, drie hebben er betrekking op subklasse 2. Twee negatief waarderende uitspraken hebben betrekking op subklasse 1 en ten slotte heeft er één negatieve waardering betrekking op subklasse 2.
In de laatste recensie die op de literaire weblog Tzum is verschenen, worden geen waarderende uitspraken gedaan. De inhoud van de recensie heeft voornamelijk betrekking op beschrijvingen van de inhoud van de roman en hebben een samenvattend karakter.