• No results found

De
Nederlandse
maagd

Paragraaf
 4.
 Analyse
 van
 waarderingen
 in
 literaire
 dagbladen
 en
 op
 literaire

4.4
 De
Nederlandse
maagd

4.4.1
NRC
Handelsblad
Recensent:
Elsbeth
Etty71 Aantal
alinea’s:
10
 Datum:
3
september
2010
 
 “In
de
nieuwe
roman
van
Marente
de
Moor
wordt
een
jonge
schermster
verliefd
 op
 een
 Tolstojaanse
 held”,
 luidt
 de
 beschrijving
 in
 de
 eerste
 alinea
 van
 deze
 recensie.
In
de
veronderstelling
dat
het
lezerspubliek
weet
wie
Tolstoj
was
en
op
 welke
 manier
 hij
 zijn
 personages
 vormgaf,
 kan
 de
 uitspraak
 als
 compliment
 worden
opgevat.




 De
 ondertitel
 van
 de
 recensie
 spreekt
 over
 “Russische
 motieven
 en
 Hermansiaanse
 thema’s
 bij
 Marente
 de
 Moor”
 en
 daarmee
 wordt
 de
 roman
 in
 zijn
 geheel
 met
 de
 kenmerken
 van
 werken
 van
 twee
 grote
 auteurs
 vergeleken.
 Een
 gegeven
 dat
 zonder
 meer
 als
 positieve
 waardering
 met
 betrekking
 tot
 de
 inhoud
van
de
roman
(subklasse
1,
tweede
circuit)
opgevat
kan
worden.



 In
 de
 derde
 alinea
 van
 de
 recensie
 wordt
 auteur
 Marente
 de
 Moor
 geïntroduceerd
 en
 volgt
 er
 een
 korte
 beschrijving
 van
 haar
 debuutroman
 De
 overtreder
(2007)
waarin
de
inhoud
draait
om
een
zoektocht
naar
zichzelf.
Ook
 in
 De
Nederlandse
maagd
(2010)
 is
 er
 sprake
 van
 een
 tocht,
 maar
 dan
 één
 van
 Maastricht
 naar
 Aken
 en
 het
 leven
 van
 de
 hoofdpersoon
 voorgoed
 zal
 veranderen.




 In
de
vierde
en
vijfde
alinea
beschrijft
Etty
de
inhoud
van
de
roman.
De
 18‐jarige
 Janna,
 de
 hoofdpersoon
 van
 de
 roman,
 verliest
 in
 een
 poging
 om
 een
 conflict
 op
 te
 lossen
 haar
 maagdelijkheid:
 “Dat
 ze
 haar
 maagdelijkheid
 kwijt
 raakt
is
nog
het
minste,
ingrijpender
is
de
les
dat
maagdelijkheid
gelijkstaat
aan
 afzijdigheid,
 wat
 neerkomt
 op
 lafheid.”
 De
 titel
 van
 de
 roman
 staat
 echter
 niet
 gelijk
aan
Janna,
maar
aan
het
vaderland
van
Janna
dat
als
laf
wordt
beschreven.

 
 Dan
vervolgt
Etty
de
recensie
door
meer
te
vertellen
over
het
grote
idool
 van
Janna,
de
half‐Joodse
schermkampioen
Helene
Mayer,
die
tijdens
de
Spelen
 van
1936
wél
komt
opdagen
en
de
Hitlergroet
brengt.
Iets
wat
niet
in
de
roman
 genoemd
wordt,
omdat
“Janna
dat
niet
kon
weten”.
Mayer,
die
net
als
de
fictieve
 Janna
een
doktersdochter
is,
wordt
in
de
roman
neergezet
als
droomfiguur:
“een
 schaduw
van
Janna
met
wie
ze
haar
beste
schermpartij
ooit
speelt.”
 
 “Er
is
veel
in
deze
roman
dat
aan
Hermans’
Donkere
kamer
van
Damokles
 doet
 denken:
 het
 dubbelgangersmotief,
 het
 gevecht
 van
 een
 mens
 tegen
 zijn
 schaduw,
 collaboratie
 met
 de
 nazi’s
 en
 het
 besef
 dat
 de
 werkelijkheid
 ondenkbaar
 is.”
 Toch
 is
 de
 mening
 van
 Etty
 hierover
 wel
 verdeeld,
 want
 het
 







71
Elsbeth
Etty,
“Alleen
de
dood
doet
leven,”
recensie
van
De
Nederlandse
maagd,
 door
Marente
de
Moor,
NRC
Handelsblad,
3
september,
2010.


aantal
motieven
en
verwijzingen
naar
de
eerdergenoemde
roman
is
aan
de
grote
 kant,
 en
 ook
 zitten
 de
 “schitterend
 gebeeldhouwde
 zinnen”
 soms
 vol
 van
 metaforiek
of
anachronismen,
iets
wat
als
negatieve
waardering
met
betrekking
 tot
de
vorm
van
de
roman
(subklasse
2,
tweede
circuit)
kan
worden
opgevat.

 
 Anderzijds
 zijn
 het
 wel
 diezelfde
 gebeeldhouwde
 zinnen
 die
 “de
 dreigende
sfeer,
de
morele
dilemma’s
en
woedende
hartstochten”
oproepen
en
 daarmee
niet
alleen
als
negatief,
maar
ook
als
positief
punt
van
de
vorm
van
de
 roman
(subklasse
2,
tweede
circuit)
beoordeeld
worden.




 “Hermans
 revisited”,
 luidt
 het
 slot
 van
 de
 recensie
 en
 daarmee
 kan
 gesteld
worden
dat
op
een
paar
kleine
punten
na,
de
roman
als
samenhangend
 geheel
van
vorm
en
inhoud
hoog
aangeschreven
wordt
en
het
eerste
circuit
van
 waarderen
daarmee
een
positieve
waardering
toegekend
krijgt.
 4.4.2
Trouw
Recensent:
Jann
Ruyters72

 Aantal
alinea’s:
10
 Datum:
18
september
2010


“Marente
 de
 Moors
 tweede
 roman,
 die
 soms
 doet
 denken
 aan
Jane
Eyre,
 is
 een
 wervelend
boek
dat
getuigt
van
grote
verbeeldingskracht”,
aldus
de
waardering
 die
 wordt
 uitgesproken
 in
 de
 eerste
 alinea
 van
 deze
 recensie.
 In
 deze
 eerste
 alinea
 wordt
 de
 roman
 als
 samenhangend
 geheel
 van
 vorm
 en
 inhoud
 –
 “een
 wervelend
boek”
–
gezien
en
het
eerste
circuit
van
waarderen
daarmee
positief
 gewaardeerd.




 “Het
 nieuwe
 boek
 van
 Marente
 de
 Moor
 opent
 als
 de
 klassieke
 gothic
 novel:
 de
 maagd
 arriveert
 (…)
 De
 aantrekkelijke
 ‘kasteelheer’,
 Herr
 Egon
 Von
 Bötticher,
heeft
een
diep
litteken,
een
mistig
verleden,
veel
honden.
(…)
hij
doet
 in
 broeierigheid
 ook
 denken
 aan
 Heatcliff,
 of
 nog
 meer
 aan
 Jane
 Eyre’s
 mr.
 Rochester.”
 Ook
 in
 de
 daaropvolgende
 derde
 alinea
 spreekt
 Ruyters
 over
 een
 vergelijking
tussen
De
Moor
en
Brontë
waarbij
ze
De
Moors
hoofdpersoon
Janna
 met
Jane
(Eyre)
vergelijkt.
Negatief
waarderen
doet
Ruyters
niet,
hoewel
de
lezer
 zich
af
zou
kunnen
vragen
of
de
nadruk
op
het
broeierige
en
aantrekkelijke
van
 de
‘kasteelheer’
en
de
fascinatie
van
de
maagdelijke
Janna
voor
deze
man
in
de
 recensie
de
aandacht
voor
het
boek
an
sich
niet
onder
doen
sneeuwen.



Ook
 De
 Moors
 eerder
 verschenen
 roman
 De
overtreder
(2007)
 wordt
 in
 deze
recensie
positief
besproken.
Ruyters
schrijft
hierover
dat
“de
roman
werd
 geprezen
om
zijn
bonte
karakters,
vlijmscherpe
observaties,
sterke
anekdotes”,
 waarmee
 ze
 zich
 positief
 waarderend
 uit
 over
 de
 inhoud
 van
 de
 roman
 







72
Jann
Ruyters,
“Op
Herr
Egon
von
Böttichers
landgoed,”
recensie
van
De
 Nederlandse
maagd,
door
Marente
de
Moor,
Trouw,
18
september
2010.



(subklasse
1,
tweede
circuit)
en
meldt
in
de
zevende
alinea
van
deze
recensie
dat
 dit
debuut
van
De
Moor
al
veel
beloofde
en
dat
met
deze
tweede
roman
(vorm
en
 inhoud
samen)
die
belofte
is
waargemaakt:
“nu
eens
geen
narcistisch
wegzinken
 in
de
21‐ste
eeuw,
met
louter
projecties
om
een
ik‐figuur
heen,
maar
een
roman
 die
toegang
biedt
tot
een
fascinerende
wereld
waar
je
geen
weet
van
hebt
en
die
 toch
los
van
de
schrijver
schijnt
de
bestaan.”



 “Kan
 het
 clichématiger:
 de
 onschuldige
 maagd
 die
 zich
 verliest
 in
 een
 oudere
man
in
een
uniform,
vraagt
Janna
zich
ook
af”,
is
de
vraag
die
Ruyters
in
 de
 achtste
 alinea
 van
 de
 recensie
 stelt,
 en
 daarmee
 zij
 niet
 alleen.
 Nu
 uit
 de
 beoordeling
 blijkt
 dat
 de
 roman
 toch
 wel
 enigszins
 vol
 clichés
 staat,
 volgt
 ook
 een
 minpunt
 uit
 de
 recensie:
 “De
 enige
 tekortkoming
 aan
 dit
 levendige,
 meeslepende
boek
is
dat
de
weelderige
entourage
(karakters,
motieven)
zozeer
 de
aandacht
opeist
dat
het
overkoepelende
thema
er
wat
in
wegzinkt”
is
hetgeen
 Ruyters
 hier
 dan
 over
 op
 te
 merken
 heeft.
 Toch
 doet
 de
 uitspraak
 “enige
 tekortkoming”
afbreuk
aan
het
geheel
van
vorm
en
inhoud
en
lijkt
de
lezer
hier
 niet
te
zwaar
aan
te
moeten
tillen.
Zoals
Ruyters
vervolgens
zelf
opmerkt:
“Maar
 zo’n
 bondige
 samenvatting
 doet
 ‘De
 Nederlandse
 Maagd’
 onrecht.
 Met
 Marente
 de
Moor
heeft
de
Nederlandse
literatuur
een
zeer
originele
schrijfster
gewonnen,
 één
met
een
schijnbaar
onuitputtelijke
verbeelding,
die
hopelijk
nog
veel
romans
 zal
 schrijven,
 even
 wervelend
 als
 deze.”
 Daarmee
 luidt
 het
 oordeel
 over
 de
 roman
in
zijn
geheel
positief
en
wordt
het
eerste
circuit
van
waarderen
positief
 gewaardeerd.
 
 4.4.3
Recensieweb
Recensent:
Carmen
Meuffels73 Aantal
alinea’s:
16
 Datum:
19
oktober
2010


In
 de
 eerste
 alinea
 van
 de
 recensie
 geeft
 Meuffels
 een
 samenvatting
 van
 de
 inhoud
van
de
roman.
Zij
spreekt
daarbij
de
volgende
waardering
uit:
“Hoewel
 de
setting
een
beetje
cliché
is
en
de
gebeurtenissen
hier
en
daar
neigen
naar
het
 extreme,
is
De
Moor
erin
geslaagd
haar
nieuwe
roman
voortdurend
spannend
te
 houden.”
Meuffels
doet
met
haar
uitspraak
een
positieve
waardering
klinken
die
 op
de
inhoud
van
de
roman
betrekking
heeft
en
daarmee
op
subklasse
1
van
het
 tweede
circuit
van
waarderen.




 De
 daaropvolgende
 tweede
 en
 vierde
 alinea
 bevatten
 wederom
 een
 samenvatting
 van
 het
 verhaal
 en
 bevatten
 geen
 waarderende
 uitspraken.
 De
 derde
en
vijfde
alinea
vormen
een
geciteerde
passage
uit
de
roman.











73
Carmen
Meuffels,
“Liefde
en
degen,”
recensie
van
De
Nederlandse
maagd,
door
 Marente
de
Moor,
Recensieweb,
19
oktober,
2010.


“Janna’s
fantasie
maakt
Egon
mooier
en
alle
gebeurtenissen
geheimzinniger”,
is
 de
waardering
die
in
de
zesde
alinea
wordt
uitgesproken.
Het
betreft
hierbij
een
 positieve
waardering
die
betrekking
heeft
op
de
inhoud
van
de
roman
(subklasse
 1,
tweede
circuit).
Ook
noemt
Meuffels
een
aspect
of
onderdeel
van
de
vorm
van
 de
 roman
 en
 wel
 de
 manier
 waarop
 De
 Moor
 de
 lezer
 bepaalde
 brieven
 laat
 lezen.
 Zoals
 Meuffels
 zelf
 zegt:
 “Deze
 brieven
 worden
 wel
 weergegeven,
 maar
 telkens
 midden
 in
 een
 zin
 afgebroken.
 Op
 die
 manier
 weet
 je
 als
 lezer
 precies
 even
weinig
als
Janna,
die
ook
nooit
de
kans
krijgt
de
brieven
in
hun
geheel
te
 lezen.”
Naast
de
vorm
van
de
roman,
bespreekt
Meuffels
hiermee
ook
de
inhoud
 van
de
roman.
Uit
haar
oordeel
volgt
dat
de
roman
een
spanningselement
bevat
 dat
wordt
versterkt
door
het
steeds
niet
volledig
kunnen
lezen
van
de
brieven.
 Meuffels’
oordeel
luidt
positief.
Dit
aspect
van
de
vorm
van
de
roman
(subklasse
 2,
tweede
circuit)
krijgt
een
positieve
waardering
toegekend.



 De
 zevende
 alinea
 heeft
 betrekking
 op
 een
 buitenliteraire
 zaak
 of
 toestand
 en
 wel
 die
 van
 de
 Mensur:
 een
 schermduel
 waarmee
 studenten
 uit
 Duitsland
al
eeuwen
hun
moed
en
verbondenheid
tonen.
In
deze
alinea
worden
 geen
 waarderende
 uitspraken
 gedaan
 die
 betrekking
 hebben
 op
 de
 vorm
 of
 inhoud
van
de
roman.




 “Met
 deze
 duels,
 waarbij
 het
 er
 niet
 zelden
 bloederig
 aan
 toegaat,
 voegt
 De
 Moor
 een
 thrillerachtig
 element
 toe
 aan
 haar
 toch
 al
 veelzijdige
 roman,
 en
 zorgt
er
zo
voor
dat
de
spanning
geen
moment
verslapt.”
Meuffels
bespreekt
en
 waardeert
hier
een
inhoudelijk
aspect
of
onderdeel
van
de
roman
(subklasse
1,
 tweede
 circuit)
 positief
 –
 het
 thrillerachtige
 element.
 Met
 de
 uitspraak
 “toch
 al
 veelzijdige
roman”
bespreekt
Meuffels
de
roman
als
samenhangend
geheel
van
 vorm
en
inhoud
positief,
en
daarmee
het
eerste
circuit
van
waarderen.



 “Deze
 verhaallijn
 wordt
 echter
 voortdurend
 onderbroken
 door
 de
 anderen,
die
zowel
in
omvang
als
in
intensiteit
niet
voor
elkaar
onderdoen.”
Het
 eerste
deel
van
de
waardering,
die
betrekking
heeft
op
de
inhoud
van
de
roman
 (subklasse
 1,
 tweede
 circuit),
 zou
 als
 negatief
 gezien
 kunnen
 worden:
 een
 voortdurende
 onderbreking
 van
 een
 verhaallijn
 versoepeld
 het
 lezen
 immers
 niet.
 In
 het
 tweede
 gedeelte
 van
 de
 waardering
 worden
 de
 personages
 besproken
 die
 Meuffels
 als
 intens
 beschrijft.
 Uit
 deze
 uitspraak
 volgt
 een
 positieve
waardering
met
betrekking
tot
de
inhoud
van
de
roman
(subklasse
1,
 tweede
circuit).

 
 Meuffels
eindigt
haar
oordeel
met
een
positieve
waardering,
die
voor
de
 roman
in
zijn
geheel
geldt
(eerste
circuit
van
waarderen).
Ze
is
van
mening
dat
 de
roman
inhoudelijk
gezien
op
de
interesses
van
veel
soorten
lezers
aansluiting
 vindt
en
daarmee
voor
een
breed
lezerspubliek
geschikt
is.
 


De
 Nederlandse
 maagd
 biedt
 op
 die
 manier,
 heel
 gedoseerd,
 voor
 ieder
 type
 lezer
 wat
 wils:
 romantici
 kunnen
 samen
 met
 Janna
 fantaseren
 over
 Egon
 en
 de
 tweelingbroers,
 geschiedenisfans
 herbeleven
 door
 middel
 van
 de
 brieven
 delen
 van
 de
 Eerste


Wereldoorlog,
en
lezers
die
graag
huiveren
hebben
genoeg
bloederige
 duels
in
het
vooruitzicht.

 4.4.4
Recensieweb
Recensent:
Esther
Meijer74 Aantal
alinea’s:
8
 Datum:
1
november
2011


In
 de
 intro
 van
 deze
 recensie
 wordt
 allereerst
 vermeld
 dat
 deze
 recensie
 is
 geschreven
 in
 het
 kader
 van
 de
 AKO
Literatuurprijs
van
 het
 jaar
 2011
 en
 loopt
 dan
over
in
een
samenvatting
van
de
inhoud
van
het
verhaal.




 In
 de
 tweede
 alinea
 wordt
 kort
 de
 achtergrond
 van
 auteur
 Marente
 de
 Moor
 genoemd
 –
 tegenwoordig
 woonachtig
 in
 Zuid‐Limburg
 –
 welke
 aan
 de
 inhoud
van
het
verhaal
wordt
gekoppeld:
“Het
is
dan
ook
niet
vreemd
dat
Janna’s
 verhaal
zich
afspeelt
in
deze
omgeving.”
Over
de
keuze
voor
het
Zuid‐Limburgse
 Kerkrade
 is
 Meijer
 erg
 te
 spreken:
 “Is
 er
 een
 betere
 manier
 om
 de
 spanningen
 tussen
het
opkomende
nazi‐Duitsland
en
het
nerveuze
Nederland
te
illustreren
 dan
ons
door
Janna’s
ogen
Kerkrade
te
laten
zien,
dat
door
de
grens
letterlijk
in
 tweeën
 wordt
 verdeeld?”
 Ze
 uit
 daarmee
 haar
 positieve
 waardering
 voor
 de
 keuze
 van
 een
 aspect
 of
 onderdeel
 –
 de
 locatie
 –
 van
 de
 inhoud
 van
 de
 roman
 welke
 tot
 subklasse
 1
 van
 het
 tweede
 circuit
 van
 waarderen
 gerekend
 kan
 worden.




 De
derde
alinea
heeft
wederom
betrekking
op
de
inhoud
van
het
verhaal.
 In
 dit
 gedeelte
 van
 de
 recensie
 wordt
 een
 overzicht
 gegeven
 van
 de
 gebeurtenissen
 in
 het
 verhaal
 die
 ertoe
 leiden
 dat
 de
 geladenheid
 steeds
 prominenter
 wordt.
 Omdat
 de
 inhoud
 van
 de
 roman
 in
 deze
 passage
 voornamelijk
 samenvattend
 wordt
 weergegeven,
 worden
 er
 geen
 waarderende
 uitspraken
gedaan.



In
 de
 roman
 wisselt
 De
 Moor
 het
 verhaal
 af
 met
 (fragmenten)
 van
 deze
brieven.
Helaas
is
dit
stoffige
geheim
lang
niet
zo
duister
als
de
 bedoeling
 is
 en
 geeft
 het
 de
 personages
 niet
 de
 diepgang
 die
 ze
 wel
 nodig
hebben.
Waar
de
sfeer
in
het
boek
grimmig
en
onheilspellend
 is,
doet
de
spanningloosheid
van
de
plot
daar
afbreuk
aan.



Na
 in
 alinea
 vier
 eerst
 kort
 iets
 te
 hebben
 gezegd
 over
 de
 vorm
 waarin
 het
 verhaal
wordt
weergegeven,
namelijk
uit
fragmenten
van
gevonden
brieven
en
 het
verhaal
zelf,
spreekt
Meijer
haar
negatieve
waardering
uit
met
betrekking
tot
 de
inhoud
van
de
roman
(subklasse
1,
tweede
circuit).
Het
aspect
of
onderdeel
 ‘spanning’
ontbreekt
en
doet
daarom
afbreuk
aan
de
sfeer
van
het
verhaal.
Ook
 





 74
Esther
Meijer,
“De
degens
gekruist,”
recensie
van
De
Nederlandse
maagd,
door
 Marente
de
Moor,
Recensieweb,
1
november,
2011.


het
geheim
dat
in
de
roman
wordt
uitgewerkt,
mist
de
nodige
spanning
en
is
niet
 zo
 duister
 als
 het
 had
 kunnen
 zijn
 en
 mede
 daardoor
 ontbreekt
 het
 de
 personages
aan
diepgang
die
zij,
volgens
Meijer,
wel
nodig
zouden
hebben.
Ook
 dit
 onderdeel
 of
 aspect
 van
 de
 inhoud
 van
 de
 roman
 krijgt
 een
 negatieve
 waardering
toegekend
(subklasse
1,
tweede
circuit).


“De
 persoonlijke
 perikelen
 van
 Janna
 vormen
 een
 welkome
 variatie”,
 is
 daarop
de
reactie
van
Meijer.
Ze
doelt
daarbij
op
Janna’s
verliefdheid
voor
haar
 maître,
die
zal
eindigen
in
een
affaire.


Janna
 merkt
 dat
 ze
 tijdens
 haar
 verblijf
 op
 het
 Raeren
 een
 ontwikkeling
 doormaakt:
 bij
 aankomst
 is
 ze
 nog
 een
 meisje
 zonder
 standpunt,
 maar
 uiteindelijk
 merkt
 ze
 dat
 ze
 niet
 langer
 onpartijdig
 kan
blijven.


In
 het
 bovengenoemd
 citaat
 wordt
 niet
 alleen
 de
 gedachtegang
 van
 Janna
 zelf
 beschreven:
 het
 betreft
 ook
 een
 inhoudelijk
 aspect
 of
 onderdeel
 van
 de
 roman
 waarin
 de
 ontwikkeling
 van
 het
 verhaal
 beschreven
 en
 positief
 gewaardeerd
 wordt
(subklasse
1,
tweede
circuit
van
waarderen).




 “’Hoe
lang
moet
een
toeschouwer
blijven
kijken
voordat
hij
medeplichtig
 wordt?’
 schrijft
 De
 Moor,
 en
 dat
 is
 waar
 de
 roman
 om
 draait
 op
 meerdere
 niveaus:
die
van
Nederland
en
zijn
positie
ten
opzichte
van
andere
landen,
maar
 ook
 die
 van
 het
 schermen:
 in
 hoeverre
 kan
 een
 toeschouwer
 zich
 aan
 medeplichtigheid
onttrekken
wanneer
duellisten
elkaar
verwonden?”
Wat
volgt
 is
een
positieve
waardering
over
de
inhoud
van
de
roman
die
betrekking
heeft
 op
 uitspraken
 die
 de
 lezer
 aan
 het
 denken
 zetten
 en
 waarvan
 de
 eerdergenoemde
 quote
 een
 voorbeeld
 is.
 (subklasse
 1,
 tweede
 circuit
 van
 waarderen).




 
In
 diezelfde
 alinea
 (alinea
 zeven)
 spreekt
 Meijer
 eerst
 een
 positieve
 waardering
uit
met
betrekking
tot
de
inhoud
van
het
verhaal:
“Daarnaast
verrijkt
 De
Moor
haar
verhaal
met
prachtige
omschrijvingen
en
vergelijkingen”,
waarna
 deze
overgaat
in
een
negatieve
waardering
met
betrekking
tot
de
inhoud
van
het
 verhaal:
“Maar
niet
overal
is
de
roman
even
sterk
geschreven;
vooral
wanneer
je
 midden
 in
 het
 boek
 zit,
 hobbelt
 het
 verhaal
 wat
 moeizaam
 voort.”
 De
 beide
 waarderingen
 zijn
 afkomstig
 uit
 subklasse
 1
 uit
 het
 tweede
 circuit
 van
 waarderen.
 De
 stijl,
 en
 met
 name
 het
 gebruik
 van
 het
 Limburgse
 dialect
 weet
 Meijer
 dan
 weer
 wel
 positief
 te
 waarderen
 en
 kent
 daarmee
 een
 positieve
 waardering
 toe
 aan
 een
 onderdeel
 of
 aspect
 van
 de
 vorm
 van
 de
 roman
 (subklasse
2,
tweede
circuit).



 In
 de
 achtste
 alinea
 verwijst
 Meijer
 nogmaals
 naar
 de
 plot
 waarin
 het
 spanningselement
ontbrak.
Ze
zegt
daarover
het
volgende:



Hoewel
 de
 uitwerking
 van
 de
 plot
 dus
 niet
 optimaal
 is,
 zorgt
 de
 onheilspellende
 sfeer
 toch
 voor
 spanning.
 De
 gebeurtenissen,
 die
 steeds
 ingrijpender
 worden,
 en
 deze
 bedrukkende
 ambiance
 komen
 samen
 in
 een
 bloedstollende
 ontknoping
 die
 je
 geschokt
 achterlaat:
 De
 Nederlandse
 maagd
 voert
 je
 op
 geslaagde
 wijze
 mee
 naar
 het
 verleden
en
zet
je
het
mes
op
de
keel.



Hoewel
 de
 personages
 de
 nodige
 diepgang
 missen,
 het
 geheim
 niet
 duister
 genoeg
blijkt
te
zijn
en
de
spanning
in
de
plot
niet
veel
aanwezig
is,
is
Meijer
over
 de
rest
van
de
roman
wel
te
spreken.
De
inhoud
van
de
roman
wordt
door
Meijer
 positief
gewaardeerd
(subklasse
1,
tweede
circuit).
 4.4.5
Tzum
Recensie:
De
Nederlandse
maagd
–
Marente
de
Moor75 Aantal
alinea’s:
9
 Datum:
4
december
2011
 Recensent:
Coen
Peppelenbos
 
 Een
literaire
prijs
geeft
je
de
mogelijkheid
om
boeken
die
je
hebt
laten
 liggen
 toch
 te
 gaan
 lezen.
 De
 onverwachte
 overwinning
 van
 de
 AKO
 Literatuurprijs
 door
 Marente
 de
 Moor
 was
 dan
 ook
 een
 aansporing
 om
 de
 roman
 De
Nederlandse
maagd
te
 gaan
 lezen.
 Zou
 dit
 boek
 nu
 echt
 zoveel
 beter
 zijn
 dan
 Bonita
 Avenue
 van
 medegenomineerde
 Peter
Buwalda?


Volgens
Peppelenbos
wordt
literatuur
pas
echt
interessant
“als
een
boek
speelt
 met
 je
 verwachtingen”
 en
 als
 snel
 blijkt
 dat
 De
 Nederlandse
 maagd
 dit
 in
 alle
 opzichten
 vooral
 niet
 doet.
 “Is
 me
 dat
 even
 fijn.
 Quizvraag:
 Zal
 Janna
 Von
 Bötticher
een
botte,
onbehouwen
man
blijven
vinden
of
zal
ze
stiekem
verliefd
 op
 hem
 worden?
 Het
 antwoord
 is
 voorspelbaar,
 zoals
 zo’n
 beetje
 alles
 in
 De
 Nederlandse
 maagd.”
 Ook
 de
 verhaallijnen
 en
 karakters
 van
 de
 roman
 doen
 volgens
 Peppelenbos
 zeer
 voorspelbaar
 aan
 en
 kent
 daarom
 een
 negatieve
 waardering
 toe
 aan
 de
 inhoud
 van
 de
 roman
 (subklasse
 1,
 tweede
 circuit
 van
 waarderen).




 Ook
in
de
vierde
alinea
van
de
recensie
laat
Peppelenbos
doorschemeren
 dat
 de
 inhoud
 van
 de
 roman
 wel
 erg
 voorspelbaar
 te
 noemen
 is:
 “De
 tweeling
 bestaat
uit
twee
vrolijke,
naïeve
jongens,
van
wie
er
één
hopeloos
verliefd
wordt
 op
Janna
(quizvraag:
Zal
dat
goed
gaan
of
niet?
Zijn
de
jongens
op
het
eind
van
de
 roman
 nog
 steeds
 zo
 vrolijk
 en
 naïef?)”
 en
 is
 er
 in
 dat
 opzicht
 sprake
 van
 een
 







75
Coen
 Peppelenbos,
 “Recensie:
 Marente
 de
 Moor
 –
 De
 Nederlandse
 maagd,”
 recensie
 van
 De
 Nederlandse
 maagd,
 door
 Marente
 de
 Moor,
 Tzum
 literair
 weblog,
4
december,
2011,
Recensie.


negatieve
 waardering
 die
 betrekking
 heeft
 op
 de
 inhoud
 van
 de
 roman
 (subklasse
1,
tweede
circuit)




 Een
volgend
punt
van
kritiek
betreft
het
zwart‐witbeeld
van
de
nazi’s
dat
 De
Moor
Von
Bötticher
laat
uitdragen:
“Welke
nazi
ook
langskomt,
de
bediende
 Heinz
 of
 mensen
 van
 een
 hogere
 rang,
 zonder
 uitzondering
 worden
 ze
 beschreven
als
onbeschofte
horken.
Zo’n
duidelijk
zart‐witbeeld
heb
ik
in
geen
 jaren
 meer
 gelezen.”
 In
 deze
 uitspraak
 wordt
 een
 negatief
 waarderende
 uitspraak
gedaan
over
een
onderdeel
of
aspect
met
betrekking
tot
de
vorm
van
 de
roman
(subklasse
2,
tweede
circuit
van
waarderen),
omdat
deze
betrekking
 heeft
op
de
manier
waarop
De
Moor
een
beeld
van
de
nazi’s
schetst.
“Wil
je
de
 cliché‐nazi,
lees
dan
De
Nederlandse
maagd”,
is
wat
Peppelenbos
de
lezer
als
het
 ware
aanraadt.




 Hoewel
 De
 Moor
 de
 beste
 bedoelingen
 gehad
 lijkt
 te
 hebben
 door
 in
 termen
 van
 symboliek
 te
 werken,
 is
 Peppelenbos
 hier
 niet
 positief
 over
 te
 spreken:
 “Ook
 die
 symboliek
 is
 mij
 te
 opgelegd
 en
 te
 overheersend”
 en
 dat
 terwijl
de
roman
feitelijk
alleen
maar
draait
om
de
vraag
“in
hoeverre
je
je
kunt
 verdedigen”.
 Volgens
 Peppelenbos
 zitten
 “alle
 elementen
 voor
 een
 keurig
 literaire
 analyse”
 op
 hun
 plaats
 en
 maakt
 dit
 hem
 gedurende
 het
 leesproces
 “steeds
kriegeliger”
en
ook
de
stijl
maakt
hem
niet
vrolijk.
Zowel
onderdelen
als
 aspecten
van
de
inhoud
als
van
de
vorm
van
de
roman
krijgen
hier
een
negatieve
 waardering
 toegekend
 (subklasse
 1
 en
 2,
 tweede
 circuit
 van
 waarderen).
 Hij
 erkent
 dat
 er
 ongetwijfeld
 lezers
 zullen
 zijn
 die
 de
 stijl
 waarin
 de
 roman
 geschreven
is
prachtig
en
leerzaam
zullen
vinden,
maar
komt
er
openlijk
voor
uit
 dat
 hij
 zich
 er
 zelf
 vooral
 erg
 aan
 stoort.
 Daarmee
 benadrukt
 Peppelenbos
 zijn