• No results found

Staatsbosbeheer is eigenaar en beheerder van grote delen van het graslandgebied en is tevens toezichthoudende instantie op haar eigendommen. Groen Service Zuid-Holland is beheerder van de plas Broekvelden/Vettenbroek en de oevers. Het Hoogheemraadschap van Rijnland is verantwoordelijk voor de waterhuishouding in het gebied (oppervlaktewaterkwaliteit en – kwantiteit) en het beheer van de boezemkaden. De provincie Zuid-Holland controleert de vigerende vergunningen en ontheffingen. De gemeente Bodegraven-Reeuwijk is handhavende instantie vanuit gemeentelijke regels, waaronder de APV.

In het door de provincie Zuid-Holland in samenspraak met de andere partijen op te stellen handhavingsplan worden de maatregelen en afspraken tussen de diverse handhavende organisaties nader uitgewerkt en vastgelegd.

Controle vigerende vergunningen en ontheffingen

De controle is gericht op naleving van (de verleende vergunningen en ontheffing en in het kader van) de Algemene Plaatselijke Verordeningen, Visserijwet, Flora- en faunawet, Wet Milieubeheer, Boswet en Natuurbeschermingswet 1998.

Milieutelefoon

Voor de eenduidigheid is door de provincie Zuid-Holland een centraal meldpunt voor niet- toegestane activiteiten in het Natura 2000-gebied ingesteld:

 Afdeling Handhaving, telefoonnummer 078 - 770 2976 (dhr. C. Ladrak)

 E-mailadres: meldingNBwet@ozhz.nl

Daarnaast heeft de provincie Zuid-Holland een meldpunt waar u klachten over het milieu (stank, stof, lawaai, rook, etc) en andere ongeregeldheden (bijvoorbeeld loslopende honden op natuurterreinen, opzettelijk verontrusten van broedvogels) kunt melden. Hieronder staan de contactgegevens:

 Telefoonnummer 070 - 441 6111

 Website: www.pzh.nl

9 Ruimte voor toekomstige ontwikkelingen

Naast de toetsing van het bestaande gebruik in en rondom Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein is het van belang inzicht te geven in hoe toekomstige activiteiten3 getoetst zullen worden. Aan het begin van hoofdstuk 5 is in een kader de definitie van ‘huidig gebruik’ zoals gehanteerd in het beheerplan opgenomen. Op huidig gebruik dat niet binnen deze definitie valt is dit hoofdstuk van toepassing.

In het algemeen geldt de regel dat alle activiteiten die verslechterend of significant verstorend zijn voor de in hoofdstuk 4 beschreven doelen, alleen kunnen plaatsvinden met een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998. Activiteiten die (potentieel) strijdig zijn met de kwaliteitscriteria uit bijlage 4 moeten door initiatiefnemer getoetst en door bevoegd gezag beoordeeld worden. Bij de vaststelling of er sprake is van een vergunningplicht kan onderstaand stroomschema gevolgd worden.

Figuur 9-1 Stroomschema vergunningplicht

Als er geen vergunning nodig is, kan dat bevestigd worden door een zogenaamd bestuurlijk oordeel, een schriftelijke verklaring van het bevoegd gezag dat er geen vergunning nodig is. Voor de initiatiefnemer is het wenselijk een dergelijke verklaring in huis te hebben.

Wanneer sprake is van vergunningplicht dient de initiatiefnemer contact op te nemen met de afdeling Vergunningen van provincie Zuid-Holland:

bezoekadres Zuid-Hollandplein 1, 2596 AW Den Haag

postadres Postbus 90602, 2509 LP Den Haag

telefoon 070 441 66 11

website www.pzh.nl (contactformulier)

In de navolgende paragrafen worden er activiteiten uitgezonderd van de vergunningplicht. Deze activiteiten zijn al getoetst op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 en door opname in dit beheerplan zijn deze activiteiten niet (meer) vergunningplichtig zodra er sprake is van een bestuurlijk vastgesteld Natura 2000-beheerplan Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein.

Het gaat hier niet alleen om bestaande activiteiten, maar ook om toekomstige activiteiten. Indien voldaan wordt aan de in het plan gestelde voorwaarden, is een vergunning op grond van de Nbwet niet nodig. Ter verduidelijking worden er enkele voorbeelden van activiteiten of handelingen genoemd die zonder meer vergunningplichtig zijn.

Als een (toekomstige) activiteit niet voldoet aan de in dit plan genoemde voorwaarden, kan een vergunning nodig zijn. In dat geval kan aan de hand van voorgaand stroomschema worden nagegaan of een vergunning nodig is. In geval van twijfel wordt geadviseerd ruim van te voren (6 maanden4) contact op te nemen met de afdeling Vergunningen van de provincie Zuid-Holland.

9.1 Natuurbeheer

Het huidige natuurbeheer zoals beschreven in paragraaf 5.1 is middels dit Natura 2000- beheerplan vergunningvrij.

Natuurbeheer en/of -ontwikkeling die gericht is op het halen van de

instandhoudingsdoelstellingen of andere natuurdoelstellingen kan zonder een

Natuurbeschermingswetvergunning plaatsvinden indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 De maatregelen vinden plaats buiten het winterrustseizoen (1 oktober - 1 april).

 Er treedt geen verslechtering op van oppervlakte leef-, foerageer- en/of rustgebied voor overwinterende soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld.

 Voor het uitvoeren van de werkzaamheden wordt gebruik gemaakt van bestaande infrastructuur. Indien de breedte niet voldoende is of de werklocatie niet via bestaande infrastructuur bereikbaar is, dan wordt het te gebruiken materieel (omvang en gewicht) afgestemd op de ondergrond om beschadiging van bodem- en vegetatiestructuur te voorkomen. Afgewerkte stukken worden niet meer bereden.

 Materiaal en materieel worden, anders dan voor het kunnen uitvoeren van de werkzaamheden noodzakelijk is, niet in het beschermde natuurgebied geplaatst.

 Puinresten, maaisel, plagsel, snoeiafval en/of ander afval dat eventueel tijdens de werkzaamheden vrijkomt of in het gebied wordt aangetroffen, wordt afgevoerd; tenzij natuurlijke materialen (zoals maaisel, plagsel en snoeiafval) hergebruikt worden voor natuur- of landschapsdoeleinden (zoals broeihopen en takkenrillen).

 Uiterlijk één week na het beëindigen van de werkzaamheden zijn alle (bouw)materialen, zwerfvuil en andere gebiedsvreemde elementen die verband houden met de werkzaamheden, opgeruimd.

Indien maatregelen voor natuurbeheer/-ontwikkeling niet in paragraaf 5.1, 7.3.1 of hoofdstuk 8 zijn beschreven of afwijken van bovenstaande voorwaarden dan dienen de voorgenomen maatregelen voor natuurbeheer/-ontwikkeling ruim van te voren (6 maanden) ter toetsing aan het bevoegd gezag te worden voorgelegd om te laten beoordelen of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk is.

Voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten in het kader van natuurbeheer zijn in onderstaand overzicht opgenomen.

Tabel 9-1 Voorbeeld vergunningplichtige activiteiten voor natuurbeheer in het Natura 2000-gebied

Voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten Kwaliteitscriterium

Ingrepen in het gebied leidend tot functieverandering van graslanden (bijvoorbeeld plaggen of afgraven van de bovenlaag)

Areaal foerageergebied, rust

Gebruik van groot materieel in de winterperiode Rust

9.2 Landbouw

De huidige landbouw in het Natura 2000-gebied zoals beschreven in paragraaf 5.2 is middels dit Natura 2000-beheerplan vergunningvrij.

Nieuwe agrarische activiteiten of veranderingen in het huidige gebruik kan zonder een Natuurbeschermingswetvergunning plaatsvinden indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 Er treedt geen verslechtering op van oppervlakte leef-, foerageer- en/of rustgebied voor overwinterende soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld.

 Er treedt geen significante verstoring op gedurende het winterrustseizoen (1 oktober - 1 april) van soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld.

Indien maatregelen voor landbouw niet in paragraaf 5.2 of 7.3.2 zijn beschreven of afwijken van bovenstaande voorwaarden dan dienen de voorgenomen maatregelen voor landbouw ruim van te voren (6 maanden) ter toetsing aan het bevoegd gezag te worden voorgelegd om te laten beoordelen of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk is.

Voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten in het kader van landbouw zijn in onderstaand overzicht opgenomen.

Tabel 9-2 Voorbeeld vergunningplichtige activiteiten voor landbouw in het Natura 2000-gebied

Voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten Kwaliteitscriterium

Omzetten van percelen grasland naar bouwland Areaal foerageergebied

Figuur 9-2 Grasland in polder Sluipwijk (gezien vanaf de Prinsendijk)

9.3 Beroepsvisserij

De huidige beroepsvisserij in het Natura 2000-gebied zoals beschreven in paragraaf 5.3 is middels dit Natura 2000-beheerplan vergunningvrij.

Nieuwe activiteiten voor de beroepsvisserij kunnen zonder een Natuurbeschermings- wetvergunning plaatsvinden indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

 De werkzaamheden vinden plaats buiten het winterrustseizoen (1 oktober - 1 april).

 Er treedt geen verslechtering op van oppervlakte leef-, foerageer- en/of rustgebied voor overwinterende soorten waarvoor instandhoudingsdoelen zijn vastgesteld.

Indien maatregelen voor beroepsvisserij niet in paragraaf 5.3 of 7.3.3 zijn beschreven of afwijken van bovenstaande voorwaarden dan dienen de voorgenomen maatregelen voor beroepsvisserij ruim van te voren (6 maanden) ter toetsing aan het bevoegd gezag te worden voorgelegd om te laten beoordelen of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk is.

Tabel 9-3 Voorbeeld vergunningplichtige activiteiten voor beroepsvisserij in het Natura 2000-gebied

Voorbeelden van vergunningplichtige activiteiten Kwaliteitscriterium

Uitbreiding aantal beroepsvissers dat jaarrond actief is Rust