• No results found

Jacht, beheer en schadebestrijding

Om plagen te bestrijden, dijken te beschermen en schade aan gewassen te verminderen kan het nodig zijn om bepaalde soorten te bestrijden en/of populaties te beheren. Dit wordt beheer- en schadebestrijding genoemd. Voorbeelden zijn: Het verjagen of afschieten van ganzen, om te voorkomen dat deze vraatschade aanrichten aan gewassen en het bestrijden van muskusratten, om te voorkomen dat deze schade aan waterkeringen veroorzaken. Uit de Flora- en faunawet volgt dat jacht zonder uitzondering niet is toegestaan in Vogelrichtlijngebieden, in de omgeving van deze gebieden kan wel jacht plaatsvinden.

Beheer en schadebestrijding:

Ter voorkoming van schade veroorzaakt door flora en fauna aan verschillende belangen waaronder gewassen, flora en fauna is schadebestrijding van beschermde soorten mogelijk op grond van de Flora- en faunawet via een provinciale of landelijke vrijstelling (artikel 65 Flora- en faunawet), aanwijzing (artikel 67 Flora- en faunawet) of ontheffing (art. 68 Flora- en faunawet).

Landelijke vrijstelling

Op grond van artikel 65 van de Flora- en faunawet heeft de minister van EL&I in het Besluit beheer en schadebestrijding dieren diersoorten aangewezen die in het gehele land veelvuldig belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren of schade aan fauna aanrichten. Op dit moment (situatie 2010) gaat het om de volgende diersoorten: canadese gans, houtduif, konijn, kauw, vos, zwarte kraai. Ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren mogen deze soorten opzettelijk verontrust en gedood worden. Niet bekend is in hoeverre van deze mogelijkheid tot

Provinciale vrijstelling

Op grond van artikel 65 lid 4 Flora- en faunawet is in de Verordening vrijstellingen Flora- en faunawet Zuid-Holland een aantal diersoorten aangewezen die opzettelijk mogen worden verontrust. Het gaat om de soorten brandgans, ekster, fazant, grauwe gans, haas, holenduif, knobbelzwaan, kolgans, meerkoet, rietgans, roek, rotgans, smient, spreeuw, woelrat en wilde eend. Daarnaast is in de provinciale vrijstelling bepaald dat wilde eenden in de periode van 1 juni tot en met 14 juni mogen worden gedood ter voorkoming van belangrijke schade aan bedrijfsmatige teelt van granen, graszaad en peulvruchten. De provinciale vrijstelling is niet geldig in gebieden die zijn aangewezen als Vogelrichtlijngebied. Niet bekend is in hoeverre van deze mogelijkheid tot schadebestrijding gebruik wordt gemaakt in de omgeving van het gebied Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein.

Aanwijzing

In de algemene provinciale aanwijzing is geregeld welke categorie van personen de gedomesticeerde grauwe gans, muskusrat, nijlgans, Indische gans, rosse stekelstaart, verwilderde duif, verwilderde kat en verwilderde nerts opzettelijk mogen verontrusten en doden met een geweer. Niet bekend is in hoeverre van deze mogelijkheid tot schadebestrijding gebruik wordt gemaakt.

Daarnaast geldt een apart aanwijzingsbesluit voor de bestrijding van muskusratten en beverratten vanuit het oogpunt van veiligheid van de waterkeringen (zie volgende onderdeel van deze paragraaf).

Ontheffingen

In Zuid-Holland zijn diverse ontheffingen in het kader van de Flora- en faunawet verleend ter voorkoming van schade aan landbouwgewassen of in het belang van de volksgezondheid en openbare veiligheid. Er zijn ontheffingen verleend voor het opzettelijk verontrusten en doden van wilde eend, fazant, haas, ekster, knobbelzwaan, meerkoet, ree, konijn, grauwe gans en brandgans met gebruikmaking van een geweer. Ook zijn ontheffingen verleend voor het zoeken, rapen, behandelen e.d. van eieren en nesten van de grauwe gans, brandgans en knobbelzwaan. In deze ontheffingen is opgenomen dat voor gebieden die zijn aangewezen zijn vanwege een speciale bescherming vanuit de Natuurbeschermingswet tevens een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet benodigd kan zijn. In deze ontheffingen is in het algemeen opgenomen dat minimaal twee akoestische en/of visuele middelen als preventieve maatregel dienen te worden ingezet.

Op grond van artikel 68 lid 1 onder c Flora- en faunawet heeft de Provincie Zuid-Holland in 2008 ontheffing verleend aan de Faunabeheereenheid Zuid-Holland voor het opzettelijk verontrusten ondersteund door afschot van grauwe gans, kolgans en smient in Zuid-Holland op percelen met akkerbouwgewassen, vollegrondsgroenten, ingezaaid grasland en bestaand grasland in de

Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein is aangewezen voor de overwinterende smient mag deze soort in dit gebied niet bestreden worden.

In het gebied (meer specifiek de deelgebieden: Broekvelden/Vettenbroek, Polder Sluipwijk, Polder Oukoop en Negenviertel, Lang Roggebroek, Kort Roggebroek, Polder Stein) vindt vooral bestrijding van ganzen plaats. In de periode 1 april - 30 september worden grauwe ganzen en brandganzen bestreden (6 doorschrijvingen, dit betekent dat 6 mensen in het ‘bezit zijn’ van deze ontheffing en deze op hun jachtveld mogen gebruiken). In de periode 1 oktober - 31 maart vindt bestrijding plaats van grauwe gans en kolgans (3 doorschrijvingen). Daarnaast vindt er bestrijding m.b.v. geweer plaats van knobbelzwanen en worden eieren van grauwe gans en brandgans bewerkt bij Oukoop. Deze bewerking bestaat uit het schudden, prikken of oliën van de eieren, zodat de broedsels niet uitkomen. In de ruiperiode van de ganzen (in de zomer) kan overgegaan worden (mits daarvoor ontheffing is verleend) tot het vangen van ganzen (van Leerdam, 2010). De verleende ontheffing verloopt op 31 maart 2011 waarna een nieuwe ontheffing aangevraagd moet worden.

Mukusrattenbestrijding:

Muskus- en beverrattenbestrijding is nodig uit het oogpunt van veiligheid van de waterkeringen. Het bestrijden van muskusratten gebeurt in Zuid-Holland op basis van een aanwijzing op grond van art. 67 van de Flora- en faunawet. Het bestrijden vindt plaats met inachtneming van de voorschriften die aan deze aanwijzing zijn verbonden en de landelijk opgestelde ‘Gedragscode voor de bestrijding van muskusrat en beverrat’. Muskusrattenbestrijders speuren daartoe minimaal 1 x per jaar alle watergangen af of gaan op onderzoek uit naar aanleiding van meldingen. In nauw overleg met terreinbeheerders worden afspraken gemaakt over het tijdstip van de bestrijding. In het Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein komen muskusratten voor. De bestrijding vindt daarom in het gehele gebied vlakdekkend en jaarrond plaats.

In het plassengebied Broekvelden / Vettenbroek worden lokaaskooien uitgevaren en iedere week nagekeken tijdens de twee trekperiodes februari tot en met april (voorjaarstrek) en september tot en met december (najaarstrek). De ingegraven schijnduikers worden iedere maand gecontroleerd. In de winterperiode wordt er tijdens de ijsperiode gespeurd en worden aanwezige winterhutten met klemmen bewerkt.

De polders Stein, Roggebroek, Oukoop, Negenviertel en Sluipwijk worden tijdens de voorjaars- en najaarstrek bewerkt met klemmen, vangkooien en klemmenrekjes. Deze vangmiddelen worden wekelijks nagekeken; schijnduikers maandelijks. Verder worden deze polders het hele jaar geheel gespeurd en bewerkt met klemmen, wat inhoudt dat de muskusrattenbestrijder dagelijks in deze gebieden aan het werk is. Klemmen worden zodanig geplaatst dat de kans op bijvangsten tot een minimum wordt beperkt (bijv. door de markeerstokjes kruislings voor de klem te plaatsen).

De bestrijding vindt plaats met alle beschikbare materieel, waaronder quads en boten.

Wanneer er een beverrat aangetroffen wordt, worden direct levendvangkooien ingezet om te voorkomen dat de soort zich verder uitbreidt.

Jacht

Jacht is op grond van artikel 46 Flora- en faunawet niet toegestaan in gebieden die zijn aangewezen als vogelrichtlijngebied en/of definitief zijn aangewezen als habitatrichtlijngebied, waarvan de status als beschermd natuurmonument is komen te vervallen.

Jacht vindt wel plaats in nabijheid van het gebied ‘Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein’. De staatssecretaris van EL&I heeft de jacht vastgesteld voor de in Tabel 5-1 opgenomen dieren en periodes. Niet bekend is in hoeverre van deze jachtmogelijkheden wordt gebruik gemaakt. In de Reeuwijkse plassen en de omliggende graslandpolders bevinden zich enkele jachthutten. Het Natura 2000-gebied valt onder de beheergebieden van de Wildbeheereenheden Driebruggen en Reeuwijkse plassen.

Tabel 5-1 Soorten waarvoor de staatssecretaris van EL&I de jacht heeft opengesteld in Nederland.

Soort Periode

Wilde eend 15 augustus tot en met 31 januari

Haas 15 oktober tot en met 31 december

Fazant (hen) 15 oktober tot en met 31 december

Fazant (haan) 15 oktober tot en met 31 januari

Houtduif 15 oktober tot en met 31 januari

Konijn 15 augustus tot en met 31 januari