• No results found

Toelichting op de herijking 5

In document DP2021 NL printversie (pagina 70-72)

De urgentie van klimaatadaptatie is sinds de vorige deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie (in Deltaprogramma 2015) toegenomen. In de wetenschap van de grootte van de opgave, hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschap- pen de gezamenlijke ambitie herbevestigd dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht. Ze hebben hieraan in de afgelopen jaren uitwerking gegeven; er is een veelheid aan acties gestart. Zo is in de Nationale Woonagenda opgenomen dat nieuw te bouwen woningen klimaatbestendig dienen te worden opgeleverd.

Verspreid over Nederland zijn vele lokale initiatieven ontplooid die toewerken naar een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Na een tussentijdse evaluatie in 2017 van de voortgang van de deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie is het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie ontwikkeld. Hierin staat welke versnelling, concretisering en inten- sivering nodig zijn om de doelen van de deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie te bereiken. In het Deltaplan zijn zeven ambities en een aantal concrete acties benoemd. De methodische aanpak bestaat uit het uitvoeren van een stresstest (om kwetsbaarheden in beeld te brengen), het voeren van een risicodialoog (om de resultaten van de stresstest te bespreken en de ambitie te bepalen) en het opstellen van een uitvoeringsagenda (waarin maatregelen benoemd worden). Er is een landsdekkende indeling met 42 werkregio’s opgezet om hieraan te werken.

Ook wordt nog intensiever gewerkt aan kennisopbouw via onderzoeken, pilots en het delen van kennis. Via het

Kennisportaal Ruimtelijke Adaptatie wordt alle informatie over dit onderwerp openbaar gemaakt en gedeeld. In het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie van 2018 hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen de afspraken uit het deltaplan herbevestigd en de intentie uitgesproken om financiële middelen in te zetten om tot versnelling van ruimtelijke adaptatie te komen.

Klimaatbestendig en waterrobuust

Een gebied is klimaatbestendig en waterrobuust ingericht als onderstaande stappen doorlopen zijn: • De kwetsbaarheden voor extreme omstandigheden

in een gebied, inclusief de vitale en kwetsbare functies, zijn bekend.

• Betrokken overheden, maatschappelijke organisa- ties, bedrijven, beheerders en bewoners hebben - op basis van deze bekende kwetsbaarheid - gezamenlijk een ambitie vastgesteld, met oog voor lokaal en regionaal handelingsperspectief en vanuit een gedeeld beeld van de kosten en de baten.

• Hieruit voortkomende acties zijn uitgevoerd. • ‘Klimaatbestendig en waterrobuust’ maken deel

uit van het dagelijks en strategisch handelen. Bij de

ontwikkeling van ruimtelijke plannen wordt de klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting meegenomen in het watertoetsproces. • Niet alle kwetsbaarheden kunnen worden

opgelost, er blijft voor alle thema’s een restrisico bestaan. Er wordt naar gestreefd dat het restrisico bekend en begrepen is - bij overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers. • De calamiteitenzorg en het herstelvermogen zijn

aangepast aan de restrisico’s en burgers en bedrijven zijn bekend met hun persoonlijke handelings- perspectief in geval van een calamiteit.

• De kwetsbaarheid van een gebied wordt opnieuw bekeken en zo nodig aangepast wanneer daar aanleiding voor is, op basis van ontwikkelingen van het klimaat of in de ruimtelijke inrichting. Dat gebeurt in ieder geval elke zes jaar.

Toelichting op de tussendoelen

De tussendoelen bieden handelingsperspectief in de periode tot 2050, het jaar waarin bereikt moet zijn dat Nederland klimaatbestendig en waterrobuust is ingericht.

Tussendoel 1: In de vorige deltabeslissing staat dat klimaatbestendig en waterrobuust inrichten vanaf 2020 in al het beleid en handelen van de partijen een vast onderdeel is. Dit is bijna overal gerealiseerd. Aan verdere invulling en concretisering wordt de komende jaren gewerkt (zie tussendoel 3).

Tussendoel 2: Het herhalen van de cyclus kan nodig zijn bij ontwikkelingen en nieuwe inzichten op het gebied van het klimaat of de ruimtelijke inrichting. Voorbeelden hiervan zijn de nieuwe KNMI-klimaatscenario’s en ontwikkelingen zoals de energietransitie, woningbouwopgave en gebied- stransformatie, mobiliteitstransitie en kringloop- landbouw. Als zo’n aanleiding er in zes jaar tijd niet is geweest, wordt de cyclus opnieuw doorlopen.

Tussendoel 3: Klimaatbestendig en waterrobuust inrichten wordt verder geborgd in beleid en handelen van alle overheden. De klimaatadaptatie-uitvoerings- agenda’s landen in de plannen van alle overheden. Denk hierbij aan alle nieuwe en bestaande visies, agenda’s, kaders, plannen, richtlijnen en wetgeving, omgevingsprogramma’s, water(beheer)programma’s, verordeningen, ruimtelijke projecten en plannen voor beheer en onderhoud, vervanging en renova- tie. In deze plannen kunnen randvoorwaarden aan de ruimtelijke inrichting gesteld worden, zoals aan de locatiekeuze bij nieuwbouw of aan de wijze van bouwen of inrichten. Aandacht voor meekoppel-

kansen met andere ruimtelijke ontwikkelingen in de realisatie en het afstemmen van de programmering en planning is hierbij belangrijk. Uiterlijk in 2022 zorgen provincies voor borging van klimaatadaptatie in de provinciale omgevingsvisies. Uiterlijk in 2024 zorgen gemeenten voor borging van klimaatadaptatie in de gemeentelijke omgevingsvisies, (sectorale) programma’s en omgevingsplannen.

Tussendoel 4: Voor de nationale vitale en kwetsbare functies worden ook alle stappen van het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie doorlopen. Het Rijk heeft een systeemverantwoordelijkheid voor de nationale vitale en kwetsbare functies. Tot nu toe is alleen gekeken naar de kwetsbaarheid voor overstroming van deze functies. De kwetsbaarheidsanalyse voor de natio- nale vitale en kwetsbare functies wordt uitgebreid met wateroverlast, droogte en hitte. De stresstesten met de vier klimaatrisico’s zijn - voor zover dit nog niet is gedaan - uiterlijk eind 2021 gereed. Eind 2023 zijn op basis van een risicodialoog een ambitie en bijbehorende maatregelen in een uitvoeringsagenda geformuleerd en vastgelegd.

Vitale en kwetsbare functies

Voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting zijn de vitale en kwetsbare functies van belang. Op natio- naal niveau zijn dit de functies die cruciaal zijn voor de rampenbeheersing of die - als ze uitvallen - ernstige schade kunnen toebrengen aan mens, milieu of economie. Er kan niet alleen directe schade optreden, maar ook - vanwege hun onderlinge afhankelijkheden - omvangrijke vervolg- schade. Het beter bestand maken van deze functies tegen de gevolgen van overstromingen, wateroverlast, droogte en hitte draagt bij aan het beperken van maatschappelijke ontwrichting. Uitval van nationale vitale en kwetsbare functies heeft namelijk uitstralende gevolgen, over lokale en regionale grenzen heen.

Het is belangrijk dat alle overheden en aanbieders (beheer- ders) van vitale en kwetsbare functies intensief samen- werken. Het doel is te komen tot een goede analyse van de kwetsbaarheid, een handelingsperspectief en een reële ambitie voor de klimaatbestendigheid en waterrobuustheid van de betreffende functie. De verantwoordelijkheid voor de 13 nationale vitale en kwetsbare functies31 blijft bij het Rijk. Decentrale overheden kunnen aanvullende vitale of kwets- bare functies benoemen en daarvoor een eigen ambitie bepalen en maatregelen uitvoeren.

31 De 13 vitaal en kwetsbare functies zijn: elektriciteit, aardgas, olie, telecom basis, telecom publiek, drinkwater, afvalwater, gezondheid, gemalen, hoofdinfrastructuur, chemie, nucleair, infectueuze stoffen.

Figuur 10 Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie

In document DP2021 NL printversie (pagina 70-72)