• No results found

Internationale samenwerking8

In document DP2021 NL printversie (pagina 129-131)

Europa en Benelux

De nieuwe Europese Commissie heeft in december 2019 de Green Deal gepresenteerd. De daarin aangekondigde klimaatadaptatiestrategie is ook voor het Deltaprogramma van belang. In de Benelux wordt al een aantal jaren inten- sief samengewerkt aan de grensoverschrijdende aanpak van klimaatadaptatie, met name met betrekking tot volksge- zondheid, transport en energie. In oktober 2019 heeft de Benelux een brief aan het Comité van Ministers gestuurd over het belang van het mainstreamen van klimaatadap- tatie en rampenrisicoreductie in de grensoverschrijdende samenwerking.

Internationale riviercommissies

Zoetwatervoorziening is niet alleen een Nederlands vraag- stuk. De agendering en de uitwerking van de internationale aanpak van de zoetwaterproblematiek vinden met name plaats in de internationale riviercommissies voor Rijn, Maas en Schelde.

Internationale samenwerking in het Rijnstroomgebied

De minister van IenW was op 13 februari 2020 voor- zitter van de zestiende Ministersconferentie van de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn (ICBR) in Amsterdam. Tijdens deze conferentie is het nieuwe programma Rijn 2040 vastgesteld dat als ondertitel heeft ‘De Rijn en zijn stroomgebied: duurzaam beheerd en klimaatbestendig’. Over een aantal onderwerpen zijn poli- tieke afspraken gemaakt, die terugkomen in het programma Rijn 2040. Een van de doelstellingen is het reduceren van emissies in het water: een afname van 30% van microver- ontreinigingen, zoals resten van geneesmiddelen, indus- triële stoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Ook zijn afspraken met Frankrijk gemaakt om de drie resterende vismigratieknelpunten in de Duits-Franse Bovenrijn aan te pakken door bij de stuwen vispassages aan te leggen.

Laagwater is een relatief nieuw onderwerp dat door Nederland is aangedragen, mede naar aanleiding van de uitkomsten van de Beleidstafel Droogte. In het programma Rijn 2040 is dit als apart thema opgenomen, naast al bestaande thema’s als ecologie, chemische waterkwaliteit en hoogwaterveiligheid. Er wordt gewerkt aan gezamen- lijke beoordelingscriteria en oplossingscriteria. Dit moet uiteindelijk resulteren in een gezamenlijke aanpak voor de omgang met de effecten van laagwatergebeurtenissen in het hele Rijnstroomgebied. Verdere uitwerking vindt plaats in nauwe samenwerking met het Deltaprogramma Zoetwater.

De Rijnlanden hebben afgesproken om vóór 2040 de overstromingsrisico’s met 15% te reduceren ten opzichte van 2020, bijvoorbeeld met retentiemaatregelen die zorgen voor waterstandsverlaging in bovenstrooms gebied. Nederland heeft als doel om in 2050 minimaal de basisbescherming tegen overstromingen te bieden en te voldoen aan de

overstromingsnormen. Met de reductiedoelstelling spreken de Rijnlanden af om ook de komende twintig jaar te blijven investeren in hoogwaterveiligheid.

Internationale samenwerking in het Maasstroomgebied

Laagwater hoort bij een regenrivier en vormt een terugke- rend verschijnsel in het Nederlandse Maasstroomgebied. In Nederland en Vlaanderen leidt laagwater regelmatig, ook bij normale zomers, tot problemen met de scheep- vaart en de inname van water voor de drinkwatervoorzie- ning. Dat komt doordat de Maas een regenafhankelijke rivier is en in vier waterstromen gesplitst wordt: het Vlaamse Albertkanaal, de Vlaamse en Noord-Brabantse Zuid-Willemsvaart, de Grensmaas en het Julianakanaal. Bij laagwater zijn de afvoeren in de afzonderlijke stromen heel klein. De economie van de benedenstroomse gebie- den is afhankelijk van waterbeschikbaarheid en kwetsbaar voor watertekorten. Nederland en Vlaanderen sloten in 1995 een Maasafvoerverdrag voor een zo gelijk mogelijke verdeling van de rivierafvoer bij laagwater. Het streven is daarnaast om minimaal 10 m3/s naar de Grensmaas of Gemeenschappelijke Maas te laten stromen, zodat de Natura 2000-gebieden niet droogvallen. Vlaanderen heeft een investeringsprogramma voor waterzuinige sluisdeuren en terugpompinstallaties, om zich ook bij bijzonder laag- water aan de afspraken uit het Maasafvoerverdrag te kunnen houden. De uitvoering van dit investeringsprogramma is nog niet afgerond.

Wallonië heeft het initiatief genomen om samen met Vlaanderen en Nederland afspraken te maken over het beheer bij laag water van een nieuwe Waalse beroepssluis, inclusief de waterkrachtcentrale bij Ternaaien (afsplitsing naar Zuid-Willemsvaart). Het Waalse beheer heeft moge- lijk invloed op de waterverdeling tussen Vlaanderen en Nederland, waarbij met name het Vlaamse aandeel in het water risico’s loopt.

In het Duitse Maasstroomgebied liggen grote stuwmeren in de Eiffel die veel oplossen, maar in 2018 zakte het peil in die stuwmeren extreem. In de andere bovenstroomse delen van het Maasstroomgebied speelt het probleem van waterte- korten ook minder, omdat (bijna) droogvallen daar vaker voorkomt of stuwmeren als buffer werken.

Het beperken van de schadelijke effecten van laag- water behoort tot het mandaat van de Internationale Maascommissie (IMC). In het internationale overkoe- pelende deel voor het stroomgebiedbeheerplan voor de Internationale Maas uit 2015 zijn taken voor de diverse IMC-werkgroepen op klimaatgebied benoemd die met (extreem) laagwaterproblemen samenhangen. In 2019 is de werkgroep Kaderrichtlijn Water gestart met een rapportage over de invloed van laagwatersituaties op de toestand van de oppervlaktewaterlichamen langs de grenzen (waterkwaliteit) en de invloed op de gebruiksfunc-

ties. In december 2020 verschijnt waarschijnlijk het Plan van aanpak extreem laag water voor de internationale Maas. Daarnaast krijgt de samenwerking met Duitsland - vooral met Noordrijn-Westfalen en het Wasserverband Ruhr en Eiffel - onder de Permanente Grenswatercommissie nadere invulling rond toekomstige waterschaarste en aanstaande veranderingen in het Duitse waterbeheer.

Internationale samenwerking in het Scheldestroomgebied

In juni 2016 hebben de delegatieleiders van het

Scheldeverdrag van Gent een beslissing genomen over het werkplan voor de periode 2016-2021. Een eerste stap is het delen van de nationale aanpakken om waterschaarste te voorkomen. Vervolgens wordt een plan van aanpak gemaakt voor het beheer bij laagwater in het Scheldestroomgebied. Dit moet leiden tot een geaccordeerde strategie. Als onder- deel hiervan wordt ook gekeken naar de wenselijkheid van laagwaterberichtgeving, conform de aanpak in de Maas.

Vlaanderen heeft in 2017, 2018 en 2019 te maken gehad met ernstige droogteproblemen in het Scheldestroomgebied. Vlaanderen heeft een spoedaanpak ontwikkeld en Nederland gevraagd te participeren in het proces rond de uitwerking van het Vlaamse Afweegkader Waterschaarste (vergelijkbaar met de Nederlandse verdringingsreeks). Dit wordt in 2020 ingevuld door Waterschap De Dommel en de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW). Door de coronacrisis is dit werkproces vertraagd. Zoetwater is als thema opgenomen in de Agenda voor de Toekomst van de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie. Twee aspecten spelen een rol: het ecologisch belang voor de rivier en de regionale zoetwatervoorziening in het grensge- bied van Zeeuws-Vlaanderen en Oost- en West-Vlaanderen.

Internationale samenwerking voor de Waddenzee

Sinds 1978 werken de overheden van Denemarken, Duitsland en Nederland samen om de Waddenzee als één ecologische eenheid te beschermen. Dat doen ze via de Trilaterale Samenwerking voor de Bescherming van de Waddenzee, of kortweg de Trilaterale Waddenzee- Samenwerking (TWSC). Voor Nederland zijn de ministeries van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) (trekkers) en IenW betrokken. Rijkswaterstaat participeert in overleggroepen. Het grondbeginsel (Guiding Principle) is “het verwezenlij- ken, voor zover mogelijk, van een natuurlijk en duurzaam ecosysteem, waarin natuurlijke processen op ongestoorde wijze kunnen plaatsvinden”. De samenwerking wordt ondersteund door het Trilateraal Waddensecretariaat (CWSS) en aangestuurd door de gemeenschappelijke Wadden Sea Board.

Sinds 1960 werken Nederland en Duitsland in het kader van het Eems-Dollard Verdrag samen in de Eemsmonding. Deze samenwerking krijgt invulling via de perma- nente Nederlands-Duitse Grenswaterencommissie (Eemscommissie) die ten minste eenmaal per jaar bijeen- komt. In 1996 zijn aan het verdrag bepalingen toegevoegd over water- en natuurbeheer in de Eemsmonding (Eems- Dollard milieuprotocol). In artikel 2 van dit milieuprotocol worden de taken beschreven die zijn toegewezen aan de Grenswaterencommissie; hiertoe behoren sinds 2000 ook taken voor de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water.

De wateropgaven van het Deltaprogramma vragen een intensieve samenwerking tussen overheden, kennisinstel- lingen en bedrijven. Het gaat daarbij onder andere om het zoeken naar nieuwe type maatregelen en technieken waar- mee de wateropgaven sneller, effectiever en mooier opge- lost kunnen worden. De Kennisagenda Deltaprogramma 2021 geeft een geactualiseerd overzicht van de kennis vragen en eventuele bijbehorende samenwerkingsverbanden. Het gaat ook om het verkennen van en wennen aan nieuwe vormen van samenwerking en coproductie, zowel tussen overheden en belanghebbenden als tussen maatschap- pelijke en zakelijke partners. Van belang daarbij is dat er een goede aansluiting is tussen opdrachtgevende partijen (overheden) en bedrijven en dat een goede uitwisseling van vragen en oplossingen tot stand komt en voorko- men wordt dat goede ideeën niet tot uitvoering komen. Het Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) biedt in verschillende onderzoekslijnen

kansen voor deze vorm van samenwerking, bijvoorbeeld in de onderzoekslijnen Markerwadden, Kustgenese, Rivieren, Klimaatbestendige Stad en Water&Energie/Aquathermie. De gebruikelijke jaarlijkse NKWK-conferentie is vanwege de corona-maatregelen vervallen en wordt weer georganiseerd in het voorjaar van 2021.

Voor een adequate aanpak van de wateropgaven is meer en meer een integrale aanpak met andere maatschappelijke ontwikkelingen en transities nodig. Denk daarbij aan de ontwikkelingen in de landbouw (omgaan met droogte, veeteelt), de woningbouwopgave, de vraag naar duurzame energie en herstel van biodiversiteit. Meekoppelen met deze ontwikkelingen biedt wederzijds kansen voor innovatieve oplossingen met maatschappelijk meerwaarde. Dat vereist een samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en bedrijven vanaf een zo vroeg mogelijk stadium, als er nog ruimte is voor een gesprek over verschillende

Kennis, markt en innovatie

In document DP2021 NL printversie (pagina 129-131)