• No results found

Stimuleren en faciliteren

In document DP2021 NL printversie (pagina 79-81)

Deltaplan Ruimtelijke adaptatie5

5.5.5 Stimuleren en faciliteren

De minister van IenW heeft in 2019 en 2020 € 20 miljoen ter beschikking gesteld voor het stimuleren en faciliteren van klimaatadaptatie. Daarvan is € 10 miljoen besteed aan pilots en € 5,7 miljoen aan procesondersteuning. Decentrale over- heden hebben voor beide onderdelen minimaal de helft van de kosten zelf ingebracht. Ook zijn pilots ‘Financiële prikkels voor klimaatadaptatie op eigen terrein’ onder- steund. Na 2020 komen extra middelen beschikbaar via een tijdelijke impulsregeling. Daarnaast hebben meerdere

decentrale overheden gezorgd voor het stimuleren en facili- teren van klimaatadaptatie.

Pilots uitvoeringsprojecten

Van de beschikbare € 20 miljoen is € 10 miljoen gereser- veerd voor het ondersteunen van uitvoeringspilots. In 2019 waren drie pilots geselecteerd in Meerssen, de regio Utrecht en Groningen. In 2020 kwamen daar vijf pilots bij:

• Klimaatrobuust Clausplein in Eindhoven

• Klimaatplein Gasthoes en omgeving in Horst aan de Maas • Stadspark als natuurlijke klimaatbuffer in Dordrecht • Klimaatadaptatiemaatregelen met effectmonitoring voor

vijf locaties in Gelderland • Aanleg stadsbeek in Enschede

De pilots leveren praktijkkennis op, die wordt gedeeld via kennisdagen, handreikingen en tools.

Impactprojecten

Via het Stimuleringsprogramma Ruimtelijke adaptatie worden sinds 2015 impactprojecten financieel ondersteund. Een impactproject is toonaangevend op het gebied van ruimtelijke adaptatie bij de realisatie van een klimaatbe- stendig gebied of rond een relevant thema. Impactprojecten dragen bij aan de ontwikkeling van een werkbare praktijk en bruikbaar instrumentarium. In 2019 en 2020 zijn de resul- taten van de vierde tranche impactprojecten verspreid via de nieuwsbrief Ruimtelijke adaptatie en het Kennisportaal. De projecten hebben waardevolle kennis opgeleverd, bijvoorbeeld over het bereiken van een vruchtbare, inten- sieve samenwerking met belanghebbenden. Voorbeelden daarvan zijn de projecten ‘Design Thinking en Ruimtelijke Adaptatie’ in de provincie Noord-Brabant, ‘Risicodialoog voor een klimaatbestendige historische stad’ in Gouda en de ‘Risicodialoog zelf meten aan Hitte’ in Amersfoort.

Andere projecten laten zien hoe een ontwerp voor de stedelijke omgeving voldoende draagvlak kan krijgen. Voorbeelden hiervan zijn de projecten ‘Klimaatslimme verstedelijking’ in Rotterdam, Zwolle en Tilburg, ‘Instrument klimaatbestendig en duurzaam ontwikkelen’ in Gooise Meren en ‘Klimaatstraat Nieuwdorp’ in Borsele. Twee projecten leverden instrumenten op die goed te gebruiken zijn tijdens gesprekken over klimaatadaptatie. Dit zijn ‘Afwegingssystematiek voor waterrisico’s in het ruimtelijke domein’, gebruikt in steden als Rotterdam, Tilburg en Zwolle, en de ‘Wijkklimaat- en groenmonitor’ uit Groningen.

Het Living Lab Klimaatadaptatie Dordrecht laat zien hoe de resultaten van pilots breder toe te passen zijn. Het gaat vooral om ‘het organiseren van leren’, zo blijkt uit de ervaringen.

Tijdelijke impulsregeling

Het Rijk werkt aan een tijdelijke impulsregeling die decen- trale overheden ondersteunt bij het versnellen van ruim- telijke adaptatie. Een wijziging van de Waterwet was nodig om uit het Deltafonds bijdragen te kunnen verstrekken aan decentrale overheden voor het nemen van maatregelen tegen wateroverlast, naast de maatregelen voor het bestrij- den van overstromingen en droogte. Het parlement heeft hier in februari 2020 mee ingestemd.34 De wijziging zorgt voor de grondslag onder de tijdelijke impulsregeling die op 1 januari 2021 in werking treedt. De minister van IenW heeft hiervoor een bedrag gereserveerd van € 200 miljoen. Met de decentrale overheden zijn criteria afgesproken op basis waarvan ze via de werkregio’s van 2021 tot en met 2023 een bijdrage kunnen aanvragen. De criteria en randvoorwaarden zijn: doelmatigheid en doeltreffendheid, cofinanciering, integraliteit (als pré), urgentie, haalbaarheid en legitimiteit (dat wil zeggen vallend binnen de kaders van DPRA en het Deltafonds). Bovendien moet onderbouwd worden welke versnelling bereikt wordt met de rijksbijdrage. Voor de aanvraag van een bijdrage dienen werkregio’s een maat- regelprogramma in voor de periode tot en met 2027.

Financiële prikkels voor klimaatadaptatie op privaat terrein

Er worden vier pilots uitgevoerd om inwoners en bedrijven te verleiden tot het nemen van groenblauwe maatregelen op eigen terrein. Son en Breugel experimenteert met financiële prikkels (subsidie en korting op rioolheffing) en gedragsinterventies in de gemeentelijke belastingbrieven om inwoners te verleiden hun regenpijpen af te koppe- len. Het aantal afgekoppelde huishoudens steeg van 15 in 2018 naar 140 in 2019. Rucphen probeert de inwoners met subsidies te verleiden tuinen te vergroenen en regentonnen te plaatsen. Uit een gedragsanalyse blijkt dat de financiële prikkel belangrijk is, maar dat ook gemak en draagvlak voor het achterliggende doel belangrijke prikkels zijn om in actie te komen. Dordrecht voert een pilot uit op bedrijventerrei- nen en heeft de motivatie van ondernemers onderzocht. Rotterdam en Hoogheemraadschap van Delfland hebben gesprekken gevoerd met banken, verzekeraars, vastgoedin- vesteerders en zorgverzekeraars over klimaatadaptatie. Dit heeft nieuwe inzichten opgeleverd, maar niet de ‘gouden oplossing’.

In 2020 zijn drie nieuwe pilots gestart: stadsdeel Amsterdam-West, gemeente Nissewaard en de regio Noord-Veluwe.

34 Staatsblad 2020, 73.

De resultaten van de pilots worden gebundeld in de Alliantie35 financiële prikkels voor klimaatadaptatie op privaat terrein. In deze leeromgeving is veel aandacht voor het vergroten van de effectiviteit van financiële prikkels door slimme gedragsinterventies. Ook werkt de Alliantie aan een middel om de voorbereiding van politieke besluit- vorming over financiële prikkels te ondersteunen. Ten slotte is er aandacht voor het toetsen en monitoren van groen- blauwe maatregelen in wijken en op percelen (zie kader Vergroening van steden en dorpen).

Samen Klimaatbestendig

Platform Samen Klimaatbestendig heeft het afgelopen jaar actief bijgedragen aan het uitwisselen van ervarings- kennis tussen decentrale overheden, private partijen en onderdelen van het Deltaprogramma. Dit levert nieuwe vragen en signalen op uit de praktijk van klimaatwerkers. Het platform organiseerde specifieke acties om woningcor- poraties (excursies met de Groene Huisvesters), de tuin- en hoveniersbranche (omgaan met groeiende vraag) en bedrij- venterreinen (ontsluiten goede voorbeelden) te stimuleren zelf aan klimaatadaptatie te werken. Deze acties bieden decentrale overheden kansen voor lokale en regionale versnelling. Voor verschillende thema’s is een leeromge- ving klimaatbestendig gestart waar (praktijk)kennis wordt uitgewisseld en nieuwe inzichten kunnen worden ontwik- keld. Op deze manier bereikt de kennis van koplopers beter de Nederlandse praktijk nog beter. In opdracht van het ministerie van IenW wordt in 2020 een evaluatie van Samen Klimaatbestendig uitgevoerd. Op basis daarvan wordt besloten over de vorm en financiering na 2020.

Vergroening van steden en dorpen

Veel gemeenten en waterschappen voeren beleid om tuinen te vergroenen. Door middel van de analyse van satelliet- en luchtfoto’s, in combinatie met andere databronnen, is op wijkniveau inzichtelijk gemaakt welk percentage van tuinen ‘versteend’ is. Deze infor- matie is te vinden op www.waarstaatjegemeente.nl en kan gebruikt worden voor het toetsen van de effectiviteit van beleid.

35 De partners van de Alliantie: Amsterdam-West, Delft, Dordrecht, Emmeloord, Enschede, Harderwijk, Nissewaard, Rotterdam, Rucphen, Son en Breugel, regio Noord-Veluwe,

Hoogheemraadschap van Delfland, Waterschap Aa en Maas, WaterSchap De Dommel, VNG, ministerie IenW, Bureau Binnentuinen. Procesbegeleiding: Stroom en Onderstroom, NextGreen.

In document DP2021 NL printversie (pagina 79-81)