• No results found

(uitgesproken op 8 december 1650)

"En ik zeg: Wandelt door den Geest en volbrengt de begeerlijkheden des vleses niet"

(Gal. 5:16).

Ik ga nu over tot de speciale raadgevingen betreffende de werkingen van Gods Geest.

1e raadgeving: Als de Geest van God heilige begeerten in uw hart opwekt, laat u die bewegingen dan niet vergaan voor u die in werkzaamheden hebt omgezet. Heilige begeerten moeten gevolgd worden door heilige besluiten, die weer gevolgd moeten worden door heilige werkzaamheden. Het is een verzuim van vele christenen dat zij heilige bewegingen in hun gemoed laten vergaan, zodat zij tot een ontijdig einde komen. Het is goed voor ons om Daniël na te volgen: "Hij nam voor in zijn hart, dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken van de spijs des konings, noch met den wijn zijns dranks; daarom verzocht hij van den overste der kamerlingen, dat hij zich niet mocht verontreinigen" (Dan. 1:8). Hij bleef niet louter steken in de begeerte en in het voornemen, maar hij maakte daaruit zijn besluit op, en hij deed zijn uiterste best om zijn voornemen uit te werken. Maar wat ons aangaat, wij kunnen (zoals ik u boven zei) met Job wel klagen: "Uitgerukt zijn mijn gedachten, de bezittingen mijns harten"

(de gedachten van de heilige begeerten van ons hart, Eng. vert.) (Job. 17:11). Die zouden gevolgd moeten worden door heilige besluiten en uitgevoerd door heilige werkzaamheden.

2e raadgeving: Als de Heere u de werkingen van Zijn Geest vergunt te geven, moet u zich niet inbeelden dat u het wezen van de Persoon des Geestes in u hebt. Dat is de dwaling van de familisten en dat is niet minder dan godslastering vanwege het feit dat men de werkingen van de Geest niet onderscheidt van de Persoon des Geestes. Zij zijn van mening dat in een gelovige niet alleen de genadegaven van de Geest zijn, maar ook de Persoon des Geestes. Maar dat is niet anders dan van de mensheid een godheid maken. Laat ik om dat te verklaren een voorbeeld bij wijze van vergelijking gebruiken. Wij zeggen wel dat de zon die aan de hemel staat in een huis of in een raam staat, maar als wij dat zeggen bedoelen we niet dat het lichaam van de zon daar is, maar alleen dat het licht, de warmte en de invloed van de zon daar is. Dus, hoewel de Schrift ons leert dat de Heilige Geest in ons woont, wordt daarmee niet bedoeld alsof de Persoon van de Heilige Geest in ons is, maar alleen de werkingen en de genadegaven van de Geest zijn daar. Daarom zijn beide uitdrukkingen "gij zijt de tempel van de Heilige Geest" en "de Heilige Geest woont in u" volgens Paraeus' beeldspraak.

3e raadgeving: Pas op dat u de werkingen van de Geest niet aanziet voor de bedriegerijen van de satan. Ik heb u de kenmerken hierboven genoemd, hoe u de werkingen van de Geest kunt onderscheiden van de bedriegerijen van de satan. Ik zal u alleen deze aanwijzing geven, en dat is een onfeilbare hoofdregel, dat alle werkingen die niet in overeenstemming zijn met het geschreven Woord van de duivel zijn en niet van God. Ik heb u twee teksten uit de Schrift gegeven waarin de Geest en het Woord

zijn samengevoegd. Let er daarom op, of al uw werkzaamheden overeenkomen met het geschreven Woord.

4e raadgeving: Pas op dat u niet iedereen gelooft, die zegt dat hij door de Geest geïnspireerd wordt. Er zijn in deze tijd veel opgeblazen leraars die in werkelijkheid meesters in dwalingen zijn, maar van wie men zou denken dat zij discipelen van de waarheid zijn die zeggen dat zij geïnspireerd worden als niemand anders erbij is. Maar het is zoals de apostel Johannes gezegd heeft: "Gelooft niet een iegelijken geest", dat wil zeggen iedere valse leraar, "maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn, want vele valse profeten zijn uitgegaan in de wereld" (1 Joh. 4:10). Men noemt hen geesten, omdat zij met zoveel overtuiging voorgeven dat zij de Geest hebben. Welnu, opdat u deze mensen zou kunnen kennen, zal ik deze kwestie bespreken.

Vraag: Hoe kunnen wij mensen kennen die voorgeven de Geest te hebben, terwijl zij die niet hebben?

Eerste antwoord: Zulke mensen die voorgeven de Geest te hebben, zijn altijd trots op de gaven van de Geest. Hun verwaande denkbeelden dat zij de Geest hebben, verheft hun hart tot een hoge mate van hoogmoed. Dat is een zeker kenmerk: degenen die werkelijk door de Geest worden aangedreven, zijn altijd nederig. Zo was het met Paulus: "…naar mijn gevoel; en ik meen ook de Geest Gods te hebben" (1 Kor. 7:40).

Paulus wist ook dat hij de Geest bezat en toch sprak hij met ootmoed en niet pochend en beledigend zoals velen. Zo sprak hij bij een andere gelegenheid: "Ik ken een mens in Christus, voor veertien jaren (of het geschied zij in het lichaam, weet ik niet, of buiten het lichaam, weet ik niet, God weet het), dat de zodanige opgetrokken is geweest tot in den derden hemel (...) en gehoord heeft onuitsprekelijke woorden, die het een mens niet geoorloofd is uit te spreken" (2 Kor. 12: 24). Wel, wie was die man?

Het was niemand anders dan hijzelf. Het was bescheidenheid die hem deed spreken in de derde persoon. Daarom is het een bewijs dat degenen die roemen dat zij de Geest hebben en vol ijdele eer zijn, in feite niet de Geest van Christus hebben, Die een Geest der zachtmoedigheid en nederigheid is.

Tweede antwoord: Degenen die veel ophef maken over de Geest en de middelen der genade en de prediking verachten, hebben niet de Geest van God. In de tijd van het Nieuwe Testament, toen visioenen en inspiratie nog in gebruik waren, onderwees de Geest mensen niet onmiddellijk, maar verwees hen naar de uitwendige prediking. Een heel bekend voorbeeld hiervan vindt u bij de moorman uit Ethiopië aan wie toen hij op zijn wagen de profeet Jesaja las, de Geest niet de betekenis daarvan verklaarde, maar Hij gebood Filippus erheen te gaan om het uit te leggen. Zo ook toen Christus Zich aan Paulus openbaarde, onderwees Hij hem niet Zelf, maar gebood hem naar Damaskus te gaan en daar zou hem verteld worden wat hij doen moest. Eenzelfde voorbeeld vinden wij bij Cornelius. De Geest onderwees hem niet onmiddellijk, maar Hij gebood hem om Petrus te laten halen en die zou hem vertellen wat hij moest doen.

Uit deze voorbeelden zien wij hoe de Heere de prediking heeft geëerd. Daarom hebben degenen die veel ophef maken over de Geest en daarmee de prediking minder achten, daar zij het onmiddellijke onderwijs van de Geest verwachten, ongetwijfeld niet de Geest van God.

Derde antwoord: Degenen die voorgeven de Geest te hebben en zich eerder beroemen en pochen op de werkingen van de Geest omtrent openbaringen voor de toekomst dan op tegenwoordige werkingen tot heilige plichten, worden misleid door het bedrog van de satan. In onze dagen zijn er velen die zich voorwenden om u mogelijke gebeurtenissen in de toekomst te voorspellen, maar dat kan niet anders zijn

dan bedrog van de satan, omdat de gave van de Geest om toekomstige zaken te voorspellen thans heeft opgehouden en niet in de kerk voortduurt. Het is wel waar (dat ontken ik niet) dat de duivel door een bijzondere openbaring van God een toekomende gebeurtenis kan voorspellen, maar ik ben er zeker van dat de astrologen het niet kunnen met behulp van de sterren. Zo verscheen de duivel ook aan Saul in de gedaante van Samuël en zei: "Morgen zult gij en uw zonen bij mij zijn; ook zal de HEERE het leger van Israël in de hand der Filistijnen geven" (1 Sam. 28:19). Wel hoe anders is de duivel tot de kennis hiervan gekomen dan door een bijzondere openbaring van God die de HEERE toeliet om de goddeloze Saul te misleiden? Of, de duivel kan ook toeko-mende gebeurtenissen te weten komen door zijn grote kennis die hij heeft van de profetieën van de Schrift. De duivel kan deze profetieën die voor ons duister zijn wel weten en daarom lezen wij in de Schrift dat de duivel de oorlogshandelingen heeft voorspeld. Zo heeft de duivel door middel van het orakel van Delphi aan Alexander voorspeld dat zowel de Chaldeese als de Griekse monarchie onder zijn macht zouden komen; de duivel heeft hem dat verteld. Dus als mensen het op zich nemen om met beslistheid toekomstige dingen die mogelijk zullen gebeuren te voorspellen, mag ik zeker zeggen dat het van de duivel komt en niet van God.

5e raadgeving: Nog een raadgeving omtrent de werkingen van de Geest is de volgende: breng uzelf in de meest gunstige omstandigheden waaronder u de werkingen van de Geest zou mogen verkrijgen. Er zijn drie gunstige omstandigheden die ik u wil aanbevelen.

1. Begeef u veel in heilige gesprekken met goed gezelschap. Omgang met degenen die de Geest bezitten waardoor zij geestelijke zaken kennen, is een veelbelovende gunst voor u om de werkingen van de Geest ook te verkrijgen. Wat Christus heeft gedaan terwijl Hij op aarde was, wil Hij nog doen door Zijn Heilige Geest. U kunt lezen dat Jezus, toen de twee discipelen naar Emmaüs gingen en met elkaar spraken en samen overlegden, bij hen kwam en met hen meeging. Christus wil bij diegenen komen met de werkingen van Zijn Geest die over heilige zaken spreken.

2. Bezoek trouw de Goddelijke instellingen. Die zijn als het badwater dat de engel op zekere tijden in beroering brengt. Een tekst, waard om alle aandacht aan te besteden, leest men in Jesaja, waar de HEERE zegt, dat "uw leraars niet meer als met vleugelen zullen wegvliegen (niet meer in een hoek zullen gedreven worden, Eng. vert.), maar uw ogen zullen uw leraars zien; en uw oren zullen horen het woord desgenen die achter u is, zeggende: Dit is de weg, wandelt in dezelven" (Jes.

30: 2O, 21). Let op de samenhang. U zult uw leraars zien en in hen zal een stem gehoord worden, dat wil zeggen: die van de Geest. De genademiddelen zijn die middelen die de Geest in Zijn werkingen aan ons overbrengen. Daartoe kan ik ook het gezegde van Zacharia bijbrengen, dat de twee olijftakken zich door middel van de twee gouden pijpen ontdeden van hun olie en zo liep die in de kandelaar. Die kandelaar is de kerk; de olie is de werking van Gods Geest en die werking loopt door de genademiddelen. Dat zijn de gouden pijpen die de werkingen van de Geest in ons hart brengen. Het gaat met de werkingen van de Geest en met de heilige instellingen als met het bloed en de energie door de aderen en de slagaderen. Want zoals die het bloed en de energie vervoeren naar elk deel van het lichaam, zo voeren de genademiddelen de genadeweldaden en de vertroostingen van de Geest naar ieder gelovig lid van Christus. Woon de prediking van het Woord trouw bij en gebruik ook naarstig de gebeden. Dat zijn de middelen waardoor u de Geest zult ontvangen. Christus voert dit als een aanmoediging aan tot bidden: "Indien dan gij,

die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel temeer zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven dengenen die Hem bidden?" (Luk. 11:13).

Nader daarom tot God in het gebed en dat zal een middel zijn om de Geest in uw hart te brengen.

3. Ga veel in het eenzame in heilige overdenking. Christus kon zeggen dat Hij alleen was en toch zei Hij: "Ik ben niet alleen, maar de Vader is met Mij". Dus als u alleen bent in overdenking, bent u niet alleen, omdat de Geest bij u wil zijn in Zijn heilige werkingen. Toen Izak uitging om te overdenken en te bidden, staat er dat hij Rebekka zag, die weldaad waarom hij zo lang gebeden had. Zo mag ik ook tot u wel zeggen: wees veel bezig in overdenking en de Geest waarom u gebeden hebt, zal u gegeven worden. Toen Elia in de berg was, bemerkte hij dat de HEERE in de stilte meekwam. Zo zal ook de ziel uiteindelijk bemerken dat de Heilige Geest, al komt Hij niet in een sterke wind of in onstuimige gevoelens, wel meekomt in de stille stem van heilige overdenkingen.

6e raadgeving: Zie meer uit naar de heiligende werkingen van de Geest dan naar de optrekkende vertroostingen van de Geest. De reden is, dat u de bewerkingen van de Geest meer nodig hebt dan de vertroostingen van de Geest. U kunt naar de hemel gaan zonder vertroostingen, maar u kunt niet naar de hemel gaan zonder genade. Hoewel het optrekkend werk van de Geest mijn leven vertroost, is het toch het heiligend werk van de Geest dat mijn ziel zalig maakt. Het verzegelend werk van de Geest, waardoor ik mag roepen: "Abba, Vader", geeft vertroosting, maar het heiligende werk van de Geest waardoor ik de werkingen van het vlees dood (Rom. 8:1315), is de grond van die troost.

7e raadgeving: Tenslotte, pas op dat u zedelijke overredingen niet aanziet voor de werkingen van de Geest. Dat is een nuttige raadgeving. De mensen zijn, als zij een goede begeerte hebben, geneigd dit aan de Geest toe te schrijven, terwijl er duizend goede begeerten in uw binnenste kunnen zijn die louter afkomstig zijn van zedelijke overredingskracht. De natuur zelf kan een verworpene wel ver doen gaan! Wat leest men immers van spranken van blijdschap bij Herodes! Hij hoorde Johannes de Doper gaarne. Men leest immers ook van momenten van vrees en verschrikking bij Felix en van een vlaag van berouw en droefheid bij Judas! Toch kwam dit alles van de kracht van zedelijke overreding en het waren niet de zaligmakende werkingen van de Geest.

Opdat u zich niet zou vergissen met betrekking tot zedelijke overreding, zal ik u vier verschillen aanreiken tussen zedelijke overreding en de werking van de Geest.

1. Zedelijke overreding kan iemand wel aanmoedigen om het goede te doen, maar dat verandert nooit de genegenheden. En daarom leest men van mensen die "de liefde der waarheid niet aangenomen hebben" (2 Thess. 2:10). Dit geeft te kennen dat men de waarheid kan aannemen als begrip en niet in liefde. Vandaar bestaan er deze uitdrukkingen: "de waarheid spreken in liefde" en "de waarheid betrachten in liefde". Wat u ook doet, u moet het in liefde doen. Welnu, zedelijke overreding kan u wel aanzetten om een goede daad te doen, maar dat haalt niet uw liefde uit tot hetgeen u doet.

2. Zedelijke overreding dwingt iemand om het goede te doen, maar die geeft hem geen kracht om de dingen te doen waartoe hij overreed wordt. Zedelijke overreding kan iemand een oog geven om te zien wat gedaan moet worden, maar de Geest geeft niet alleen een oog maar ook een hand en Die helpt ons om dat goede te doen waartoe Hij ons overtuigt.

3. Zedelijke overreding beweegt mensen om het goede te doen meer op hoop van beloning of uit vrees voor straf dan uit liefde tot genade of heiligheid. Dan ziet

men meer op hetgeen God geeft dan op wat Hij eist en dan heeft men meer op met de beloning van genade dan met de genade zelf.

4. Zedelijke overredingen zijn gedeeltelijke overredingen. Die zetten iemand aan om wat goeds te zoeken, maar niet alle goed; goed dat gemakkelijk gedaan kan worden, maar geen moeilijke plichten, uitwendig goed, maar geen inwendig goed.

Maar de werkingen van de Geest zijn universeel. Er is geen goede daad, of de Geest spoort iemand daartoe aan.

Toepassing van vertroosting

Bedenk in het algemeen welke reden van vertroosting wij hebben doordat de Heere ons had beloofd meer van Zijn Geest te geven dan Hij onder de wet uitdeelde. "En het zal zijn in de laatste dagen: Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees" (Hand.

2:17). De Geest openbaart thans de zaken helderder en overvloediger. In de laatste dagen spreekt de Geest nadrukkelijk. Voorheen zag men de zaken meer duister, maar nu zien wij van aangezicht tot aangezicht, dat wil zeggen duidelijker. Er zal nu een vollediger openbaring van de Geest zijn: "wanneer het licht van de maan zal zijn als het licht van de zon en het licht van de zon zevenvoudig als het licht van zeven dagen"

(Jes. 30:26). Vandaar die belofte, dat "de aarde vol zal zijn van kennis des HEEREN gelijk de wateren de bodem der zee bedekken" (Jes. 11:9). In voorgaande eeuwen werd de verborgenheid van Christus niet zodanig bekend gemaakt aan de kinderen der mensen zoals deze nu aan ons wordt geopenbaard door de Geest. Dank God daarvoor.

Dit is een algemene vertroosting, dat er voor het Nieuwe Testament meer van de Geest werd bewaard dan onder het Oude Testament werd uitgedeeld.

Maar in het bijzonder zijn er zes vertroostingen die ik aan degenen zal voorleggen die naar de leiding en de werking van Gods Geest wandelen.

1. De Geest van God wil voor u een zekere Leidsman zijn om aan u de waarheid te ontdekken en u in alle waarheid te leiden. Zo heeft de Zaligmaker het gezegd: "Hij zal u in alle waarheid leiden", dat wil zeggen in alle waarheid die nodig is tot zaligheid. Een dergelijk woord kunt u vinden bij dezelfde evangelist, waar staat:

"De Geest zal u alle dingen leren", dat wil zeggen alle dingen die een uitverkorene noodzakelijk moet kennen om zalig te worden. De Geest van God openbaart de verborgenheden der zaligheid aan Zijn volk en daarom kunnen we lezen: "Hetgeen het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien die Hem liefhebben; doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest" (1 Kor. 2:9, 10). De Geest maakt ons evangeliewaarheden bekend en openbaart verborgenheden van het evangelie:

"De geestelijke mens onderscheidt alle dingen, maar hijzelf wordt van niemand onderscheiden" (1 Kor. 2:15). Hij bezit de Geest van God, Die hem in staat stelt om te onderscheiden welke leer waar of vals is. En, zegt de apostel, hij wordt van niemand onderscheiden. Dat wil zeggen: hijzelf is zo overtuigd van de waarheid van de leer dat anderen hem niet kunnen verleiden.

2. De Geest is niet alleen een Gids om u te leiden, maar ook een Zegel om u te verzekeren van uw kindschap. "Want zovelen als er door den Geest Gods geleid worden (dat wil zeggen die wandelen naar Zijn leiding en werking), die zijn kinderen Gods" (Rom. 8:14). "En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader!" (Gal. 4:6).

Dat wil zeggen: Hij geeft u een nadere verzekering en verzegeling van uw kindschap, opdat u met meer vrijmoedigheid uw hart mag uitstorten in de boezem

van uw Vader.

3. De Geest wil u als een Getuige zijn van uw vereniging met Jezus Christus. Zo zegt

3. De Geest wil u als een Getuige zijn van uw vereniging met Jezus Christus. Zo zegt