• No results found

Thema’s laagveen problematieke

In document Dalende bodems, stijgende kosten (pagina 30-32)

Figuur 3.1 laat de effecten zien van bodem­ of maaiveld­ daling op de fysieke leefomgeving. Deze figuur, die op alle laagveengebieden in Nederland met bodemdaling van toepassing is, illustreert wat er in en boven de veengrond gebeurt en wat de gevolgen zijn voor het watersysteem. Ook toont de illustratie de heterogeniteit van de ondergrond en het gebruik. Zoals in het inleidende hoofdstuk is geschetst, verschilt de problematiek tussen het stedelijk en landelijk gebied.

Steden: funderingen, keringen en wateroverlast In steden gaat het om de functies wonen, werken en mobiliteit. De slappe stedelijke ondergrond draagt letterlijk een deel van de Nederlandse economie. Een effect van bodemdaling, meer specifiek van bodemzetting, is dat huizen en infrastructuur onder hun eigen gewicht zakken als zij niet stevig of duurzaam genoeg op een harde (minerale) laag in de ondergrond zijn verankerd. Daar waar die verankering niet stevig of duurzaam genoeg is, is gericht grondwaterbeheer (in steden) of zijn speciale hoogwatervoorzieningen (voor dorpen in het landelijk gebied) nodig. Belangrijke aandachtspunten zijn vooral het beschermen van funderingen van hout, het bewaken van voldoende hoge en sterke waterkeringen en boezemkades op een dalende of zettende ondergrond, en het beperken van

wateroverlast in polders waarvan het bergend vermogen door de bodemdaling verandert.

Landelijk gebied: vooral de landbouw, ook natuur In het landelijk gebied gaat het vooral om de functie landbouw, maar ook om natuur en landschap. Landbouw vraagt om drooglegging met als keerzijde bodemdaling, emissie van broeikasgassen en verslechtering van de waterkwaliteit door mineralisatie van het veen. De natuurgebieden zelf kennen meestal een vast of een enigszins flexibel peil en worden daardoor zelf niet geconfronteerd met bodemdaling. Deze gebieden hebben vooral last van de bodemdaling die in omliggende gebieden optreedt. Het gevolg is dat er water uit deze gebieden wegsijpelt en er gebiedsvreemd water, vaak

rijker aan nutriënten, moet worden ingelaten, met gevolgen voor de biodiversiteit. Landbouw­ en natuur­ gebieden zijn samen de basis voor een gevarieerd en open landschap met hoge culturele, erfgoed­ en recreatieve waarden, waarden die door bodemdaling kunnen verdwijnen.

Door bodemdaling en geleidelijke verlaging van het grondwaterpeil verandert ook de druk op het water­ voerende pakket in de ondergrond. Deze druk kan in de kustgebieden nog verder toenemen als door klimaat­ verandering de zeespiegel stijgt. Als het watervoerende pakket zilt of zout water bevat, kan er verzilting optreden met gevolgen voor de functie. Doorspoelen kan daarvoor een oplossing zijn, maar dat leidt tot verzilting van het boezemwater. Ook kan de bodem opbarsten, een proces waarbij de bodemlaag open breekt door de druk van het water in de ondergrond. Daardoor moeten lokaal op zwakke plekken extra hoeveelheden water worden weggepompt. Door bodemdaling worden archeologische objecten blootgesteld aan zuurstof en daarmee verdwijnt de conserverende werking van de ondergrond.

Verschillende effecten klimaatverandering

Onderdeel van de laagveenproblematiek is dat klimaat­ verandering op diverse processen ingrijpt. Hogere temperaturen en langdurige droogte in de zomer leiden tot meer oxidatie en daardoor bodemdaling, en tot meer verdamping met gevolgen voor het beheer. Meer neerslag in de zomer zou daarentegen positief kunnen zijn, al kunnen piekbuien lokaal forse wateroverlast veroorzaken. Een voorbeeld is de bui die in 2014 lang boven Kockengen heeft gehangen met als gevolg waterbeheerproblemen in het dorp en de omliggende veenweiden. Ook leidt een toename van de gemiddelde neerslag op jaarbasis tot meer kweldruk vanuit hoger gelegen zandgebieden waardoor in aangrenzende gebieden meer beheermaatregelen nodig zijn.

Meer kosten waterbeheer, nadelig voor vestigingsklimaat Bodemdaling heeft ook gevolgen voor de economie en

29 3 Thema’s laagveenproblematiek |

DRIE DRIE

voor het vestigingsklimaat. Zo zijn er extra kosten voor het waterbeheer, niet alleen voor het reguliere beheer maar ook om te blijven voldoen aan de afgesproken veiligheidsnormen. Dit betekent dat dijken en (boezem) kades verhoogd en versterkt moeten worden als de bodem daalt. Vaak wordt al op de toekomstige bodem­ daling geanticipeerd door deze waterkeringen extra hoog en sterk te maken. In de bebouwde omgeving leidt bodemdaling uiteindelijk tot kosten voor herstel van de fundamenten van woningen of infrastructuur. Toename van dit soort kosten kan negatieve gevolgen hebben voor het vestigingsklimaat doordat de gemeentelijke lasten toenemen waardoor minder geld beschikbaar is voor andere doelen.

In onderstaande paragrafen gaan we voor een paar sectoren en thema’s in meer detail in op de perceptie van bodemdaling, de gevolgen en knelpunten, en specifieke maatregelen die genomen kunnen worden. Dit gebeurt vooral beschrijvend en kwalitatief, en waar mogelijk kwantitatief. Daarmee genereren we meer inzicht in de samenhang van het vraagstuk van bodemdaling en afwegingen die kunnen spelen bij het omgaan hiermee, en schetsen we een opmaat voor de maatregelen en opties die in de kosten­batenanalyse zijn uitgewerkt.

3.1 Waterbeheer

Peilbesluiten als reactie op bodemdaling

Waterbeheer in het landelijk gebied valt grotendeels onder verantwoordelijkheid van de waterschappen.

Het waterschap zorgt ervoor dat de veenweidegebieden zo min mogelijk droogteschade of natschade ondervinden. In de meeste veenweidegebieden is sprake van actief peilbeheer zodat kan worden voldaan aan de afspraken die met de provincie zijn gemaakt over de drooglegging ten behoeve van de aanwezige functies (het landgebruik). Onderdeel daarvan is peilindexatie (zie kader 3).

Dit betekent dat met een bepaalde regelmaat, meestal om de tien jaar, een nieuw peilbesluit wordt genomen als reactie op de bodemdaling, met als uitgangspunt dat de afgesproken drooglegging zoals beoogd voor de agrarische functie behouden blijft. Peilbesluiten worden genomen per peilgebied. Waar die keuze leidt tot problemen voor bijvoorbeeld dorpen worden specifieke maatregelen genomen, zoals een hoogwatervoorziening (zie kader 1). Met een hoogwatervoorziening kan worden voorkomen dat verlaging van het waterpeil ongewenste gevolgen heeft voor bebouwde gebieden. Steden hebben een eigen peilvak, waardoor deze weinig effecten ondervinden van de keuzes die in de nabijgelegen polder worden genomen. Dat neemt overigens niet weg dat uit oogpunt van

Figuur 3.1

Effecten van maaivelddaling

Bron: Provincie Zuid-Holland

Zout grondwater Zand Klei Droogmakerij Houten fundering Gemaal Klei/veen Veen Veiligheid Boezemkade moet steeds hoger en breder Verzilting boezem

Ten gevolge van zilt polderwater

Wateroverlast

Ten gevolge van verkleinen bergend vermogen bodem Brak kwelwater Moet weggespoeld worden of maakt functie onmogelijk Archeologie Verliest natuurlijke conservering Opbarsten bodem Hinder waterdoorvoer en vraagt extra onderhoud

Natuur

Leeglopende veennatuur, deze moet aangevuld met vreemd water

Gebouwen Met hoogwater- sloot beschermen Waterkwaliteit Wordt beïnvloed door veenafbraak Veenweide Verlies productiviteit en landschap Wegen en gebouwen Zakken door gewicht in de slappe bodem Broeikasgassen Door veenafbraak pbl.nl

DRIE

In document Dalende bodems, stijgende kosten (pagina 30-32)