• No results found

4. Analyse van populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag welke strategische keuzes de schrijvers

4.1 Tekstanalyse ‘Zachtjes tikt de regen op mijn iPad-scherm’

De volgende tekst is een speech event van het argumentatief actietype over rustgevende geluiden (Buijs, 2017). De laatste alinea van de tekst wordt voor deze analyse buiten beschouwing gelaten:

Het artikel staat onder de rubriek ‘brein’ en is geschreven door redacteur Marieke Buijs. Zij geeft in dit artikel het geestelijke gezondheidsadvies om te luisteren naar natuurgeluiden en niet naar kunstmatige geluiden. De lezer wordt aangeraden talloze cd’s of playlists te luisteren met rustgevende geluiden of de natuur op te zoeken. Ook wordt vice versa de lezer afgeraden om te luisteren naar kunstmatige geluiden. Dit alles is gebaseerd op uitspraken van Britse onderzoekers die experimenten hebben uitgevoerd met proefpersonen. Onderaan het artikel staat de wetenschappelijke bron: ‘’Mind-wandering and alterations to default mode network

connectivity when listening to naturalistic versus artificial sounds, Nature Scientific Reports, maart 2017’’.

Het artikel kan geanalyseerd worden als een argumentatieve discussie in de pragma- dialectische argumentatietheorie. Marieke Buijs is de protagonist van het gezondheidsadvies. De lezers zijn de antagonisten, omdat zij kunnen twijfelen aan het advies of het er zelfs niet mee eens zijn. De redacteur anticipeert op de veronderstelde twijfel door argumentatie aan te

voeren ter verdediging van het advies. Het hoofdstandpunt van het artikel bestaat uit twee premissen: ‘luister naar natuurgeluiden en niet naar kunstmatige geluiden’. De natuurgeluiden worden nog geconcretiseerd in de tekst in de vorm van een lijstje: brekende golven, ruisende wind, tikkende regen, tsjilpende vogels en een kabbelende beek. Ook worden er voorbeelden gegeven van kunstmatige geluiden, zoals het getik van een klok of een blazende föhn. De argumentatiestructuur van de pragmatische argumenten bij het aangeraden gedrag met de bijbehorende autoriteitsargumentatie zit als volgt in elkaar:

1. Luister naar natuurgeluiden

1.1 Luisteren naar natuurgeluiden heeft een kalmerend effect (1.1’ een kalmerend effect is een wenselijk effect)

1.1.1 Britse onderzoekers kwamen tot de conclusie dat geluiden als deze inderdaad kalmeren.

1.1.1.1a Luisteren naar natuurgeluiden brengt het lichaam in de rust- en herstelstand bij proefpersonen

(1.1.1.1a’ het lichaam in de rust- en herstelstand is een wenselijk effect)

1.1.1.1b Luisteren naar natuurgeluiden leidt tot het soort hersenactiviteit dat verband houdt met kalme beschouwing bij proefpersonen

(1.1.1.1b’ het soort hersenactiviteit dat verband houdt met kalme beschouwing is een wenselijk effect)

De drie argumentatieschema’s die bij alle pragmatische argumenten horen zijn:

Standpunt: Luisteren naar natuurgeluiden is wenselijk

Want: Luisteren naar natuurgeluiden heeft een kalmerend effect

(En: Als luisteren naar natuurgeluiden leidt tot het wenselijke gevolg van een kalmerend effect, dan is het luisteren naar natuurgeluiden wenselijk.)

Standpunt: Luisteren naar natuurgeluiden is wenselijk

Want: Luisteren naar natuurgeluiden brengt het lichaam in de rust- en herstelstand bij proefpersonen

(En: Als luisteren naar natuurgeluiden leidt tot het wenselijke gevolg dat het

lichaam van proefpersonen in rust- en herstelstand brengt, dan is luisteren naar natuurgeluiden wenselijk.)

Standpunt: Luisteren naar natuurgeluiden is wenselijk

Want: Luisteren naar natuurgeluiden leidt tot het soort hersenactiviteit dat verband houdt met kalme beschouwing bij proefpersonen

(En: Als luisteren naar natuurgeluiden leidt tot het wenselijke gevolg van het soort hersenactiviteit dat verband houdt met kalme beschouwing bij proefpersonen, dan is het luisteren naar natuurgeluiden wenselijk.)

De argumentatieschema’s die bij alle autoriteitsargumenten horen zijn:

Standpunt: Luisteren naar natuurgeluiden is aanvaardbaar

Want: Britse onderzoekers zijn van mening dat deze geluiden inderdaad kalmeren.

(En: Als Britse onderzoekers van mening zijn dat deze geluiden inderdaad

kalmeren, geeft dat aan dat luisteren naar natuurgeluiden aanvaardbaar is)

Standpunt: Luisteren naar natuurgeluiden is aanvaardbaar

Want: Het brengt het lichaam van proefpersonen in de rust- en herstelstand

(En: Als het lichaam van proefpersonen in de rust- en herstelstand komt, geeft dat

Standpunt: Luisteren naar natuurgeluiden is aanvaardbaar

Want: Bij proefpersonen leidt het tot een soort hersenactiviteit dat verband houdt met een kalme beschouwing.

(En: Als proefpersonen een soort hersenactiviteit vertonen dat verband houdt met

een kalme beschouwing, dan geeft dat aan dat het luisteren naar natuurgeluiden aanvaardbaar is)

De argumentatiestructuur van de pragmatische argumenten bij het afgeraden gedrag met de bijbehorende autoriteitsargumentatie zit als volgt in elkaar:

2. Luister niet naar kunstmatige geluiden

2.1 Luisteren naar kunstmatige geluiden resulteert in onrust bij proefpersonen

(2.1’ onrust bij proefpersonen is een onwenselijk effect)

2.1.1a Het lichaam van proefpersonen kwam in de ‘vecht- of vluchtstand’

(2.1.1a’ het lichaam in de ‘vecht- of vluchstand’ bij proefpersonen is een onwenselijk effect) 2.1.1b De hersenactiviteit vertoonde bij proefpersonen patronen die ook bij angst en depressie zichtbaar zijn

(2.1.1b’ hersenactiviteit met patronen die ook bij angst en depressie zichtbaar bij

proefpersonen zijn is een onwenselijk effect)

De drie argumentatieschema’s die bij alle pragmatische argumenten horen zijn:

Standpunt: Luisteren naar kunstmatige geluiden is onwenselijk

Want: Luisteren naar kunstmatige geluiden resulteert in onrust bij proefpersonen (En: Als luisteren naar kunstmatige geluiden resulteert in het onwenselijke effect

Standpunt: Luisteren naar kunstmatige geluiden is onwenselijk

Want: Luisteren naar kunstmatige geluiden leidt tot de vecht- of vluchtstand in het lichaam van proefpersonen.

(En: Als luisteren naar kunstmatige geluiden leidt tot het onwenselijke effect van het een vecht- of vluchtstand in het lichaam van proefpersonen, dan is luisteren naar kunstmatige geluiden onwenselijk.)

Standpunt: Luisteren naar kunstmatige geluiden is onwenselijk

Want: Luisteren naar kunstmatige geluiden leidt tot de hersenactiviteit bij

proefpersonen die patronen vertoont die ook bij angst en depressie zichtbaar zijn.

(En: Als luisteren naar kunstmatige geluiden leidt tot het onwenselijke effect dat de hersenactiviteit bij proefpersonen patronen vertoont die ook bij angst en depressie zichtbaar zijn, dan is luisteren naar kunstmatige geluiden onwenselijk.)

Een voorbeeld van een argumentatieschema die bij het autoriteitsargument 2.1.1a hoort is (niet alle argumentatieschema’s worden vanaf hier weergegeven, want dat levert een overschot aan schema’s op):

Standpunt: Niet luisteren naar kunstmatige geluiden is aanvaardbaar

Want: Het brengt het lichaam van proefpersonen in de vecht- of vluchtstand

(En: Als het lichaam van proefpersonen in de vecht- of vluchtstand komt, geeft dat

Het aangeraden gedrag ‘Luister naar natuurgeluiden’ in het stereotiepe argumentatief patroon

is als volgt in de specifieke argumentatiestructuur:

1. Luister naar natuurgeluiden

1.1 Luisteren naar natuurgeluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten (kalmerend effect, rust- en herstelstand lichaam, kalme beschouwing hersenactiviteit) (1.1’ Als luisteren naar natuurgeluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten, dan is het

luisteren naar natuurgeluiden wenselijk.)

1.1.1 Britse onderzoekers concluderen dat het luisteren naar natuurgeluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten.

Het specifieke argumentatieschema van dit stereotiepe argumentatief patroon is:

Standpunt: Luisteren naar natuurgeluiden is aanvaardbaar.

Want: Luisteren naar natuurgeluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten En: (Dat luisteren naar natuurgeluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten,

dan zou het luisteren naar natuurgeluiden uitgevoerd moeten worden)

Want: Britse onderzoekers concluderen dat het luisteren naar natuurgeluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten

En: (Dat Britse onderzoekers concluderen dat het luisteren naar natuurgeluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten, geeft aan dat het luisteren naar natuurgeluiden aanvaardbaar is.)

Het afgeraden gedrag ‘Luister niet naar kunstmatige geluiden’ in het stereotiepe argumentatief patroon in de specifieke argumentatiestructuur is:

2. Luister niet naar kunstmatige geluiden

2.1 Luisteren naar kunstmatige geluiden resulteert in onrust bij proefpersonen

(2.1’ onrust bij proefpersonen is een onwenselijk effect)

2.1.1a Het lichaam van proefpersonen kwam in de ‘vecht- of vluchtstand’

(2.1.1a’ het lichaam in de ‘vecht- of vluchstand’ bij proefpersonen is een onwenselijk effect) 2.1.1b De hersenactiviteit vertoonde bij proefpersonen patronen die ook bij angst en depressie zichtbaar zijn

(2.1.1b’ hersenactiviteit met patronen die ook bij angst en depressie zichtbaar bij

proefpersonen zijn is een onwenselijk effect)

De specifieke argumentatiestructuur van dit stereotiepe argumentatief patroon is:

1. Luister niet naar kunstmatige geluiden

1.1 Niet luisteren naar kunstmatige geluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten (voorkomen van onrust/ vecht- of vluchtstand/ hersenactiviteit angst en depressie)

(1.1’ Als niet luisteren naar kunstmatige geluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten, dan is niet luisteren naar kunstmatige geluiden wenselijk.)

1.1.1 Britse onderzoekers concluderen dat het niet luisteren naar kunstmatige geluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten.

Het specifieke argumentatieschema van dit stereotiepe argumentatief patroon is:

Standpunt: Niet luisteren naar kunstmatige geluiden is aanvaardbaar.

Want: Niet luisteren naar kunstmatige geluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten

En: (Dat niet luisteren naar kunstmatige geluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten, dan zou het niet luisteren naar kunstmatige geluiden uitgevoerd moeten worden)

Want: Britse onderzoekers concluderen dat het niet luisteren naar kunstmatige geluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten

En: (Dat Britse onderzoekers concluderen dat het niet luisteren naar kunstmatige geluiden leidt tot de genoemde wenselijke effecten, geeft aan dat het niet luisteren naar kunstmatige geluiden aanvaardbaar is.)

Het valt op dat voor het aangeraden gedrag alleen variant I van pragmatische argumentatie wordt gebruikt en bij het afgeraden gedrag worden alleen pragmatische argumenten gebruikt van variant II, terwijl de schrijvers in dit actietype in principe ieder pragmatisch argument mogen gebruiken. Marieke Buijs kiest dus strategisch voor die aspecten die het eenvoudigst te verdedigen zijn. In dit geval is de wenselijkheid van het aangeraden gedrag om naar

natuurgeluiden te luisteren het eenvoudigst aan te tonen en dat geldt ook voor de

onwenselijkheid van het afgeraden gedrag om naar kunstmatige geluiden te luisteren. De positieve en negatieve variant (variant I en II) zijn daarom het meest geschikt om het resultaat voor de lezers duidelijk te maken. Bij het positieve advies (luisteren naar natuurgeluiden) is hiervoor variant I gebruikt en bij een negatief advies (niet luisteren naar kunstmatige geluiden) is variant II gebruikt.

In dit voorbeeld wordt enerzijds bepaald gedrag aangeraden, maar anderzijds wordt bepaald gedrag afgeraden. Beide adviezen worden verdedigd met het stereotiepe

argumentatief patroon van dit actietype. Het is een strategische zet van de schrijver om twee prescriptieve standpunten te presenteren die ook kunnen functioneren om elkaar te versterken: veel mensen zien ‘kunstmatig’ als tegengesteld van ‘natuurlijk’, waardoor het advies om níet naar kunstmatige geluiden te luisteren vanwege de onwenselijke effecten, een bevestiging kan

zijn voor het advies om wél naar natuurlijke geluiden te luisteren vanwege de onwenselijke effecten, en vice versa.

Ook draait de kern van dit artikel om het bereiken van een kalmerend effect en het vermijden van een onrustig gevoel. Dit is een zeer wenselijk effect die de meeste mensen wel zouden willen bereiken, waardoor het artikel de lezersdoelgroep vast zal aanspreken. In combinatie met de waarschijnlijkheid van het optreden van deze wenselijke gevolgen door uitgebreid het experiment met proefpersonen te benoemen van de Britse onderzoekers, zal de kans toenemen dat de gezondheidsadviezen worden opgevolgd door de lezers. Dit zijn ook strategische keuzes geweest van de schrijver.

Er wordt vaak gewezen op een aantal wenselijke effecten die zich aantoonbaar voordoen in de hersenactiviteit van proefpersonen. Omdat de lezersdoelgroep voornamelijk hoogopgeleid is, hechten de lezers veel waarde aan de wetenschap. De termen

‘hersenactiviteit’ en ‘proefpersonen’ als inhoud van de pragmatische argumenten kunnen daarom als strategische zetten gezien worden die het publiek meer zal aanspreken.

Verder valt op dat er zeer veel verschillende pragmatische argumenten worden gebruikt. Dit lijkt op de vuistregel ‘de meer-argumenten vuistregel’ (Hoeken et al. 2012). De meer-argumentenvuistregel verwijst naar de gedachte dat als er meer argumenten ter

ondersteuning zijn, de kans toeneemt dat dit standpunt correct is. Dus door meer wenselijke effecten te noemen van het aangeraden gedrag en de wenselijke effecten van het vermijden van bepaald gedrag, kan het lezerspubliek denken dat zij er veel voordeel uit kunnen halen om de twee adviezen te volgen.

De proefpersonen zijn gemarkeerd als autoriteitsargumentatie, want proefpersonen lijken op ervaringsdeskundigen. Zij hebben immers ervaring met de handelswijzen die worden aangeraden en afgeraden. Toch zijn zij onderdeel van het argument dat berust op de autoriteit van de Britse onderzoekers, omdat de Britse onderzoekers het experiment feitelijk hebben uitgevoerd met de – anonieme - proefpersonen. De lezersdoelgroep neemt bij voorbaat aan dat de Britse onderzoekers expertise hebben op dit gebied, omdat zij veel waarde hechten aan de wetenschap als hoogopgeleid publiek. De Britse onderzoekers blijven impliciet in het tweede voorbeeld over het afgeraden gedrag, maar in principe is duidelijk in de context dat deze proefpersonen nog steeds deel uitmaken van hetzelfde onderzoek van de Britse

de indruk te wekken dat er naast de professionele expertise van de Britse onderzoekers óók sprake is van ervaringsdeskundigheid.

In de tekst wordt er gebruik gemaakt van het argument van autoriteit, want het is niet mogelijk voor de schrijver om naar zichzelf te verwijzen in dit actietype. De schrijver haalt hieruit de mogelijkheid om verdere bewijslast van het autoriteitsargument te ontduiken, omdat dit niet haar eigen uitspraak is.

De autoriteitsargumenten worden gebruikt om antwoord te geven op de kritische vraag of het aan- en afgeraden gedrag inderdaad zal leiden tot de wenselijke gevolgen die de lezers graag willen bereiken door expliciet te refereren naar de professionele expertise van Britse onderzoekers. De lezers weten zelf wel dat de genoemde pragmatische argumenten

daadwerkelijk wenselijk zijn, maar zij willen alleen de waarschijnlijkheid weten van het optreden van deze wenselijke gevolgen. De waarschijnlijkheid wordt bevestigd door het onderzoek.

De vermelde bron onder het artikel laat zien dat de schrijver transparant is richting de lezers, zodat de lezers de populairwetenschappelijke artikelen blijven vertrouwen dat zij zijn gebaseerd op echt wetenschappelijk onderzoek. Ook dit is de invloed van het actietype, omdat het verplicht is om de bronnen te laten zien vanwege de objectiviteitsnorm in de journalistieke wereld. Het staat immers in een beroepscode voor hoofdredacteuren.

De schrijver kan vermoeden dat de uitvoerbaarheid van de actie een hindernis kan zijn, waardoor het een strategische zet is om steeds meer concrete tips te geven zoals ‘talloze cd’s of playlists bieden rustgevende geluiden’. Ook is er nog een lijstje gegeven met verschillende concrete natuurgeluiden (brekende gevolgen, ruisende wind, etc.) om het aangeraden gedrag nog eenvoudiger te maken voor de lezers. Daar tegenover heeft de schrijver concrete

handelingen opgeschreven van het afgeraden gedrag van het luisteren naar kunstmatige geluiden, zoals ‘het getik van een klok of een blazende föhn’. Dit zijn

populariseringstechnieken die een belangrijke rol spelen in dit actietype en de kans zal vergroten dat de lezers het advies daadwerkelijk zullen uitvoeren.

De laatste alinea is buiten beschouwing gelaten bij het aantonen van verschillende typen argumenten, maar met één aspect is deze alinea toch interessant: in het argumentatief patroon waarin het kalmerende effect van natuurgeluiden wordt bevestigd door Britse onderzoekers - dat daarna nogmaals wordt bevestigd door onderzoekster Cassandra Gould - wordt in het midden gelaten of Cassandra deel uitmaakt van de Britse onderzoekers of dat zij

een andere onderzoekster is. Er wordt op deze manier strategisch gesuggereerd dat zij een andere onderzoekster is, die het eens is met de Britse onderzoekers. Zo wordt dus enigszins geanticipeerd op de kritische vraag of er geen deskundigen zijn die het tegenovergestelde beweren door te laten zien dat er consensus bestaat tussen onderzoekers op dit gebied. Het is echter mogelijk dat Cassandra Gould deel uitmaakt van de Britse onderzoekers en dus eigenlijk simpelweg hetzelfde standpunt herhaalt.

Ten slotte zou het ook aantrekkelijk kunnen zijn voor het lezerspubliek dat Cassandra Gould een vrouw is, aangezien de doelgroep voornamelijk bestaat uit vrouwen. Dan kunnen zij zich daar meer mee identificeren.