• No results found

3. Argumentatieve patronen in de populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen

3.4 Stereotiepe argumentatieve patronen in dit specifieke actietype

In paragraaf 3.2 zijn alle varianten van pragmatische argumentatie besproken die de schrijvers kunnen gebruiken. In veel gevallen zal de (on)wenselijkheid van het aan- of afgeraden gedrag het eenvoudigst zijn aan te tonen. De positieve en negatieve variant (Variant I en II) zijn daarom het meest geschikt om het resultaat voor de lezers in dit actietype duidelijk te maken. Bij een positief advies kan hiervoor variant I gebruikt worden en bij een negatief advies variant II. In de populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen van het tijdschrift

Psychologie Magazine selecteren de schrijvers waarschijnlijk twee hoofdopties als

pragmatische argumentatie bij een positief advies: verwijzen naar het wenselijke gevolg van de aangeraden handeling (variant I) of verwijzen naar een onwenselijk gevolg dat kan worden voorkomen door de handeling (variant II).

In paragraaf 3.3 zijn alle mogelijkheden besproken die de schrijvers kunnen maken met het autoriteitsargument. In dit actietype zullen de schrijvers vooral gebruikmaken van professionele expertise en niet zozeer van ervaringsdeskundigheid, tenzij dit relevant is voor het onderwerp. Zij verwijzen immers voornamelijk naar uitspraken van onderzoekers, psychologen en andere deskundigen op het gebied van psychologie en gezondheid. De

lezersdoelgroep van Psychologie Magazine hecht namelijk veel waarde aan de wetenschap als hoogopgeleid publiek. Ook weet het publiek dat zij een blad kopen met een

wetenschappelijke inslag, waardoor zij professionele expertise waarschijnlijk verwachten bij de populairwetenschappelijke artikelen. Daarom worden er vooral deskundigen gebruikt die uitspraken doen die betrekking hebben op het eigen expertisegebied en die relevant zijn voor het gegeven advies in de artikel. Door het kennisverschil in dergelijke situaties gaat de lezersdoelgroep van Psychologie Magazine dus af op de deskundigheid van de bron. Zij

zullen dus waarschijnlijk minder overtuigd zijn door ervaringsdeskundigheid, zoals bij de ‘typische consument’.

Verder kiezen de schrijvers altijd een argument van autoriteit en nooit een argument

met autoriteit, ondanks dat de schrijvers zelf psychologen zijn. De schrijvers van dit actietype

in Psychologie Magazine presenteren op deze manier de instemming van een externe

onderzoeker (autoriteit) in een autoriteitsargument als een teken van de aanvaardbaarheid van dit standpunt. Paragraaf 3.1 beschreef de stereotiepe argumentatiestructuur en het stereotiepe argumentatieschema van dit actietype. In deze paragraaf zullen deze nauwkeuriger worden ingevuld. Het stereotiepe argumentatief patroon bestaat in dit actietype dan uit de volgende specifieke argumentatiestructuur:

1. Doe (niet) handelswijze X

1.1 Handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y

(1.1’ Als (niet) handelswijze X leidt tot het wenselijke effect Y, dan is doe (niet) handelswijze X wenselijk)

1.1.1 Professionele expertise A is van mening dat X leidt tot het wenselijke effect Y

Het onderliggende stereotiepe argumentatieschema is een specifieke combinatie van de argumentatieschema’s pragmatische argumentatie en autoriteitsargumentatie:

Standpunt: Handelswijze (niet) X is aanvaardbaar.

Want: Handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y.

En: (Dat handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y zouden uitgevoerd moeten worden)

Want: Professionele expertise A is van mening dat handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y.

En: (Dat autoriteit A van mening is dat handelswijze X leidt tot het wenselijke effect Y, geeft aan dat handelswijze X aanvaardbaar is.)

3.5 Conclusie

Dit hoofdstuk gaf antwoord op de deelvraag welke keuzes de schrijvers uit het topisch

potentieel van zowel pragmatische argumentatie als autoriteitsargumentatie theoretisch gezien kunnen maken in dit actietype.

Paragraaf 3.1 heeft aangetoond dat pragmatische argumentatie en

autoriteitsargumentatie specifieke middelen zijn om in te zetten in dit actietype van populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen. Het bleek dat het autoriteitsargument anticipeert op een kritische vraag die gesteld kan worden bij het gebruik van een pragmatisch argument. De keuze om de (on)wenselijke gevolgen die in de pragmatische argumenten worden gegeven te onderbouwen met een autoriteitsargument is daarmee een strategische keuze. Het autoriteitsargument anticipeert immers op de genoemde kritische vraag door het (on)wenselijke gevolg aan te tonen op basis van uitspraken van onderzoekers. Op deze manier wordt getracht mogelijke twijfel over of weerstand tegen het medisch advies weg te nemen. Ook is in deze paragraaf duidelijk geworden dat er sprake is van een stereotiep argumentatief patroon dat dient ter verdediging van de gezondheidsadviezen. Er wordt ten eerste altijd gebruik gemaakt van een specifiek type standpunt: een prescriptief standpunt. Ten tweede is er sprake van een specifiek type verschil van mening, want deze is altijd impliciet en kan verder zowel ongemengd als gemengd zijn. Ten derde houden de schrijvers rekening met de institutionele precondities van dit actietype die zijn geformuleerd in hoofdstuk 2. Ten vierde is er sprake van een argumentatief patroon, omdat er wordt geanticipeerd op een kritische vraag bij pragmatische argumentatie, namelijk: leidt het aan- of afgeraden gedrag dat als

oorzaak wordt genoemd daadwerkelijk tot het genoemde (on)wenselijke gevolg? Het

autoriteitsargument anticipeert op de waarschijnlijkheid van het optreden van het wenselijke gevolg. Argumentatieve patronen waarvan het optreden kan worden verklaard aan de hand van de institutionele precondities die van kracht zijn in de argumentatieve actietypen waarin ze voorkomen, kunnen als ‘stereotiepe’ argumentatieve patronen worden beschouwd. Dit stereotiepe argumentatief patroon is instrumenteel voor het bereiken van het institutionele doel van het blad om de (geestelijke) gezondheid te bevorderen.

Paragraaf 3.2 en paragraaf 3.3 hebben alle potentiële keuzes uit het topisch potentieel beschreven voor pragmatische argumentatie en autoriteitsargumentatie. Bij pragmatische argumentatie wordt in het standpunt een bepaald doel of een bepaalde handelwijze aanbevolen en de argumentatie bestaat uit het opsommen van gunstige effecten of

consequenties van het te bereiken doel of van de uit te voeren handeling. Tevens kan pragmatische argumentatie gebruikt worden om een bepaald doel of een bepaalde

handelswijze af te raden. Dit type argumentatie heeft dus altijd betrekking op een standpunt waarin de wenselijkheid van een handelswijze, actie of beleid centraal staat. Er werden vier mogelijke varianten omschreven van pragmatische argumentatie.

In een autoriteitsargument presenteren de schrijvers van het artikel de instemming van een autoriteit met het standpunt als een teken van de aanvaardbaarheid van dit standpunt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen ‘professionele expertise’ en ‘ervaringsdeskundigheid’. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen de term ‘argument van autoriteit’ en de term ‘argument met autoriteit’. In het argumentatief patroon van dit actietype wordt vrijwel niet ingegaan op de kritische vragen die bij autoriteitsargumentatie horen. Alleen wordt

incidenteel antwoord gegeven op de kritische vraag: is Y een autoriteit op het gebied van handelswijze X?, maar er wordt nooit antwoord gegeven op de andere kritische vragen over de betrouwbaarheid van autoriteit Y. Blijkbaar heeft de lezersdoelgroep voldoende

vertrouwen in de gebruikte bronnen.

Paragraaf 3.4 heeft aan de hand van alle potentiële keuzes geïllustreerd welke strategische keuzes de schrijvers waarschijnlijk maken in dit specifieke actietype. Alleen de eerste twee varianten van pragmatische argumentatie worden waarschijnlijk gebruikt door de schrijvers van dit actietype. In veel gevallen zal de (on)wenselijkheid van het aan- of

afgeraden gedrag het eenvoudigst zijn aan te tonen. De positieve en negatieve variant (Variant I en II) zijn daarom het meest geschikt om het resultaat voor de lezers in dit actietype

duidelijk te maken. Verder zullen in dit actietype de schrijvers vooral gebruikmaken van professionele expertise en niet zozeer van ervaringsdeskundigheid, tenzij

ervaringsdeskundigheid relevant is voor het onderwerp. De schrijvers verwijzen voornamelijk naar uitspraken van onderzoekers, psychologen en andere deskundigen op het gebied van psychologie en gezondheid. De lezersdoelgroep van Psychologie Magazine hecht namelijk veel waarde aan de wetenschap als hoogopgeleid publiek. Ook weten de lezers dat zij een blad kopen met een wetenschappelijke inslag, waardoor zij waarschijnlijk professionele expertise verwachten bij de populairwetenschappelijke artikelen. Daarom worden er vooral deskundigen gebruikt die uitspraken doen die betrekking hebben op het eigen expertisegebied die relevant zijn voor het advies in de artikel. Door het kennisverschil in dergelijke situaties gaat de lezersdoelgroep van Psychologie Magazine af op de deskundigheid van de bron. Zij zullen dus waarschijnlijk minder overtuigd zijn door ervaringsdeskundigheid, zoals bij de

‘typische consument’. Verder kiezen de schrijvers altijd een argument van autoriteit en nooit een argument met autoriteit, ondanks dat de schrijvers zelf psychologen zijn. De schrijvers van dit actietype in Psychologie Magazine presenteren op deze manier de instemming van een externe onderzoeker (autoriteit) in een autoriteitsargument als een teken van de

aanvaardbaarheid van dit standpunt. Het specifieke argumentatieschema en de specifieke argumentatiestructuur van het stereotiepe argumentatief patroon zien er dan als volgt uit:

1. Doe (niet) handelswijze X

1.1 Handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y

(1.1’ Als (niet) handelswijze X leidt tot het wenselijke effect Y, dan is doe (niet) handelswijze X wenselijk)

1.1.1 Professionele expertise A is van mening dat X leidt tot het wenselijke effect Y

Standpunt: Handelswijze (niet) X is aanvaardbaar.

Want: Handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y.

En: (Dat handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y, geeft aan dat handelswijze (niet) X uitgevoerd zou moeten worden)

Want: Professionele expertise A is van mening dat handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y.

En: (Dat autoriteit A van mening is dat handelswijze X leidt tot het wenselijke effect Y, geeft aan dat handelswijze X aanvaardbaar is.)

4. Analyse van populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen