• No results found

3. Argumentatieve patronen in de populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen

3.3 Mogelijke keuzes uit topisch potentieel autoriteitsargumentatie

Het autoriteitsargument is binnen de pragma-dialectische argumentatietheorie een vorm van kentekenargumentatie. In een autoriteitsargument presenteert de schrijver van het artikel de instemming van een autoriteit met het standpunt als een teken van de aanvaardbaarheid van dit standpunt (Pilgram, 2012). Het argumentatieschema van de basisvorm van

autoriteitsargumentatie is volgens Pilgram als volgt:

Standpunt: Uitspraak X is aanvaardbaar Want: Autoriteit Y is van mening dat X

En: (Dat Y van mening is dat X, geeft aan dat X aanvaardbaar is.)

Dit type argument komt neer op: een standpunt is aanvaardbaar, want het is een claim van een deskundige en het feit dat deze deskundige iets claimt is kenmerkend voor de

aanvaardbaarheid van die claim. Bijzonder aan autoriteitsargumentatie, vergeleken met andere vormen van kentekenargumentatie, is de aanwezigheid van een specifieke bron dat beweert dat iets acceptabel is (Wierda, 2009). Daarbij heerst de overtuiging dat de gebruikte bron relevante kennis bezit van het gebied waarop het standpunt betrekking heeft. En dat is

belangrijk bij dit argumentatief actietype, omdat dit vakblad populairwetenschappelijke artikelen biedt over nieuwe inzichten uit de psychologie. De gebruikte bronnen hebben dus relevante kennis op het gebied van psychologie. Verder is het kenmerkend voor de

lezersdoelgroep van het tijdschrift Psychologie Magazine om autoriteit toe te schrijven aan de uitspraken van onderzoekers op het gebied van gezondheidsproblemen, vanwege de

deskundigheid die ze aan de wetenschap toeschrijven als hoogopgeleid en intelligent persoon. Zo kan de schrijver door expliciet te refereren aan de deskundigheid van de onderzoekers deze als autoriteitsargument gebruiken. Kritische vragen die gesteld kunnen worden bij autoriteitsargumentatie zijn:

(a) Is Y een autoriteit op het gebied van standpunt X? (b) Is Y betrouwbaar?

In dit actietype wordt verondersteld door de lezers dat de bron betrouwbaar is, dus er wordt nooit geanticipeerd op de kritische vraag (b). In sommige artikelen van dit actietype wordt er overigens wel een aantal keer geanticipeerd op de kritische vraag (a) om een specialisatie van de bron aan te duiden.

Wierda (2009) formuleert nog meer kritische vragen:

(c) De vraag naar alternatieve meningen: ‘Is er een andere deskundige te vinden die het tegenovergestelde beweert?

(d) De vraag naar objectiviteit: ‘Heeft deze persoon persoonlijke belangen bij het doen van deze bewering (wordt hij er bijvoorbeeld voor betaald), en zo ja, zou hij hetzelfde beweren als dit niet zo was?

(e) De vraag naar weergave: ‘Is de bewering van deze persoon correct weergeven?’ Er wordt in dit actietype nooit geanticipeerd op de kritische vragen (c), (d) en (e).

Verder maakt Wierda (2009) een onderscheid tussen ‘professionele expertise’, waarmee bijvoorbeeld een autoriteit als arts wordt opgevoerd en ‘ervaringsdeskundigheid’ is bijvoorbeeld een tevreden gebruiker van een medisch product. Dit zijn potentiële topische keuzes voor het autoriteitsargument. Een voorbeeld (Pek, 2018) is het volgende fragment:

‘’Autisme wél op het cv - De diagnose ‘autisme’ is vaak schrikken. Want wat betekent dat voor je toekomst? (…) Zeker wel, is de ervaring van het Autisme Expertisecentrum in Eemnes. De deskundigen daar merken namelijk dat cliënten niet alleen beperkingen hebben, maar ook vaak bijzondere kwaliteit. (…)’’

De argumentatiestructuur van dit voorbeeldfragment is: 1. Iemand met de diagnose ‘autisme’ heeft toekomst

1.1 Dat is de ervaring van Autisme Exertisecentrum in Eemnes

(1.1’ Dat de ervaring van Autisme Expertsecentrum in Eemnes is dat iemand met de diagnose ‘autisme’ heeft, maakt het standpunt aanvaardbaar)

1.1.1 De deskundigen merken namelijk dat cliënten niet alleen beperkingen hebben, maar ook vaak bijzondere kwaliteit.

(1.1.1’ Dat de deskundigen merken dat cliënten niet alleen beperkingen hebben, maar ook vaak een bijzondere kwaliteit, geeft aan dat het standpunt aanvaardbaar is)

In dit voorbeeld worden twee autoriteitsargumenten gebruikt: ‘de ervaring van Autisme Expertisecentrum in Eemnes’ en ‘de deskundigen daar’. In principe gaan deze twee premissen met autoriteitsargumentatie over dezelfde autoriteit. Toch lijkt het alsof er strategisch is gekozen uit het topisch potentieel van autoriteitsargumentatie voor zowel

ervaringsdeskundigheid als voor professionele deskundigheid, terwijl het feitelijk gezien een kwestie is van strategische keuzes uit de presentatiemiddelen. De ‘ervaring van…’ verwijst naar ervaringsdeskundigheid, maar het ‘Autisme Expertisdecentrum’ verwijst naar de expertise van professionele deskundigheid. Het woord ‘deskundigen’ komt voor in zowel ervaringsdeskundigheid als professionele deskundigheid. Er wordt in dit voorbeeld dus de indruk gewekt dat de autoriteit zowel beschikt over ervaringsdeskundigheid als over

professionele deskundigheid, zodat de betrouwbaarheid van de autoriteit toeneemt. Er zijn in het geval van ‘professionele expertise’ nog twee kritische vragen om te stellen:

(f) De vraag naar het behoren tot een groep: ‘Behoort de autoriteit wel echt tot de groep waar hij zogenaamd toe behoort?’ Dus: ‘Is deze persoon wel echt een onderzoeker?’

(g) De vraag naar de autoriteit van de betreffende groep: ‘Garandeert het feit dat de persoon tot deze groep behoort dat hij een autoriteit is?’ Dus: ‘Hebben de

onderzoekers verstand van X?’ [Waarbij X het gebied is waar het standpunt betrekking op heeft.]

Er wordt in dit actietype nooit geanticipeerd op de kritische vragen (f) en (g). Aangezien de schrijvers weinig of niet anticiperen op kritische vragen die bij autoriteitsargumentatie behoren, zou het kunnen dat de lezersdoelgroep in dit actietype veel vertrouwen heeft in de specifieke autoriteitsargumentatie in dit actietype. Dit komt onder andere doordat de hoogopgeleide lezersdoelgroep veel waarde hecht aan de wetenschap en daarom graag deskundigen zien. In Hoeken et al. (2012) wordt de ‘geloofwaardigheidsvuistregel’ ook vaak de ‘deskundigheidsvuistregel’ genoemd als het om de mening van een expert gaat: een expert dat als deskundige wordt opgevoerd voor bijvoorbeeld voeding is waarschijnlijk geen

deskundige op het gebied van medicijnen. De deskundigheid is daarom afhankelijk van het onderwerp. Een expert wordt alleen als een expert gezien als hij of zij uitspraken doet die betrekking hebben op het eigen expertisegebied. Verder kan de deskundigheid van de expert alleen bestaan door de relatieve ondeskundigheid van de ontvanger. Door het kennisverschil in dergelijke situaties gaan ontvangers dus af op de deskundigheid van de bron.

Deskundigheid kan ook gebaseerd zijn op de ervaring van de bron met het product of met de voorgestelde maatregel (Hoeken et al., 2012). Een ervaringsdeskundige heeft dan proefondervindelijk veel kennis opgedaan over het product of een situatie. Het verschil in kennis tussen de ervaringsdeskundige en het grote publiek is dus het gevolg van een (veel) ruimere ervaring in het gebruik van een product. Ook kan er op het gebied van

ervaringsdeskundigheid gebruik gemaakt worden van een typische consument (Hoeken et al., 2012). Deze ontleent zijn of haar geloofwaardigheid aan (gebruiks)ervaring en aan een redelijk hoge mate van belangeloosheid en oprechtheid. Bij deze categorie speelt niet zozeer de deskundigheid een rol, maar wel de mate waarin de lezer zich herkent in de getuige.

Pilgram (2012) maakt daarnaast een onderscheid tussen de term ‘argument van autoriteit’ en de term ‘argument met autoriteit.’ Het gebruik van het argument van autoriteit levert zowel beperkingen als mogelijkheden op bij het strategisch manoeuvreren. Een

voorbeeld van een beperking is dat er geen druk uitgeoefend kan worden op de lezers: als de schrijvers naar zichzelf zouden verwijzen, dan verhogen ze immers de druk op de lezers om het gezondheidsadvies te aanvaarden. In termen van beleefdheidstheorie schaadt de antagonist anders het positieve gezicht van de protagonist, terwijl gesprekspartners elkaars gezicht in de regel juist zo veel mogelijk willen ontzien. (Hoewel dat effect misschien niet zou werken bij dit actietype, omdat de schrijvers en lezers niet direct met elkaar kunnen praten.) Een

voorbeeld van een mogelijkheid van het gebruik met het argument van autoriteit, is dat de schrijver niet de bewijslast van het autoriteitsargument op zich hoeft te nemen, omdat hij of zij niet zijn of haar eigen autoriteit opwerpt als teken van de aanvaardbaarheid van een gezondheidsadvies.

In de vorige paragraaf werd het voorbeeld gegeven van het gezondheidsadvies voor senioren: ‘’Neem een hond’’ Met de bijbehorende argumentatie: Volgens onderzoekers

krijgen senioren met een hond minder vaak hart- en vaataandoeningen dan senioren zonder hond.’’. In dit argument wordt een argument van autoriteit gegeven, waarin wordt gewezen op

de professionele expertise van onderzoekers. De argumentatiestructuur (exclusief vergelijkingsargumentatie) is:

1. Een hond nemen is wenselijk voor senioren.

1.1a Een hond nemen leidt bij senioren tot minder hart- en vaataandoeningen. 1.1b De kans op minder hart- en vaataandoeningen is wenselijk.

1.1a.1 Volgens onderzoekers leidt het nemen van een hond bij senioren tot minder hart- en vaataandoeningen.

Standpunt: Senioren moeten een hond nemen.

Want: Een hond nemen leidt bij senioren tot het wenselijke gevolg van minder hart- en vaataandoeningen.

En: (Als onderzoekers beweren dat een hond nemen bij senioren leidt tot het wenselijke gevolg van minder hart- en vaataandoeningen, dan is het nemen van een hond door senioren aanvaardbaar.)