• No results found

4. Analyse van populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen Dit hoofdstuk geeft antwoord op de vraag welke strategische keuzes de schrijvers

4.3 Tekstanalyse ‘Snoep leidt af’

Het volgende tekstfragment is een speech event van het argumentatief actietype over minder afleiding tijdens het werk (Gieles, 2018):

‘’Snoep leidt af – Zet liever geen snoep of snacks op je bureau. Die leiden je aandacht namelijk aantoonbaar af van je werk. Dat stellen Amerikaanse onderzoekers na een serie experimenten (…)’’

Het artikel onder de rubriek ‘gezondheid’ is geschreven door redacteur Janneke Gieles. Zij geeft in dit artikel het gezondheidsadvies om geen snoep of snacks neer te zetten op je bureau. Dit advies is gebaseerd op het onderzoek van Amerikaanse onderzoekers. Onderaan het artikel staat de wetenschappelijke bron: ‘’The capture of attention by entirely irrelevant

pictures of calorie-dense foods, Psychonomic Bulletin and Review, nog te verschijnen.’’

Het artikel kan geanalyseerd worden als een argumentatieve discussie binnen de pragma- dialectische argumentatietheorie. Janneke Gieles is de protagonist van het gezondheidsadvies. De lezers zijn de antagonisten, omdat zij kunnen twijfelen aan het advies of er zelfs niet mee

eens zijn. De redacteur anticipeert op veronderstelde twijfel door argumentatie aan te voeren ter verdediging van het advies.

Het hoofdstandpunt van het artikel is: ‘zet liever geen snoep of snacks op je bureau. De argumentatiestructuur van de pragmatische argumenten bij het afgeraden gedrag met de bijbehorende autoriteitsargumentatie zit als volgt in elkaar:

1. Zet liever geen snoep of snacks op je bureau

1.1 Die leiden je aandacht aantoonbaar af van het werk

(1.1’ Aantoonbaar je aandacht afleiden van werk is onwenselijk)

1.1.1 Dat stellen Amerikaanse onderzoekers

Een voorbeeld van het argumentatieschema van het pragmatische argument 1.1 is:

Standpunt: Geen snoep of snacks op je bureau zetten is wenselijk

Want: Geen snoep of snacks op je bureau zetten, voorkomt het aantoonbaar afleiden van je aandacht van werk

(En: Als geen snoep of snacks op je bureau leidt tot het wenselijke gevolg van het voorkomen van het aantoonbaar afleiden van je aandacht van werk, dan is geen snoep of snacks op je bureau zetten wenselijk)

Een voorbeeld van het argumentatieschema van het autoriteitsargument 1.1.1 is:

Standpunt: Geen snoep of snacks op je bureau zetten is aanvaardbaar

Want: Amerikaanse onderzoekers zijn van mening dat geen snoep of snacks op je

bureau zetten aanvaardbaar is.

(En: Als Amerikaanse onderzoekers van mening zijn dat geen snoep of snacks op je

bureau zetten aanvaardbaar is, geeft dat aan dat geen snoeps of snacks op je bureau zetten aanvaardbaar is.)

De specifieke argumentatiestructuur en het specifieke argumentatieschema van het stereotiepe argumentatief patroon zijn als volgt:

1. Zet geen snoep of snacks op je bureau

1.1 Geen snoep of snacks op je bureau zetten leidt tot het wenselijke effect om te voorkomen dat je aandacht aantoonbaar wordt afgeleid van werk

(1.1’ Als geen snoep of snacks op je bureau zetten leidt tot het wenselijke effect van het voorkomen dat je aandacht aantoonbaar wordt afgeleid van werk, dan is geen snoep of snacks op je bureau zetten wenselijk)

1.1.1 Amerikaanse onderzoekers zijn van mening dat geen snoep of snacks op je bureau zetten leidt tot het wenselijke effect om te voorkomen dat je aandacht aantoonbaar wordt afgeleid van werk.

Standpunt: Het advies om geen snoep of snacks op je bureau te zetten is aanvaardbaar Want: Het advies om geen snoep of snacks op je bureau zetten leidt tot het wenselijke

effect om te voorkomen dat je aandacht aantoonbaar wordt afgeleid van werk. En: (Dat het advies om geen snoep of snacks op je bureau te zetten leidt tot het

wenselijke effect om te voorkomen dat je aandacht aantoonbaar wordt afgeleid van werk, toont aan dat het advies om geen snoep of snacks op je bureau te zetten uitgevoerd moet worden)

Want: Amerikaanse onderzoekers zijn van mening dat het advies om geen snoep of snacks op je bureau te zetten leidt tot het wenselijke effect om te voorkomen dat je aandacht aantoonbaar wordt afgeleid van werk

En (Dat Amerikaanse onderzoekers van mening zijn dat het advies om geen snoep of snacks op je bureau te zetten leidt tot het wenselijke effect om te voorkomen dat je aandacht aantoonbaar wordt afgeleid van werk, geeft aan dat het advies om geen snoep of snacks op je bureau te zetten aanvaardbaar is.)

Het standpunt raadt de lezers af om snoep of snacks op het bureau te zetten. Het lijkt één gezondheidsadvies, maar eigenlijk zijn het twee gezondheidsadviezen. Het advies gaat namelijk over zowel het vermijden van snoep als het vermijden van snacks. De schrijver heeft strategisch gekozen om de twee premissen in één standpunt te bundelen, zodat de gehele verdedigingslijn geldt voor beide premissen.

In dit voorbeeldfragment wordt strategisch gekozen voor de variant van pragmatische argumentatie die het eenvoudigst te verdedigen zijn, namelijk variant II. De onwenselijkheid van het afgeraden gedrag om ‘snoep en snacks op je bureau te zetten’ is het gemakkelijkst aan te tonen in dit geval.

Ook in dit voorbeeld wordt gewezen op wenselijke effecten die ‘aantoonbaar’ de aandacht afleiden. De inhoud van deze pragmatische argumenten kunnen worden gezien als een strategische zet, omdat het – net zoals in de vorige twee paragrafen – gebruikt maakt van wetenschappelijke getinte argumenten die het causale verband in het pragmatisch argument tracht aan te tonen.

De schrijver gebruikt in dit voorbeeldfragment pragmatische argumentatie met betrekking tot werk. Dit is een strategische keuze, omdat bekend is van de lezers dat zij grotendeels een baan hebben met een modaal inkomen. Deze keuze is dus relevant voor de doelgroep. Bovendien wordt gewezen op een zeer wenselijk effect die de lezers meer zal aanspreken, omdat niemand afgeleid wil zijn tijdens werk.

Verder is het een verrassende invalshoek om het standpunt ‘zet geen snoep of snacks op je bureau’ te verdedigen met pragmatische argumenten die wijzen op het wenselijke gevolg om ‘niet afgeleid te zijn van werk’ in plaats van ‘af te vallen’. Het ligt het meest voor de hand om in deze situatie pragmatische argumenten te kiezen die gaan over het verliezen van gewicht, maar de schrijver heeft strategisch gekozen voor een verrassende invalshoek. De keuze voor deze invalshoek zal ook aantrekkelijk zijn voor de lezersdoelgroep, omdat de lezers nieuwsgierig zijn en waarschijnlijk – als hoogopgeleide en intelligente personen – al veel voorkennis hebben over gezond eten.

Er wordt in dit voorbeeldfragment gebruik gemaakt van argumenten van autoriteit, net zoals in de vorige twee paragrafen, omdat het actietype dat oplegt. Toch kan de schrijver daardoor – zoals in de vorige twee paragrafen is gebleken – de bewijslast van het

autoriteitsargument ontwijken. Een andere mogelijkheid die de schrijver heeft met een argument van autoriteit, is dat er op deze manier een uitgebreide medische discussie wordt

vermeden. Door te refereren naar een autoriteit, hoeft de schrijver niet steeds uit te weiden. Zo blijft het eenvoudiger om het artikel kort te houden in dit actietype.

Verder wordt er nogmaals gebruik gemaakt van de professionele expertise van onderzoekers. In dit voorbeeld gaat het over Amerikaanse onderzoekers. Deze strategische keuze lijkt op die van de vorige twee paragrafen over de Britse onderzoekers en de

Californische onderzoekers. Het laat nogmaals zien dat de lezersdoelgroep veel waarde hecht aan de wetenschap en door het kennisverschil in dergelijke situaties afgaan op de

(internationale) deskundigheid van de bron. Bovendien voldoet de vermelde bron onder het artikel aan de eisen van het actietype in het kader van transparantie en actualiteit.

4.4 Conclusie

Dit hoofdstuk heeft geïllustreerd welke strategische keuzes er zijn gemaakt in de concrete uitingen van dit actietype met de argumenten in het stereotiepe argumentatief patroon, en op welke manier het perspectief van het publiek is benut met deze keuzes. De schrijvers hebben strategische argumentatieve zetten gemaakt om het meningsverschil in eigen voordeel op te lossen en door rekening te houden met de wensen en voorkeuren van het publiek

De bevindingen uit de tekstanalyses zijn afhankelijk van de specifieke tekst,

bijvoorbeeld omdat de schrijver de specifieke inhoud van een pragmatisch argument toespitst op de achtergrond en kennis van het publiek of bijvoorbeeld door in het pragmatische

argument te wijzen op het meest wenselijke gevolg in die situatie. Verder zijn er een aantal strategische keuzes geanalyseerd die vaak worden toegepast in dit actietype:

 De schrijvers kunnen kiezen voor elke variant van pragmatische argumentatie, maar zullen altijd strategisch kiezen voor de varianten die in veel gevallen de

(on)wenselijkheid van het aan- of afgeraden gedrag het eenvoudigst aantonen. De positieve en negatieve variant (I en II) zijn daarom het meest geschikt om strategisch te kiezen.

 Het argumentatief patroon waarin autoriteitsargumentatie wordt gebruikt - als anticipatie op de kritische vraag bij pragmatische argumentatie om de

waarschijnlijkheid van de wenselijke gevolgen aan te tonen - , wordt in iedere concrete uiting gebruikt.

 De schrijvers mogen in dit actietype nooit het argument met autoriteit gebruiken, ondanks dat zij zelf psychologen zijn. Het is in een populairwetenschappelijk tekstgenre immers niet de bedoeling om naar zichzelf te verwijzen, zoals in een column. De schrijvers kunnen strategisch gebruikmaken van het argument van autoriteit door op deze manier de instemming te presenteren van een externe

onderzoeker als teken van de aanvaardbaarheid van dit standpunt. Ook ontduiken zij hiermee de bewijslast voor dit argument en kunnen daarmee een gedetailleerde medische discussie of wetenschappelijke discussie vermijden, zodat het

populairwetenschappelijke genre in dit actietype in stand wordt gehouden en ook begrijpelijk blijft voor de lezersdoelgroep.

 Ondanks dat de schrijvers ook gebruik mogen maken van ervaringsdeskundigheid in het autoriteitsargument, zullen zij altijd strategisch kiezen voor de professionele expertise in autoriteitsargumentatie. De lezersdoelgroep heeft immers affiniteit met de wetenschap. Daarom worden er vooral (internationale) deskundigen gebruikt die uitspraken doen die betrekking hebben op het eigen expertisegebied die relevant zijn voor het advies in de artikel. Door het kennisverschil met het gebruik van

professionele expertise, gaat de lezersdoelgroep dus af op de deskundigheid van de bron.

5. Conclusie

De centrale vraag van deze masterscriptie luidt: welke mogelijkheden hebben schrijvers

van populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen in Psychologie Magazine om in argumentatieve patronen strategisch te manoeuvreren met het topisch potentieel van pragmatische argumentatie en autoriteitsargumentatie? Om de centrale vraag te

beantwoorden is in ieder hoofdstuk de deelvraag beantwoord.

In hoofdstuk 2 luidt de deelvraag: wat zijn de eisen en beperkingen (institutionele

precondities) waar de schrijvers van de populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen zich aan moeten houden? De institutionele precondities bieden zowel beperkingen als

mogelijkheden voor het strategisch selecteren van keuzes uit het topisch potentieel.

Aangezien de populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen nooit eerder zijn onderzocht, is het belangrijk om de institutionele context in kaart te brengen en de heersende (in)formele regels te achterhalen. Het bleek dat het institutionele doel van de populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen is om de (geestelijke) gezondheid van de lezers te bevorderen. De populairwetenschappelijke gezondheidsadviezen behoren tot een argumentatief actietype in het medische domein en het journalistieke domein. De eisen en beperkingen (de institutionele precondities) zijn uiteengezet in tabel 1:

Kritische discussie Confrontatiefase Openingsfase Argumentatiefas e

Afsluitings fase Actietype Initiële situatie Uitgangspunten Argumentatieve

middelen Uitkomst Populairwetenschap pelijke gezondheidsadvieze n in het tijdschrift Psychologie Magazine -Impliciet verschil van mening: geen interactie mogelijk. -Gemengd of ongemengd verschil van mening, maar de schrijvers gaan uit

-De schrijver moet zich houden aan procedurele journalistieke regels

(objectiviteitsnorm en transparantie).

-De schrijver heeft als enige de -Geen typen argumentatie van tevoren verboden. -Pragmatische argumentatie is minstens 1 keer verplicht. Alle varianten mogen gebruikt worden. -Niet duidelijk of het geschil is opgelost, en een terugkeer naar de initiële situatie is mogelijk

van een verondersteld gebrek aan overeenstemming tussen hen en de lezers over (een deel) van het standpunt ten behoeve van de lezers. -Lezers hebben geen beslissingsbevoeg dheid. De schrijver bepaalt het standpunt. -Het standpunt is altijd prescriptief en moet relevant zijn voor de thema’s gezondheid en/of psychologie. bewijslast en lezers mogen ieder moment afhaken in de discussie. -De schrijvers moeten de discussie aangaan in begrijpelijke taal en korte artikelen door populariseringstech nieken te gebruiken (lijstjes, aantrekkelijke lay- out, informele toon, etc.) Het pragmatisch argument moet gebaseerd zijn op actueel psychologisch onderzoek. - Autoriteitsargum entatie is minstens 1 keer verplicht ter ondersteuning van een pragmatisch argument. Alleen uitspraken van psychologische onderzoekers. Geparafraseerd of geciteerd. -Geen interactie mogelijk, dus de lezers kunnen geen kritische vragen stellen of tegenargumenten geven. De schrijver kan wel anticiperen op eventuele kritische vragen. als de lezer opnieuw het artikel leest.

Tabel 1 – De institutionele precondities van het argumentatief actietype, parallel aan het ideaalmodel van een kritische discussie.

In hoofdstuk 3 luidt de deelvraag: welke keuzes uit het topisch potentieel van

gezien maken in de stereotiepe argumentatieve patronen van dit actietype? Het antwoord

is dat de schrijvers, binnen de institutionele precondities van het actietype, de mogelijkheden hebben om te kiezen uit: vier varianten van pragmatische argumentatie; professionele

expertise als autoriteitsargument; ervaringsdeskundigheid als autoriteitsargument en

argumentatie van autoriteit. De mogelijkheden in de specifieke argumentatiestructuur bij dit actietype zijn:

1. Doe (niet) handelswijze X

1.1 Handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y

(1.1’ Als (niet) handelswijze X leidt tot het wenselijke effect Y, dan is doe (niet) handelswijze X wenselijk)

1.1.1 Professionele expertise A is van mening dat X leidt tot het wenselijke effect Y

En de mogelijkheden in het specifieke argumentatieschema zijn:

Standpunt: Handelswijze (niet) X is aanvaardbaar.

Want: Handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y.

En: (Dat handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y, geeft aan dat Handelswijze (niet) X uitgevoerd zou moeten worden)

Want: Professionele expertise A is van mening dat handelswijze (niet) X leidt tot het wenselijke effect Y.

En: (Dat autoriteit A van mening is dat handelswijze X leidt tot het wenselijke effect Y, geeft aan dat handelswijze X aanvaardbaar is.)

In hoofdstuk 4 luidt de deelvraag: welke strategische keuzes uit het topisch potentieel van

daadwerkelijk in de stereotiepe argumentatieve patronen van dit actietype? Deze

deelvraag geeft ook antwoord op de centrale vraag, omdat dit hoofdstuk heeft geïllustreerd welke strategische keuzes de schrijvers hebben gemaakt in de speech events en op welke wijze het perspectief van het publiek is benut met deze keuzes. Het bleek dat de schrijvers inderdaad strategische argumentatieve zetten hebben gemaakt en aangepast aan het publiek om het meningsverschil in eigen voordeel op te lossen. De bevindingen uit de tekstanalyses zijn afhankelijk van de specifieke tekst, bijvoorbeeld omdat de schrijver de specifieke inhoud van een pragmatisch argument toespitst op de achtergrond en kennis van het publiek of bijvoorbeeld door in het pragmatische argument te wijzen op het meest wenselijke gevolg in die situatie. Verder zijn er een aantal strategische keuzes geanalyseerd die vaak worden toegepast in dit actietype. De conclusies die getrokken kunnen worden voor deze masterscriptie als antwoord op de centrale vraag zijn:

 De schrijvers kunnen kiezen voor elke variant van pragmatische argumentatie, maar zullen altijd strategisch kiezen voor de varianten die in veel gevallen de

(on)wenselijkheid van het aan- of afgeraden gedrag het eenvoudigst aantonen. De positieve en negatieve variant (I en II) zijn daarom het meest geschikt om strategisch te kiezen.

 Het argumentatief patroon waarin autoriteitsargumentatie wordt gebruikt - als anticipatie op de kritische vraag bij pragmatische argumentatie om de

waarschijnlijkheid van de wenselijke gevolgen aan te tonen - , wordt in iedere concrete uiting gebruikt.

 De schrijvers mogen in dit actietype nooit het argument met autoriteit gebruiken, ondanks dat zij zelf psychologen zijn. Het is in een populairwetenschappelijk tekstgenre immers niet de bedoeling om naar zichzelf te verwijzen, zoals in een column. De schrijvers kunnen strategisch gebruikmaken van het argument van autoriteit door op deze manier de instemming te presenteren van een externe

onderzoeker als teken van de aanvaardbaarheid van dit standpunt. Ook ontduiken zij hiermee de bewijslast voor dit argument en kunnen daarmee een gedetailleerde medische discussie of wetenschappelijke discussie vermijden, zodat het

populairwetenschappelijke genre in dit actietype in stand wordt gehouden en ook begrijpelijk blijft voor de lezersdoelgroep.

 Ondanks dat de schrijvers ook gebruik mogen maken van ervaringsdeskundigheid in het autoriteitsargument, zullen zij altijd strategisch kiezen voor de professionele

expertise in autoriteitsargumentatie. De lezersdoelgroep heeft immers affiniteit met de wetenschap als hoogopgeleide en intelligente doelgroep. Daarom worden er vooral (internationale) deskundigen opgevoerd die uitspraken doen die betrekking hebben op het eigen expertisegebied die relevant zijn voor het advies in de artikel. Door het kennisverschil tussen lezer en deskundige wordt professionele expertise gebruikt, omdat de lezersdoelgroep afgaat op de deskundigheid van de bron.

De conclusie op basis van mijn bevindingen in enkele populairwetenschappelijke

gezondheidsadviezen van het tijdschrift Psychologie Magazine is dat de schrijvers bepaalde mogelijkheden hebben om strategisch te manoeuvreren in het stereotiepe argumentatief patroon van dit actietype. Het bleek dat de schrijvers inderdaad strategische argumentatieve zetten hebben gemaakt en deze hebben aangepast aan het publiek om het meningsverschil in eigen voordeel op te lossen.

Dit betekent – in het kader van het maatschappelijk belang van dit onderzoek – dat de schrijvers inderdaad effectief te werk gaan in het overtuigingsproces en in staat zijn om een grote groep mensen te beïnvloeden op het gebied van (geestelijke) gezondheid. Verder betekent deze conclusie dat er op wetenschappelijk gebied een nieuw argumentatief patroon is geïdentificeerd, aangezien deze patronen in dit specifieke actietype nooit eerder waren

onderzocht. Er is bepaald dat deze argumentatieve patronen stereotiep zijn voor dit actietype. Deze masterscriptie heeft dus een bijdrage kunnen leveren aan het lopend onderzoek dat binnen de pragma-dialectische argumentatietheorie wordt verricht naar de rol van argumentatief taalgebruik in schriftelijke communicatie binnen bepaalde professionele institutionele contexten.

Voor vervolgonderzoek is het belangrijk om meer speech events van dit actietype te analyseren vanwege het beperkte aantal tekstanalyses. De analyses dienen als empirische illustratie om de mogelijkheden te tonen die de schrijvers hebben om strategisch te manoeuvreren. Ook moet in acht genomen worden dat de presentatiemiddelen buiten beschouwing zijn gelaten in deze masterscriptie bij het onderzoeken van de strategische manoeuvres. Het is een optie om de presentatiemiddelen in vervolgonderzoek wel te

onderzoeken. Indien er vervolgonderzoek wordt gedaan van dit actietype, is het noodzakelijk om een onderscheid maken tussen de populairwetenschappelijke artikelen zonder advies van

de populairwetenschappelijke artikelen met adviezen behoren tot het onderzochte actietype van deze masterscriptie. Ten slotte is het voor vervolgonderzoek verstandig om rekening te houden met het feit dat Psychologie Magazine als institutionele context weinig

wetenschappelijk bronmateriaal heeft.

Bardoel, J. & Wijfjes, H. (Reds.). (2015). Journalistieke cultuur in Nederland (2e druk).

Amsterdam: Amsterdam University Press.

Eemeren, F.H. van, & Garssen, B. (2014). Argumentation by analogy in stereotypical argumentative patterns In H. Jales Ribero (Ed.), Systematic approaches to argument by

analogy (pp 41-56). Dordrecht: Springer.

Eemeren, F.H. van (2012). The pragma-dialectical theory under discussion. Argumentation,

26, 439-457.

Eemeren, F. van, & Henkemans, F. S. (2011). Argumentatie. Inleiding in het identificeren van

meningsverschillen en het analyseren, beoordelen en houden van betogen. (4e ed.).

Groningen/Houten, Nederland: Noordhoff.

Eemeren, F.H. van (2010). Strategic maneuvering in argumentative discourse. Extending the

pragma-dialectical theory of argumentation. Amsterdam-Philadelphia: John Benjamins.

Eemeren, F.H. van & Houtlosser, P. (2006). Strategic Manoeuvring: A Synthetic Recapitulation. Argumentation 20: 381-392.

Eemeren, F.H. van & Houtlosser, P. (2002). Strategic maneuvering in argumentative discourse. Maintaining a delicate balance. In F.H. van Eemeren & P. Houtlosser (Red.),

Dialectic and rhetoric. The warp and woof of argumentation analysis (pp. 131-159).