• No results found

Schweizer Geschichtsbuch

2.4. Synthese: Beeldvorming over de periode 1945-

Kwantitief valt op dat in de Nederlandse lesmethode Geschiedenisplaats de minste vondsten met betrekking tot Duitsland in de periode 1945-1945 kunnen worden aangetoond. Dit geldt zowel voor de schriftelijke als de visuele informatie. Feniks voert weliswaar qua aantal woorden de lijst aan en biedt met drie afbeeldingen ook aanvullende visuele informatie maar scoort met maar één onderzoeksopdracht slecht in vergelijking met de andere lesmethodes. Het Belgische Historia scoort kwantitatief op alle terreinen het hoogst, gevolgd door Storia en het Schweizer Geschichtsbuch op een gedeelde tweede plaats.

Zoals in de tabel op pagina 32 is te zien, zijn voor de periode 1945-1949 slechts in twee lesboeken historische bronnen over Duitsland opgenomen. Het betreft de Belgische methode Storia en het Schweizer Geschichtsbuch. Dit laatste schoolboek is in vergelijking met Historia, Storia en Feniks met maar twee afbeeldingen zeer beperkt geïllustreerd. Alleen Geschiedeniswerkplaats biedt nog minder visuele ondersteuning van de toch al minimale tekst.

79 handboek voor leerlingen = HB;

handleiding voor docenten = HL;

werkboek/opdrachtenboek voor leerlingen = WB

Vondsten met betrekking tot Duitsland in de tijd tussen 1945 en 1949 in …

Historia Storia Feniks Geschiedenis-

werkplaats

Schweizer Geschichtsbuch 4 hoofdstukken (HB) 1 hoofdstuk 1 hoofdstuk 1 hoofdstuk (HB) 1 hoofdstuk (HB) 9 bladzijdes 5 bladzijdes 7 bladzijdes 4 bladzijdes 8 bladzijdes

524 woorden 300 woorden 526 woorden 81 woorden 320 woorden

4 foto’s zwart-wit 3 foto’s zwart-wit - - -

2 grafieken - - - 1 grafiek

1 landkaart 1 landkaart 1 landkaart 1 landkaart 1 landkaart

1 syntheseschema - - - - - - 1 affiche - - - - 1 spotprent - - - 4 redevoeringen - - 3 redevoeringen 1 inzichtvraag in handboek (HB79) 2 kennisvragen 2 analysevragen 2 evaluatievragen 6 inzicht vragen allen in HB 1 toepassings- vraag 1 inzicht vraag 1 analysevraag in HB 3 inzicht vragen in WB

(in het HB worden geen vragen gesteld) 2 inzicht vragen 2 analysetaken 1 synthesetaak allen in HB

Complexere verwerkingstaken, zo was de verwachting, zouden de boventoon moeten gaan voeren bij schoolboeken gericht op de bovenbouw van het vwo en gelet op het ontwikkelen van een eigen beeld en houding ten opzichte van de Duitse buren. Behalve in Historia en Geschiedeniswerkplaats wordt aan deze verwachting voldaan. In Storia en het Schweizer Geschichtsbuch worden zelfs vragen op de twee hoogste niveaus volgens de taxonomie van Bloom gesteld.

Op basis van deze gegevens bieden de Belgische schoolboeken en de Zwitserse lesmethode de gebruikers de meeste kansen om het naoorlogse Duitsland beter te leren kennen en affiniteit ermee op te bouwen.

Uit de kwalitatieve analyse per lesmethode is gebleken dat inderdaad in elk van de drie kleinere buurlanden van Duitsland een eigen keuze uit de historische gebeurtenissen met betrek- king tot de Duitse geschiedenis vlak na WO II werd gemaakt. De ‘algemene teneur’ in de ge- schiedenisboeken is wat betreft de beschrijving van de tijd 1945-1949 behoorlijk neutraal. In de Belgische lesboeken is de kans groot dat emoties worden opgeroepen en daarom is de informatie- overdracht hier niet geheel neutraal te noemen. Dit is het gevolg van de gekozen foto’s in deze schoolboeken. In de twee Nederlandse geschiedenisboeken en in het Schweizer Geschichtsbuch ontbreken deze tijd foto’s en zijn de vondsten daarom op dit terrein neutraler. In Geschiedenis- werkplaats spreekt zich het auteursteam in de informatieve tekst minder positief uit dan het team van Feniks. Toch zijn in geen enkele lesmethode voor de onderzochte periode vormen van othering te vinden.

De foto’s in Historia en Storia illustreren niet alleen de informatieve tekst, maar zijn zelf ook informatiedragers en historische bronnen. Zij vertellen over het feit dat er vlak na WO II vluchte- lingen zijn geweest, steden in puin lagen, krijgsgevangenen werden gemaakt, door de veroveraars ook misdaden werden gepleegd (roof van waardevolle spullen) en in 1948/1949 Berlijn werd bevoorraad via een luchtbrug. Daarnaast zijn deze foto’s ook emotiedragers: de vluchtelingen op de verwoeste spoorbrug over de Elbe hebben maar weinig bagage mee – waarschijnlijk is dit alles wat zij nog bezitten, zij klauteren moeizaam over de spoorrails – mogelijk bang dat de brug het zou kunnen begeven, een deel van de brug ligt immers al in de rivier. Daarnaast is het perspectief bij deze foto door de fotograaf zo gekozen dat het lijkt alsof de mensen naar de kijker toe klimmen. De kijker bedenkt mede hierdoor op basis van zijn kennis en vermoedens hun verhaal en leeft mee. Hier is in eerste instantie sprake van mentale beeldvorming. Gecombineerd met de actuele vluchte- lingenstromen krijgt dit mentale beeld heel concrete vormen en is er sprake van materiële beeld- vorming. De kijker kan medelijden voelen, hun angsten begrijpen, zich in hun situatie verplaatsen.

Dit geldt zelfs voor een foto waarop helemaal geen mensen te zien zijn zoals de zwart-witfoto vanaf het Neue Rathaus in Dresden. Te zien is de verwoeste stad aan de voeten van het stadhuis. Een derde van de foto wordt ingenomen door een gebeeldhouwd figuur: Güte80. Zij kijkt neer op de verwoesting. Ironisch. Hier wonen geen mensen meer, de mensen die hier ooit hebben gewoond, zijn gevlucht of zelfs gedood toen de bommen op hun huizen vielen. In het tijdperk van televisie en internet zijn de leerlingen vertrouwd geraakt met dit soort beelden.

Ook de Rosinenbomber-foto, een iconische propagandafoto van luchtmacht van de VS, roept emoties op: Het dak van het huis op de achtergrond is gerepareerd, de kinderen hebben een grote puinhoop in de binnenstad van Berlijn beklommen om te kijken naar een Rosinenbomber. De foto is weliswaar gemaakt in de zomer van 1948, maar de kinderen lijken in deze setting wel enigszins

behoeftig81 en zeker kwetsbaar.82 Alles herinnert aan het feit dat WO II nog maar enkele jaren geleden is beëindigd. Zij staan op de puin van het verleden, boven hun hoofd vliegt de toekomst. Dit beeld laat de kijker meeleven. De enige volwassene is mogelijk een Amerikaanse militair, een vertegenwoordiger van de bezetter, die zich ontpopt als een verantwoordelijke, zorgende vriend voor de kwetsbare kinderen, ook al weten wij dat de kans groot is dat zij lid zijn geweest van de

Pimpfe of het Deutsche Jungvolk (de 10-14jarige jongens) en de Jungmädelbund (de 10-13jarige

meisjes).

De foto’s beïnvloeden op deze wijze de manier waarop de informatieve tekst en de bronnen worden gelezen. In de Belgische lesmethodes wordt de Duitse bevolking niet veroordeeld, niet massaal afgerekend op de politieke en militaire beslissingen van Hitler-Duitsland. Zij worden eerder voorgesteld als slachtoffer en bovendien speelbal van de geallieerde bezetters. De door de VS geboden financiële en materiële hulp maakt, dat het vertrouwen van de West-Duitse bevolking in de west-geallieerden wordt gesterkt. De SU daarentegen is veroorzaker van leed. De deling van het land in twee staten gebeurt over de hoofden van de Duitse bevolking heen, maar biedt ook kansen – in ieder geval voor het Westen van het land.

De verwoesting van Duitsland wordt in de twee Belgische lesmethodes dus wel getoond, in de Nederlandse en Zwitserse schoolboeken daarentegen niet. In Storia wordt bovendien informatie over krijgsgevangenen verstrekt. En het auteursteam van Historia koos ervoor om de leerlingen te informeren over vluchtelingen en de verdrijving van Duitstaligen uit Oost-Pruisen, Polen en de Tsjechoslowakije. In de Nederlandse geschiedenisboeken en in het Schweizer Geschichtsbuch ge- beurt dit niet.

In de twee Nederlandse lesboeken wordt Duitsland tussen 1945 en 1949 als verliezer en als afhankelijk beschreven. Het land is bezet, onvrij met betrekking tot politiek bestuur en economische beslissingen. De twee Duitse staten bestaan bij de gratie van machtige bezetters: de VS en haar twee westerse bondgenoten Frankrijk en Groot-Brittannië aan de ene kant, de SU aan de andere kant. West-Duitsland wordt als frontstaat van het kapitalistische Westen ten opzichte van het communistische Oosten getoond. In Feniks is er – zeker voor West-Duitsland – al een helder stipje aan de horizon te zien: integratie door Europese eenwording. In Geschiedeniswerkplaats maakt de gehate verliezer van WO II in vorm van West-Duitsland in deze tijd nog geen kans om ooit als betrouwbare democratische staat verder te gaan. Over het lot van de Duitsers zelf wordt in beide lesboeken niets vermeld.

In het Schweizer Geschichtsbuch ligt de nadruk op het ‘genezen’ van het naoorlogse Duitsland. Dit is nodig, wil het Europese continent weer tot bloei kunnen komen. De aangeboden informatie met betrekking tot Duitsland en de Duitsers zelf in deze tijd is vrij summier (vergeleken bij Feniks en Historia). Deze tijd lijkt voor de Zwitsers er niet zo zeer toe te doen. Het is voltooid verleden tijd of wordt gezien als een korte overgangsfase. Het is wel duidelijk dat de blokvorming met Duitsland als frontstaat en opgedeeld in twee politiek, ideologisch, economisch en maat- schappelijk tegengestelde staten, door het auteursteam als belangrijk wordt gezien.

81 Het is uiteraard in deze tijd gebruikelijk geweest dat jongens korte broeken droegen en meisjes rokken, zeker in de

zomer, toch is het opvallend dat alle kinderen jassen met lange mouwen dragen en één jongen zelfs een soort majo onder een korte broek (rechts in beeld, vlak bij de man). Het was in ieder geval niet warm genoeg om zonder jas naar buiten te gaan. Omdat niet duidelijk is wanneer precies in juli 1948 deze foto is genomen, kan de temperatuur op deze dag gemiddeld tussen de 10,8⁰C (begin juli) en 25,3⁰C (tegen het einde van de maand) zijn geweest.

bron: https://chroniknet.de/extra/historisches-wetter-nach-monat/?wetter-monat=juli-1948&wetter-station=402- berlin

82 Christoph Hamann is van mening dat de functie van foto’s met kinderen in samenhang met politieke conflicten en/of

oorlogen als een „moreel en emotioneel appel“ kann worden opgevat omdat kinderen over het algemeen de onschuldigen en zwakken zijn en niet de daders.

bron: Hamann, Christoph, „Rosinenbomber“ Zur Bildrhetorik der Berlin-Blockade, in: Paul, Gerhard (uitg.), Das Jahrhun- dert der Bilder. 1900 bis 1949, Göttingen 2009, blz. 762-768

Onbekend maakt onbemind, is het gezegde. Om de volgende redenen bieden de twee Belgische lesboeken Historia en Storia en het Nederlandse Feniks mijns inziens de meeste kans om affiniteit te kweken met de Duitse bevolking – voor zo ver je dit kunt verwachten met een bevolking die nog doordrongen was van nationaalsocialistisch gedachtengoed: Ten eerste zijn er door de foto’s in de Belgische schoolboeken momenten van herkenbaarheid gecreëerd. Ten tweede wordt – in ieder geval in Historia en Feniks – letterlijk de ruimte genomen om over die tijd te berichten. Onvolledigheid is hier geen mankement, het is een noodzaak in een lesboek dat een overzicht geeft over de internationale geschiedenis. En ten derde zijn de woordkeuzes en beschrijvingen neutraal.

De verstrekte informatie in alle lesmethodes is correct, toch had ik op z’n minst een opmerking over de hoge mate van het nog aanwezige nationaalsocialistische gedachtengoed onder de bevolking verwacht. De veroordeling van de nazikopstukken wordt alleen op een foto in Historia getoond, maar met geen woord wordt gesproken over denazificatie of re-educatie van de bevolking. De Duitse bevolking wordt nauwelijks aangewezen als verantwoordelijk voor WO II, behalve in Feniks. Hier wordt bericht over demontages in de SBZ als vorm van herstelbetaling aan de SU.83 Argumenten voor de wenselijkheid van een democratische herstart van West-Duitsland worden aangevoerd in Storia, Feniks en het Schweizer Geschichtsbuch. In Historia wordt er geen uitspraak over gedaan en ook geen bron met betrekking tot dit onderwerp aangevoerd. Geschiedeniswerk- plaats is het enige lesboek waarin het auteursteam vertelt dat de West-Duitse democratie mogelijk niet stabiel zou kunnen zijn.

Samenvattend kan worden gesteld dat zowel de Belgische schoolboeken als de Zwitserse lesmethode een kansrijker en positiever beeld voor een democratische herstart van West-Duitsland wordt opgeroepen dan in de Nederlandse lesboeken voor het vak geschiedenis. Het Oosten van Duitsland is in handen van communistisch Sovjet-Rusland en daarom kansloos. Dit beeld wordt in alle lesmethodes zo neergezet.

83 Een mogelijke verklaring waarom de Duitse bevolking in de Belgische schoolboeken Historia en Storia niet

verantwoordelijk wordt gemaakt voor de gevolgen van WO II, kan liggen in het feit dat België volgens officiële cijfers verhoudingsgewijs meer oorlogsmisdadigers zou hebben gekend dan nazi-Duitsland.

bron: Storia, hoofdstuk F2, blz. 67 Zie ook (toegang 26-1-2016):

- Wouters, Nico, Zurné, Jan Julia, Jodenvervolging en daderprocessen in België en Nederland (1944-1951): recht- spraak en herinneringsculturen, BMGN Low Countries Historical Review (http://www.bmgn- lchr.nl/article/10.18352/bmgn-lchr.10207/)

- Doorslaer, Rudi Van (red.), Gewillig België. Overheid en Jodenvervolging in België tijdens de Tweede Wereldoorlog, SOMA 2007 (http://www.senate.be/event/20070213-jews/doc/eindverslag.pdf)

Hoofdstuk 3:

Periode 1950-1969