• No results found

Hoofdstuk 1: Inleiding

2.2 Het culturele veld (Pierre Bourdieu)

2.2.2 Symbolische productie en consecratie

De positie van actoren in het culturele veld wordt dus bepaald aan de hand van de culturele

producten die ze naar buiten brengen, maar enkel als ze ook als zodanig – dat wil zeggen behorende tot het culturele veld – worden gedefinieerd door andere actoren (Bourdieu, 1993:37). Met de herkenning en erkenning van culturele producten (ofwel kunstwerken) als zodanig, zo stelt Bourdieu, omvatten ze potentieel niet alleen materiële, maar ook symbolische waarde (Bourdieu, 1993:37). Naast materiële productie vindt er met die herkenning en erkenning van een kunstwerk als zodanig namelijk ook een proces van symbolische productie plaats. Het zijn niet de vervaardigers van het kunstwerk zelf maar bijvoorbeeld de critici, uitgevers, museumdirecteuren en het publiek die in staat zijn het product als een kunstwerk te bestempelen en zo betekenis toe te kennen aan het product (Bourdieu, 1993:37). Zo laat Bourdieu zien dat het niet alleen van belang is de sociale

22 omstandigheden waarin kunstenaars zichzelf bevinden te duiden, maar ook die van alle actoren die waarde en betekenis toekennen aan het culturele product, en die daarmee eveneens de waarde en betekenis van het veld waarin ze zelf opereren bevestigen (Bourdieu, 1993:37). Bourdieu vat samen: “In short, it is a question of understanding works of art as a manifestation of the field as a whole, in which all the powers of the field, and all the determinisms inherent in its structure and functioning, are concentrated” (1993:37).

Bourdieu verwijst naar het proces waarin positionering tot stand komt in een veld van productie met degree specific consecration (1993:38). Dit consecratieproces behelst de symbolische waarde en betekenis die door het culturele veld aan een kunstwerk wordt toegekend, waarbij die symbolische waarde wordt uitgedrukt in termen van erkenning of prestige (Bourdieu, 1993:38). Consecratie heeft betrekking op de hoeveelheid erkenning die wordt toegekend door degenen in het veld die erkenning als het belangrijkste legitimeringscriterium zien in het proces van

waardetoekenning, door degenen die zij als meest of best erkend beschouwen (Bourdieu, 1993:38). Die symbolische waarde wordt dus pas verzilverd op het moment dat de actoren die deelnemen aan het consecratieproces die waarde bevestigen.

Om te laten zien hoe deze notie van Bourdieu zich concreet voordoet en om de noodzaak van het verschil tussen materiële en symbolische waarde enerzijds en de rol van consecrerende

instanties anderzijds aan te stippen, is het nuttig om hier Gert Keunen – wiens Alternatieve

mainstream later uitvoerig zal worden uiteengezet – aan te halen. Keunen noemt die consecrerende

instanties ‘symbolische bankiers’ om ze kunnen onderscheiden van economische bankiers, maar om tegelijkertijd te laten zien dat ze beiden waarde produceren (2013:67). Hij bevestigt dat kunst op zichzelf een sociaal proces is, omdat kunst pas kunst is als het door handelingen van actoren als zodanig is erkend (Keunen, 2013:67). Keunen interpreteert Bourdieu’s positioneringstheorie als constructies die opgebouwd en onderhouden worden door de interactie tussen actoren in het veld (2013:67). Die actoren, zogenaamde poortwachters (gate keepers), treden op als bemiddelaars met eigen belangen die op hun beurt ook weer waarde en betekenis toekennen aan culturele producten en die op die manier in staat zijn invloed uit te oefenen in het veld (Keunen, 2013:67). Dat continue dilemma tussen het bevestigen of het negeren van potentiële erkenning voor actoren wordt ingegeven door de habitus: “ingebouwde en cultureel bepaalde classificatieschema’s die het resultaat zijn van sociale omstandigheden en op hun beurt het handelen sturen” (Bourdieu volgens Keunen, 2013:73). Verzamelingen actoren bekleden overeenkomstige posities, zo stelt Bourdieu, “omdat zij in gelijksoortige omstandigheden verkeren en onderworpen zijn aan gelijksoortige conditioneringen, naar alle waarschijnlijkheid gelijksoortige disposities en belangen hebben en daardoor gelijksoortige praktijken en houdingen zullen vertonen” (Bourdieu, 1989:145). Waar in het

23 veld je als nog niet-gevestigde kunstenaar je carrière begint, is dus heel erg afhankelijk van de

habitus, omdat die mede bepaalt welke waarde die consecrerende instanties aan je eerste kunstwerk toekennen.

Deze consecrerende instanties hebben de macht om jouw positie in het veld te beïnvloeden. In de muziekindustrie zijn dit boekers en agenten, publishers, platenmaatschappijen,

concertorganisatoren en zalen, distributeurs en retailbedrijven en media en publiek (Keunen,

2013:22). Deze partijen beïnvloeden allemaal de symbolische positie van De Staat door ze wel of juist niet te boeken voor bepaalde concerten en festivals, door ze al dan niet als paradepaardje van hun label te presenteren, door hun nieuwe album prominent in de platenbakken te zetten of juist weg te moffelen in een hoekje van de zaak, door een goede of slechte recensie over ze te schrijven en door hun muziek veelvuldig te streamen of juist felle kritiek op de band te leveren via Facebook en Twitter. Door hun eigen acties beïnvloeden ze ook elkaars acties en kennen ze symbolische waarde aan elkaar toe – als een prestigieus festival een band boekt, zullen vele kleinere festivals volgen; als de grote landelijke dagbladen een interview met een artiest publiceren, zal de belangstelling van andere media toenemen; en ga zo maar door. Al die consecrerende instanties hebben de macht om een bepaalde symbolische waardering uit te spreken en omdat consecratie een continu proces is, verandert de hiërarchie in het veld voortdurend en zijn posities van kunstenaars, maar ook van alle andere actoren in het veld, altijd in beweging (Bourdieu, 1993:30). Die dynamiek illustreert de strijd tussen actoren om, gebaseerd op hun eigen doelen en motivaties, de meest gunstige positie in het veld in te nemen. Bourdieu licht die zogenaamde strijd als volgt toe: volgens hem is het van belang om als kunstenaar een dominante positie in het veld te krijgen toegewezen, omdat die positie het maximaal haalbare symbolische kapitaal oplevert en symbolisch kapitaal zich uitbetaalt in erkenning en prestige (1993:38). In de strijd om symbolisch kapitaal proberen kunstenaars zich voortdurend in een gunstigere positie ten opzichte van elkaar te begeven. In de volgende paragrafen wordt

uiteengezet welke verschillende kapitaalsoorten er zijn en hoe ze werken.