• No results found

c Alternatieve mainstream als overbruggend middensegment

Hoofdstuk 1: Inleiding

2.3 Alternatieve mainstream (Gert Keunen)

2.3.1. c Alternatieve mainstream als overbruggend middensegment

Tussen het subveld van de beperkte productie aan de linkerkant en het subveld van de grootschalige productie aan de rechterkant bevindt zich in het popmuziekveld wat Keunen de alternatieve

mainstream noemt. Het is een middensegment in het popmuziekveld waar uitersten samenkomen, of waar ogenschijnlijk tegenstrijdige logica’s en opvattingen worden gecombineerd. Het is het terrein van de muziekliefhebber: “degene die de pers volgt, die openstaat voor de nieuwe trends, naar concerten gaat, nieuwe releases via streaming beluistert en doelgericht geluidsdragers koopt” (Keunen, 2013:39). Het vermogen en de behoefte om zich te onderscheiden zit ingebakken in de habitus van de alternatieve mainstream: het is “een gemeenschap van relatieve omnivoren, die weliswaar uitdragen open-minded te zijn, maar hun referentiekader toch beperken met bepaalde traditionele grenzen en hiërarchieën waarbij niet alle genres even hoog worden ingeschat” (Keunen, 2013:73). De combinatie van die verschillende logica’s en opvattingen maakt het ook mogelijk de verschuivingen in het culturele veld te duiden. Net als Bourdieu benadrukt Keunen namelijk dat de posities van actoren in het culturele veld voortdurend in beweging zijn. Volgens Keunen is er in het popmuziekcircuit in zodanig grote mate sprake van schermerzones en graduele overlappingen dat een undergroundband kan evolueren in een alternatieve mainstreamband, maar ook net zo makkelijk weer terug de underground in gesleurd kan worden als de decision makers – of zoals Bourdieu ze noemt: gate keepers, de consecrerende instanties die gezamenlijk de hypes en trends van het moment bepalen – hebben besloten niet langer aandacht aan jou en je muziek te besteden (Keunen, 2013:40). Uit deze toelichting van Keunen op het begrip alternatieve mainstream volgt een beschrijving van een middensegment waarin de artiest streeft naar symbolische erkenning, en in dat streven het belang van economisch kapitaal verhult, maar economische belangen nooit volledig

30 afwijst (Keunen, 2013:42). Zo stelt Keunen dat financieel succes in de alternatieve mainstream ook symbolisch kapitaal kan opleveren, mits het op de juiste manier wordt geïnvesteerd (2013:41). Keunen licht bovendien toe dat ook de grootschalige productie een eigenzinnige kijk op de wereld kan geven, met vernieuwende muziek voor een groot publiek van artiesten zoals David Bowie, Radiohead en Prince:

“Het behoud van het status quo of de wil om conventies te doorbreken, heeft niets met de schaalgrootte van de productiewijze te maken. Meer nog, om je te handhaven in eender welke muziekscene moet je zowel cultureel als economisch kapitaal vergaren. Enig cultureel ondernemerschap is meer dan welkom: een sterk artistiek verhaal moet evenzeer goed gepromoot worden” (Keunen, 2013:24).

Keunen laat hier dus zien dat een culturele en een economische logica samenkomen in de

alternatieve mainstream. Waardeoordelen komen in dit middensegment volgens hem tot stand aan de hand van de culturele constructies die de underground en de mainstream zijn (2013:50-51). Hij beroept zich hierbij op het onderscheid dat wordt gemaakt tussen rock (underground) en pop (mainstream). In het discours wordt bijvoorbeeld over pop gesproken als zijnde commercieel en afhankelijk, terwijl rock wordt gedefinieerd in termen van artistieke integriteit en zelfexpressie, waarin een streven naar respect in ‘het muziekwereldje’ centraal staat – iets wat we in de woorden van Bourdieu weer symbolisch kapitaal zouden noemen (2013:51-53). Keunen zoomt bij het definiëren van de alternatieve mainstream in op twee aspecten die het proces van waardering vormgeven: de rockesthetica en de sociale context van het groepsgevoel (2013:54). De rockesthetica manifesteert zich in de zogenaamde rockcanon, die in termen van Bourdieu beschouwd kan worden als het tussentijdse resultaat van de veldstrijd (Keunen, 2013:54): “De canon fungeert […] als een collectief referentiepunt, een middel om de muziekgeschiedenis te leren kennen en cultureel kapitaal te verspreiden” (Keunen, 2013:64). De rockcanon laat zien wat wordt beschouwd als de beste

popmuziek, de muziek die een plek in de collectieve herinnering verdient (Keunen, 2013:55). Het zwaartepunt in de canonisering zou volgens Keunen liggen bij de media: rockjournalisten zijn de ideologische gate keepers in de alternatieve mainstream, betekenismakers die een essentiële rol spelen in het canoniseringsproces – en wie tot de canon behoort, wordt onaantastbaar (Keunen, 2013:70-1). Canonisering is dan ook geen neutrale activiteit: de geschiedenis wordt geconstrueerd door bepaalde muziek te selecteren en andere te negeren, bijvoorbeeld aan de hand van lijstjes en prijzen (Negus in Keunen, 2013:70-1). Met betrekking tot De Staat zou je hier kunnen wijzen op de verschillende muziekprijzen die de band reeds heeft gewonnen, of de notering van het nummer ‘Witch Doctor’ in de Top 2000, de eindejaarshitlijst van NPO Radio 2 met de populairst bevonden

31 muzieknummers (Wikpedia, bezocht op 24 mei 2019:

<https://nl.wikipedia.org/wiki/Top_2000_(Nederland)>).

De neiging om muziek te canoniseren komt voort uit een romantische visie op kunst. Kunstwerken uitroepen tot klassiekers is een romantische activiteit. De canon is een resultaat van creatieve uitlatingen van een kunstenaar die altijd waarderationeel en niet doelrationeel te werk gaat en niet van, maar voor de kunst leeft, als vaandeldragers van authenticiteit en originaliteit (Keunen, 2013:58). Authenticiteit wordt bereikt wanneer artistieke motieven boven commerciële worden geplaatst (Keunen, 2013:59). Zo is authenticiteit het hoofdcriterium voor prestige – ook wel symbolische erkenning – en wordt iemand pas als talentvol, creatief en geloofwaardig gezien als hij moed en emotie toont en integer en eerlijk is (Ollivier in Keunen, 2013:59). Daar komt nog bij dat hoe meer een artiest bereid is te lijden voor de kunst, hoe geloofwaardiger en echter deze wordt (Jones in Keunen, 2013:60). Originaliteit wordt omschreven in termen van innovatie, creativiteit, expressie en het doorbreken van genreregels (Keunen, 2013:60). Maar de rockesthetica is nog eigengereider en herkent authenticiteit en originaliteit in het jeugdige, lichamelijke en emotionele karakter van de muziek met een amateuristische en anti-intellectualistische doe-het-zelfmentaliteit, waarin het imago wordt gerepresenteerd aan de hand van een rebelse en nihilistische houding, hard werk en aandacht voor zowel het individuele als het collectieve genie (Keunen, 2013:62). Ook het concept van

community building, het gemeenschapsgevoel en de gedeelde ervaring staan centraal in de

alternatieve mainstream, waarin de sociale binding tussen performers en publiek een groot goed is (Keunen, 2013:62). Uit de verschillende case study’s zal blijken of de band zelf net zoveel waarde hecht aan eigenschappen als authenticiteit en originaliteit als de Nederlandse geschreven pers, en of beide partijen deze typische kenmerken van consecratieprocessen in de alternatieve mainstream überhaupt als betekenisvol beschouwen bij het legitimeren van de toegekende subsidie. Keunen veronderstelt in elk geval dat waarde en betekenis in de alternatieve mainstream worden toegekend volgens wat hij omschrijft als het canoniseringsproces, dat enerzijds een strategie tot distinctie is in de strijd om de beste symbolische positie en dat anderzijds tot stand komt als resultaat van de collectieve activiteit van betrokken actoren, waar de artiest er zelf een van is, zoals Becker het ziet.