• No results found

Hoofdstuk 3: Inzet van de Surinaamse troepenmacht in Korea

3.2 Surinaamse vrijwilligers in Korea

De Surinaamse Korea vrijwilligers zouden pas in 1951 gaan deelnemen aan het conflict. Daaraan voorafgaand werd het Koreaconflict in Suriname op de voet gevolgd. Elke dag stond er in de krant wel een bericht over Korea. Op 29 juni 1950 meldde Het Nieuws dat, Nederland militaire assistentie zou verlenen die de Verenigde Naties van haar verwachtte.90 Op 2 februari 1951 meldde De West dat een aantal Surinaamse mannen zich had gemeld als oorlogsvrijwilliger bij de militaire autoriteiten en de Amerikaanse consul, en dat onderzocht zou worden of dit mogelijk was.91 Reeds een paar dagen later kwam het antwoord met de mededeling van de commandant van de Landmacht dat beroepsmilitairen in Suriname zich tot 9 februari konden melden als vrijwilligers voor Korea.92 De aanmelding verliep voorspoedig en Minister Peters voor Uniezaken en Overzeesche Rijksdelen, het vroegere Ministerie van Koloniën, was blij met het aantal aanmeldingen.93 Ook omdat de Adjudant-Generaal een afname zag van het aantal aanmeldingen in Nederland die hij wilde compenseren door zowel in Suriname als

85 De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad 12-08-1950. Zie bijlage 3.1. 86

De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad 16-08-1950. 87 Schaafsma, Het Nederlands Detachement, 19.

88 Van deze manschappen was er een aantal dat zich tweemaal (516 militairen) , soms driemaal (38 militairen) en zelfs viermaal (1 militair) liet uitzenden naar Korea. Als deze ‘extra’ uitzendingen worden meegeteld dan waren er in totaal 3.972 Nederlandse vrijwilligers in Korea. Hiervan heeft 2.980 man deelgenomen aan de gevechten: de andere verrichtten werkzaamheden achter de linies. Al deze manschappen werden door middel van 27 scheeps- en 33 vliegtuigtransporten naar Korea vervoerd. In Korea sneuvelden 123 Nederlanders strijdkrachten, waaronder twee Surinaamse soldaten. Schaafsma, Het Nederlands Detachement, 428-435.

89 R.K. Meijer, ‘Het Nederlandse detachement Verenigde Naties in Korea 1950 – 1954’ De onderofficier ( november 1985 en september 1987) 3-4.

90 Het Nieuws : algemeen dagblad 29-06-1950

91 De West: nieuwsblad uit en voor Suriname 02-02-1951. 92

Het Nieuws : algemeen dagblad 06-02-1951.

33

in Nederlands Nieuw-Guinea 50 geoefende militairen te mobiliseren. Dit werd op 31 mei bekend gemaakt, maar de gouverneur van Suriname was niet tevreden. Hij stelde vragen over de

koersverschillen tussen de Surinaamse en Nederlandse gulden, en over de vergoedingen van de voor werving, keuring en transport te maken kosten.94 Nog tijdens de onderhandelingen hierover werd op 4 juni bekend gemaakt dat de volgende dag begonnen kon worden met het keuren van de vrijwilligers. De meeste Surinaamse vrijwilligers waren ex-Australiëgangers die nog goed wisten wat er na hun demobilisatie was gebeurd. Om deze problemen dit keer te voorkomen stelden ze, in samenwerking met de gouverneur, twintig voorwaarden aan hun deelname.95 Deze voorwaarden werden door landmacht kapitein Crena Uiterwijk, namens de gouverneur van Suriname, besproken in Nederland. Op 16 juni keerde de kapitein terug naar Suriname en meldde dat de condities voor de acceptatie van de voorwaarden gunstig waren. Nu was het aan de vrijwilligers of zij dit een voldoende toezegging vonden. Als dat het geval was zouden de Surinaamse vrijwilligers voor juli naar Nederland worden gebracht.96 Maar hiermee was de kous nog niet af, want spoedig daarna volgden er verzoeken uit Suriname om dispensatie van de leeftijdsgrens, die in enkele gevallen werd verleend als de vrijwilliger een verklaring ondertekende dat hij zou afzien van beroepsdienst.

Op 21 juni publiceerde De West de voorwaarden voor dienstneming, zodat iedereen kon zien dat er geen onduidelijkheden zouden zijn, en zodat zich meer vrijwilligers zouden aanmelden.97 Op 26 juni was er een afscheidsceremonie voor de vrijwilligers. De commandant van de Landmacht van Suriname gaf alle vrijwilligers een brief mee waarin nogmaals werd benadrukt wat er van hen werd verwacht en wat zij als vrijwilligers vertegenwoordigden.98

Op 27 juni vlogen 32 Surinaamse vrijwilligers, van de totaal 45 vrijwilligers inclusief officieren naar Nederland. Op 29 juni kwamen zij aan, waarna zij werden overgebracht naar de kazerne in Roosendaal. Hier zouden zij een maand lang een harde en uitputtende commandotraining ondergaan.99

94 Schaafsma, Het Nederlands Detachement, 407.

95 Door deze voorwaarden te stellen “trachtten zij herhaling te voorkomen van de moeilijkheden met uitbetaling en niet nagekomen beloften.” Het Nieuws, 04-06-1951.

96 De West, 16-06-1951. 97 De West, 21-06-1951.

98 Luitenant-kolonel Boogh, 27 juni 1951. NL-HaNA, Troepenmacht Suriname, 2.13.63, inv.nr. 512. ‘Gij zijt meer als individueel soldaat, gij vertegenwoordigt ook de jongelingschap van Uw geboorteland en Uw goede daden worden aangerekend aan al uw landgenoten, Uw misdragingen vallen eveneens terug op de gehele gemeenschap.Bedenk bij al Uwe daden dat voor Uw optreden Uw land wordt gediend, Gij brekt uit als vertegenwoordiger van Uw volk.’

99

Tony Wong, Surinaamse oorlogsveteranen van de Tweede Wereldoorlog 1939-1945. Korea-Oorlog 1951- 1953 (Paramaribo 1984) 3.

34

In de tussentijd verscheen er in de Surinaamse krant De West een interview met de bevelvoerende officier, luitenant Stol. In dit interview werd er gevraagd naar de drijfveren van Surinamers om naar Korea te gaan. Volgens luitenant Stol wilden de oud strijders een goede beoordeling krijgen om in beroepsdienst te komen van de Koninklijke Landmacht in Suriname. Maar volgens hem zagen ze ook het gevaar van het communisme waardoor ze wilden vechten voor de vrijheid. In het artikel werd door de redactie opgemerkt: “Of er na anderhalf jaar nog een Surinaamse Landmacht zal zijn…. Iedere Surinamer hoopt dit van harte. Men is in Suriname niet erg geporteerd voor het plaatsen van Mariniers aldaar.”100

In De West verscheen op 20 juni een interview met de adjudant van de kazerne te Roosendaal “Adjudant Mulder vermeldde dat het Surinaamse detachement vrijwilligers voor Korea in Nederland

35

een uitstekende indruk heeft gevestigd. Overal werden de jongens hartelijk ontvangen. Ook gedragen zij zich, op een enkele uitzondering na, stipt naar de aanwijzingen van hun meerderen. Op de

Stormschool in Roosendaal worden hun prestaties als militair hoog geschat.”

Op 28 juli vertrokken Nederlanders en de Surinamers gezamenlijk als derde

aanvullingsdetachement per schip naar Korea. Voor vertrek moesten de Surinamers nog een aantal financiële zaken regelen om er zeker van te zijn dat het niet weer verkeerd zou gaan als zij terug zouden komen.101 Tijdens de overtocht van het detachement verscheen er een groot artikel in De West over het correcte gedrag van de Surinamers en hoe zij daardoor positief opvielen.102

Op 22 augustus arriveerde het derde aanvullingsdetachement in Pusan. Het aantal Nederlandse vrijwilligers was te weinig en werd derhalve aangevuld met 131 Zuid-Koreaanse militairen, de

zogenaamde ‘Roks’. In de periode die volgde doorliepen de militairen een training in het gebruik van alle Amerikaanse wapens om, in internationaal verband, ten alle tijden in gevecht te kunnen blijven. Verder bestond de training uit groeps-, pelotons- en compagnieoefeningen waardoor de militairen van de verschillende nationaliteiten goed met elkaar leerden omgaan tijdens gevechtssituaties. Deze leerervaring was noodzakelijk omdat het derde vervangingsdetachement weinig ervaren soldaten telde. Van de drie compagnieën was alleen de A-compagnie ervaren. Die ervaring was nodig want het Koreaanse landschap was niet alleen moeilijk begaanbaar, er werd ook op een geheel andere manier gevochten dan jaren terug in Indonesië. De onderlinge sfeer was goed, hoewel problemen met de post tot onvrede leidden. De brieven naar Nederland kwamen snel over, maar de brieven naar Suriname niet. De post moest vanuit Korea, via Nederland naar Suriname worden gestuurd. De postkantoren te Amsterdam waren echter onvoldoende geïnstrueerd en zonden de ongefrankeerde post van de Surinaamse militairen terug naar Korea. Dit veranderde pas toen de detachementscommandant een telegram stuurde naar Nederland, waarna het versturen van de post voorspoedig verliep.103

Op 3 oktober was het NDVN operationeel beschikbaar voor het 38ste regiment. Zij werd ingezet van 3 tot 24 oktober 1951 in het gebied van Mundugni. De gevechten rond deze plaats waren zwaar en hard. Een van de veelgehoorde klachten was dat de regiments- en bataljonsstaven niet op de

101 De West, 28-07-1951: “Voor het vertrek viel nogal het een en ander te regelen en vooral de financiële zijden aan deze zaak had diverse facetten, welke alle nauwkeurig bekeken moesten worden, voordat de 33 Surinaamse militairen naar het Verre Oosten konden vertrekken.’ … ‘Men heeft nu begrepen dat zulke belangrijke kwesties van te voren dienen geregeld te worden en dat men daardoor heel veel moeilijkheden kan voorkomen. Ik denk hierbij speciaal aan de Australiëgangers, die tijdens de tweede wereldoorlog zij aan zij vochten met de Geallieerden en die, toen zij terugkwamen, vele maken voor hun belangen moesten vechten, alvorens de autoriteiten gunstig beslisten.”

102

De West, 28-07-1951: “Surinamers vielen op door correct gedrag tijdens hun verblijf te Roosendaal. Is dit iets buitengewoon? Inderdaad is dit zo, wij moeten niet wegcijferen dat men in Nederland met vorige detachementen Korea-vrijwilligers zeer onprettige en nare ervaringen heeft opgedaan gedurende de periode dat zij verbleven in Roosendaal’ … ‘Ook van het Surinaamse detachement heeft men gedurende de periode, dat het in Nederland verbleef, een kleine indruk kunnen krijgen, welke over de gehele lijn uitstekend genoemd mag worden.’ (…) Welke motieven liggen ten grondslag aan de persoonlijke inzet van deze Surinamers voor het strijdtoneel in Korea? … vele antwoorden: persoonlijk ben ik er trots op, dat ik de naam van Suriname bij al die buitenlandsche detachementen kan hooghouden en dat ik op deze wijze effectief eraan kan medeweken dat Suriname bekend wordt in de Wereld.”

36

hoogte waren van de juist toestand. De vele en snelle troepenbewegingen , en de onbetrouwbaarheid van radioverbindingen in het moeilijk begaanbare- en bergachtige terrein, bemoeilijkten de

gevechtsleiding. Zo waren er tijdens de eerste dagen maar zelden juiste gegevens beschikbaar, en als de gegevens wel correct waren kwamen ze te laat of zelfs helemaal niet.104

Het gebied waar het NDVN opereerde werd de Heartbreak Ridge genoemd. Door de slechte communicatie en bereikbaarheid trokken Amerikaanse en NDVN troepen samen op om een

belangrijke berg te veroveren. De oprukkende B-compagnie kwam op de avond van 10 oktober onder hevig vuur te liggen waardoor twee soldaten gewond raakten van wie er later één overleed. De rest van het NDVN kwam op 9 en 10 oktober zwaar onder vuur te liggen door een tegenaanval van de

Chinezen. Op 9 oktober had het NDVN 10 gewonden, en op 10 oktober telde het 8 doden en 57 gewonden, van wie later twee zouden overlijden.105

Onder de gevallenen bevonden zich twee Surinaamse militairen. Uit de studie van Schaafsma wordt niet duidelijk wanneer die twee Surinaamse militairen, Seedorf en Bandison, zijn gesneuveld, noch hoe ze zijn gesneuveld. Tony Wong heeft een aantal interviews afgenomen met veteranen. Volgens veteraan James Gill sneuvelde Bandison door een sluipschutter.106 Doordat Bandison ruzie had gehad met een medestrijder, die dat vervolgens rapporteerde bij de commandant, werd Bandison overgeplaatst naar de infanterie, terwijl hij was ingedeeld als monteur. Uiteindelijk is hij met de infanterie meegegaan en dat is hem fataal geworden. Over het lot van Seedorf is ook geen duidelijkheid. Zo zou hij gedood zijn door meerder schoten, waarna zijn lichaam door de Noord- Koreanen was gebruikt als boobytrap. Seedorf, als een van de oudsten van de groep, hoefde niet mee te doen aan de actie, maar hij was er van overtuigd dat die dag een goede dag zou worden.107 In Suriname werd pas op 16 oktober melding gemaakt van het overlijden van de twee Surinamers. Zowel

De West als Het Nieuws berichtte hierover. De dag daarvoor berichtte Het Nieuws al dat er vijf

Surinaamse gewonden waren te betreuren, van wie Seedorf later aan zijn verwondingen overleden zou zijn. In een interview voor de NOS van 4 mei 2014, verklaarden twee Surinaamse veteranen dat ‘friendly-fire’ de twee soldaten fataal zou zijn geworden.108

Er blijft onduidelijkheid over de precieze doodsoorzaak.

Na het nieuws over de gesneuvelde Surinaamse soldaten waren er in Suriname kritische geluiden te horen over de inzet van Surinaamse soldaten in Nederlandse dienst. In een artikel van De

West werd bijvoorbeeld gevraagd waarvoor er Surinaamse offers in Korea moesten worden gebracht.

104 Schaafsma, Het Nederlands Detachement, 215-218. 105 Idem, 219-224.

106

Wong, Surinaamse oorlogsveteranen, 12. 107

Idem, 13.

37

Beweerd werd dat Surinaamse soldaten geen erkenning hadden gekregen van Nederland voor hun inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog en dat dit waarschijnlijk ook nu niet zou gebeuren.109

Ondanks deze berichtgeving werd er door de Nederlandse regering besloten om nogmaals een oproep te plaatsen voor 50 Korea-vrijwilligers die in militaire dienst waren of waren geweest. Later werden ook voormalig dienstplichtigen opgeroepen om te reageren. De wervingsberichten verschenen op 30 en 31 oktober in de Surinaamse kranten. Op 31 oktober liet De West die oproep vergezeld gaan van een kritisch redactioneel commentaar waarin werd aangegeven dat het onduidelijk was waarvoor de Surinaamse soldaten vochten en dat Nederland de Surinaamse soldaten alleen nodig had in het

buitenland en niet in Suriname zelf.110 Omdat in Nederlands Nieuw-Guinea het animo was gedaald om deel te nemen aan de Korea-oorlog, vestigde de Nederlandse legerleiding haar hoop op Suriname. Omdat Nederland niet aan alle Surinaamse (financiële) voorwaarden kon of wilde voldoen, werd het op 20 november 1951 duidelijk dat Suriname en Nederlands Nieuw-Guinea tezamen geen 50 vrijwilligers zouden kunnen leveren die voldoende militair waren opgeleid om in januari 1952 naar Korea te gaan. In Suriname hadden zich echter wel veel burgers aangemeld. Omdat de economische situatie in Suriname niet florissant was, werd besloten al deze burgers aan te trekken. Zij moesten dan wel eerst in Suriname een militaire basisopleiding volgen voordat zij, wellicht, naar Nederland mochten vertrekken om er verder te worden getraind. Ook in Nederland werd een nieuwe en grote wervingsactie gestart die veel aanmeldingen opleverde. Door dit succes besloot de staatssecretaris in mei 1952 een eind te maken aan de noodzakelijke en kostbare vervanging van soldaten uit Suriname en Nieuw-Guinea.111 Een nieuw criterium was dat de werving in Suriname zou worden opgeschort totdat was gebleken dat Surinaamse soldaten in Korea in alle opzichten voldeden. Hierbij dacht men met name aan het bestand zijn tegen de winterkoud in Korea.112 Inmiddels was het derde Surinaamse aanvullingsdetachement al vertrokken naar Nederland voor verdere training. In Nederland werden de Surinamers verdeeld over de verschillende aanvullingsdetachementen. Dat er onduidelijkheid is wanneer de Surinamers nu afvoeren naar Korea blijkt uit de tegenstrijdige krantenberichten hierover. Op 27 februari meldde Het Nieuws dat het derde detachement was afgevaren naar Korea terwijl

109

De West, 19-10-1951 ‘Dit betekent, dat de Surinaamse kleurlingen, die wel geschikt is om in oorlogstijd zijn leven te geven in vredestijd niet in aanmerking zal komen om zijn Land te dienen. Deze kortzichtigheid zal Nederland eens duur te staan komen. Ook aan het geduld der Surinaamse kleurlingen komt eens een einde!’ 110

De West, 31-10-1951 ‘Deze zaak wordt on steeds onsympathieker. De Amerikaanse soldaat weet waarvoor hij vecht. De Nederlandse soldaat eveneens. Zij strijden voor het behoud van de democratie. Kan de Surinaamse soldaat dit ook zeggen? Helaas neen. Indien de Nederlandse Regering onder druk van de Marine haar zin krijgt, zal de Surinamer voortaan in eigen land geen kans meer krijgen om te dienen. Blanke mariniers zullen in Suriname worden gelegerd. De kleurling Surinaamse soldaat mag alleen op vreemde bodem zijn leven geven in Nederlandse dienst. Er schijnen twee vormen van democratie te bestaan: de ene vorm voor de blanken, de andere vorm voor de kleurlingen. Is het dan nog te verwonderen, dat het communisme aan kracht wint? Zolang men de gelijkheid tussen blank en gekleurd niet tot een werkelijkheid maakt, zal men het Rode gevaar moeilijk kunnen bedwingen!’

111

Schaafsma, Het Nederlands Detachement, 408-409 112 Idem, 409.

38

dezelfde krant op 9 juli meldde dat het derde detachement op 21 juli zou afvaren.113 Na verloop van tijd werd er steeds minder over Korea geschreven. De krantenberichten beperken zich vooral tot de ‘grote gebeurtenissen’. Surinaamse en Nederlandse militairen werden minder gevolgd, en toen zij uiteindelijk terugkwamen wisten veel mensen ook niet waar ze vandaan kwamen en wat ze hadden gedaan, en dat terwijl er nog lang vele Surinaamse soldaten werden uitgezonden naar Korea. Uiteindelijk zouden er in Korea tot in het 15e aanvullingsdetachement Surinaamse soldaten zitten.114