• No results found

Hoofdstuk 4: Beeldvorming over Surinaamse soldaten

4.1 De politieke en militaire beeldvorming

Vanaf het eerste moment dat er sprake was dat Surinaamse soldaten zouden kunnen worden ingezet voor de bevrijding van Nederland en/-of Nederlands-Indië werd er door politici en militairen getwijfeld aan hun geschiktheid. Zo wilde minister-president Gerbrandy niet “dat ‘nikkertjes’ in de Prinses Irene Brigade opgenomen zouden worden”122. Niet alleen Gerbrandy twijfelde aan de geschiktheid en betrouwbaarheid, maar met hem de hele militaire en politieke top in Nederland. Suriname was dan weliswaar onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden maar het had daarin een heel andere rol dan Nederlands-Indië. Nederlands-Indië was een winstgevende kolonie met een eigen leger (KNIL), terwijl Suriname alleen maar geld kostte en, daardoor, geen leger nodig had. Suriname was meer een Nederlands statussymbool, een pronkmiddel om het gezag, het belang en de grootsheid van Nederland te tonen.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam het zelfbewustzijn in Suriname toe, mede door relatieve zelfstandigheid, de economische vooruitgang en de openlijke kritiek op het koloniale beleid.123

Bovendien waren de rollen nu omgekeerd: De West had Nederland niet nodig maar Nederland De West, zowel in Nederland als in Nederlands-Indië. De West had in vele opzichten bijgedragen aan de geallieerde overwinning en verwachtte dat hier iets tegenover zou staan, bijvoorbeeld meer autonomie. Zo spoorde de schrijver en verzetsman Lou Lichtveld in oktober 1945 zijn landgenoten aan om samen met de Nederlands-Indiërs op de bres te staan voor meer zeggenschap over het eigen lot. De

Vereniging Ons Suriname sprak zich in scherpe bewoordingen uit tegen Surinamers die zich als oorlogsvrijwilligers meldden voor Nederlands-Indië.124 Deze scherpe bewoordingen werden niet door iedereen gedeeld, maar dit veranderde toen men in Suriname vernam dat er ‘politionele acties’ in Nederlands-Indië plaats vonden waaraan Surinamers deelnamen. De aanvankelijk geroemde

vrijwilligers werden vervolgens aan hun lot overgelaten.125 En van de Nederlands regering hoefden zij ook geen steun te verwachten omdat het merendeel van de Surinaamse militairen zich in haar ogen niet actief had ingezet in de strijd tegen de Indonesische nationalisten. Volgens de KNIL-leiding waren de Surinamers onbetrouwbaar, gemakzuchtig, ongedisciplineerd en klaagden zij te pas maar vooral te onpas over Nederlandse discriminatie. Dit was tegen het blanke zere been, en voor de KNIL-leiding het ultieme bewijs dat Nederland de Surinamers niets verschuldigd was.126 Het mes sneed dus aan twee kanten, maar wel in het vlees van de Surinaamse vrijwilligers.

122http://www.prinsesirenebrigade.nl/rekrutering.htm 123

Oord, Allochtonen van nu en de oorlog van toen, 84. 124

Idem, 81-82. 125

Idem, 81.

44

Tijdens de Korea-oorlog vochten diverse landen onder de vlag van de Verenigde Naties en onder de leiding van de Verenigde Staten tegen de Noord-Koreanen en de Chinezen. De Verenigde Staten zonden de meeste soldaten en het meeste materiaal naar Korea. Zo werden de Nederlandse soldaten uitgerust met Amerikaanse uniformen en met Amerikaanse wapens. Om de rol van Surinaamse

soldaten in het Nederlandse leger in Korea te kunnen beoordelen is het van belang om kennis te nemen van de rassensegregatie in het Amerikaanse leger. Hoe ging het Amerikanen om met Afro-

Amerikaanse soldaten en wat was hun rol tijdens de Korea-oorlog?

Op 28 juli 1948 besloot de Amerikaanse president Truman dat de raciale segregatie in het Amerikaanse leger afgeschaft moest worden. In een zeer korte periode onderging het Amerikaanse leger een grote transformatie. Dit is een bijzondere verandering geweest omdat, donkere soldaten in de gehele geschiedenis van Amerika hebben gevochten, maar die inzet en rol werd niet altijd positief beoordeeld. Een voorbeeld is de 92nd Infantery Division tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een regiment van die divisie vluchtte toen de Duitse aanval bij de Meuse begon, hetgeen leidde tot grote kritiek op de vechtcapaciteiten van donkere soldaten.127 Maar men zag ook dat in het Franse leger, waar een meer tolerante relatie was tussen etnische groepen, de donkere soldaten goed presteerden.128 Tijdens het interbellum hield het Amerikaanse leger vast aan rassensegregatie. Er werd zelfs een quotum voor donkere soldaten ingevoerd dat overeenkwam met het bevolkingsaandeel van Afro- Amerikanen. Anders gezegd, het aandeel van Afro-Amerikaanse soldaten in het Amerikaanse leger mocht niet te groot worden.129 Tijdens de Tweede Wereldoorlog nam een groot aantal donkere mannen dienst in het leger, maar hun aandeel was minder dan 10%. De donkere soldaten dienden in

gesegregeerde onderdelen en voerden vooral taken uit als kwartiermeester, ingenieur en chauffeur. Maar ook was er een groep zwarte soldaten die zich onderscheidde,130 zij lieten zien dat zij wel degelijk goed konden vechten. Dit leidde ertoe dat na de oorlog werd voorgesteld om de segregatie in het leger op te heffen, zij het met mate en gefaseerd.131 Zo adviseerde een commissie in 1945 dat de donkere soldaten alleen ingezet dienden te worden als ondersteunende troepen en niet bij

gevechtseenheden.132 Een ander rapport kwam in 1950 met bijna dezelfde conclusie. De aanbevelingen van deze commissies waren gebaseerd op de aanname dat een grote hoeveelheid donkere soldaten tot disciplinaire problemen zou leiden, omdat donkere soldaten een “lager mentaal niveau” zouden hebben. Het bewijs daarvoor werd gezien in de lage score van donkere rekruten op toelatingstesten, en dat 60% van de donkere soldaten in de laagste categorie van het leger viel, terwijl dat bij de blanke

127

Charles C. Moskos Jr. The American enlisted man, the rank and file in today’s military (New York 1970) 110.

128 Idem. 129 Idem, 111.

130 Vooral in de wintermaanden van 1944-1945, tijdens de gevechten in de Ardenne. Door een groot te kort aan soldaten wilde het leger een grote groep vrijwillige zwarte soldaten aantrekken als aanvulling. Nu werden donkeren en blanke soldaten met elkaar gemixt. Zowel de gevechtswaarde als de reacties van de soldaten zorgde voor een ongekend succes, en zou later dienen als argument voor integratie

131

Moskos, The American enlisted man, 108-110. 132 Idem, 111.

45

soldaten 29% was.133 Toch zette Truman zijn besluit door, en in 1950 werd het quotum systeem afgeschaft. De Korea-oorlog bracht de integratie in een stroomversnelling, met name omdat er een snelle oplossing gevonden moest worden om het conflict te beëindigen. Donkere en blanke soldaten werden geïntegreerd in verschillende onderdelen en deze integratie werd standaard in Korea. Observatoren concludeerden dat de vechtcapaciteiten van donkere soldaten maar weinig verschilde met die van blanke soldaten. Het proces van formele integratie was aangebroken en werd langzaam gewoongoed.134

Als het voor de Amerikanen ‘gewoon’ werd dat donkere soldaten samen vochten met blanke soldaten, hoe was dat dan in Nederland tijdens de Korea oorlog? De Nederlandse regering waardeerde het vrijwilligers initiatief van de Surinaamse soldaten, maar maakte hier pas daadwerkelijk gebruik van toen bleek dat het verwachtte aantal Nederlandse militaire vrijwilligers niet gehaald zou worden.135 De Surinaamse vrijwilligers werden dus primair ingezet om het contigent blanke vrijwilligers aan te vullen.

Voorafgaand aan het vertrek van de Surinaamse soldaten naar Nederland moesten sommigen van hen reizen via Amerika. Net als tijdens de Tweede Wereldoorlog, ervoeren ze hier openlijk racisme. Zo mochten de Surinaamse soldaten alleen een bar binnen omdat zij een VN logo op hun uniform droegen. Op de bordjes aan de bar deur stond duidelijk dat negers niet werden toegelaten.136 Tijdens de binnenlandse vlucht van Miami naar New York was er ook een scheiding in het vliegtuig, de donkeren zaten allemaal achterin de staart en de blanken allemaal voorin.137 Tezamen met

Nederlands soldaten werden de Surinaamse soldaten getraind in Roosendaal. Veteraan Wilfred van Gom sprak over een goede verhouding met de andere blanke soldaten. Van discriminatie hadden de Surinamers geen last. Zij waren in Roosendaal graag geziene gasten in dancings, en sommigen werden wel eens thuis bij mensen uitgenodigd voor een kopje koffie na de kerkdienst.138 De

opleidingsofficieren waren lovend over de bekwaamheid en de inzet van de Surinaamse soldaten. In verschillende interviews met Surinaamse veteranen is te lezen dat de Surinamers zelf ook het gevoel hadden dat zij gewaardeerd werden in Korea, zowel door hun Nederlandse maten als door

buitenlandse collega’s met wie zij bevriend raakten.139

Na de eerste lichting Surinaamse vrijwilligers werd er gepolst of er genoeg Surinaamse vrijwilligers zouden zijn voor een tweede lichting waarin ook, Surinaamse schutterplichtingen mochten deelnemen die niet eerder gediend hadden overzee. Niet iedereen was blij met die

133 Moskos, The American enlisted man, 110-11. 134

Ibidem. 135

Schaafsma, Het Nederlands Detachement, 407. 136 Rijssen, Teken en zie de wereld, 111.

137 Ibidem, 116. 138

Interview van het Veteranen Instituut met Wilfred van Gom op 27-01-2011 citaat tussen 0.40 en 0.50 minuten.

46

versoepeling. In een reactie liet het hoofd van de afdeling Ministeriële Zaken van het Ministerie voor Uniezaken en Overzeese Rijksdelen op 12 oktober 1951 weten dit geen goed idee te vinden omdat het de Nederlandse staat alleen maar geld zou kosten, omdat deze schutterplichtigen al een lange tijd militair inactief waren en geen ervaring meer zouden hebben, en omdat de meesten van hen al een burgerbaan hadden. Het verwachtte gevolg zou zijn dat alleen zwakkeren zich zouden melden waar het leger niet beter van zou worden.140 Dit advies werd echter genegeerd waardoor Surinaamse

schutterplichtigen zich ook konden aanmelden voor Korea.141

Toch verdween de twijfel over de geschiktheid van Surinaamse vrijwilligers niet. Zo werd op 5 november 1951 een melding gemaakt over de slechte keuring: ”aangezien het merendeel van de candidaten bijzondere redenen hebben voor hun vrijwillige aanmelding en alles in het werk stellen goedgekeurd te worden, b.v. vroegere ziekte te verzwijgen, dissimulaties enz.”.142 Schaafsma meldt in zijn boek: “(…) toch was de strenge keuring in Nederland voor Korea nog niet scherp genoeg.

Omtrent de Surinamers bleek dat zij minder dan Nederlanders bestand waren tegen zware

vermoeienissen en kou, vrijwel alle kregen wintervoeten.”143 Het is natuurlijk niet zo verwonderlijk dat de Surinaamse soldaten minder goed functioneerden in de Koreaanse kou, die geregeld -20 graden Celsius bereikte. De opmerkingen over deelname van Schutterplichtigen en de inadequate keuring van Surinaamse militairen tonen echter dat er binnen het politieke en militaire apparaat, soms sterk. werd getwijfeld over de geschiktheid van Surinaamse militairen.