• No results found

4. De betekenis van de volkstuin voor stadsouders

4.1 Van strijd naar tactiek

Zoals in het vorige hoofdstuk is uitgelegd, hebben tien gezinnen deelgenomen aan dit onderzoek. Bij zeven gezinnen (Hilde, Clair, Christa, Karlijn, Anna, Amber en Fokko), beoefenen één of beide ouders een cultureel georiënteerd beroep. Acht gezinnen wonen (Hilde, Robin, Clair, Christa, Karlijn, Anna, Nienke en Amber) 10 jaar of langer in Amsterdam, waarvan er vijf 20 jaar of langer. Alle respondenten hebben pas een volkstuin genomen nadat zij kinderen hebben gekregen (zie tabel 3.1)

4.1.1 De begin situatie

Tijdens de interviews kwamen er verschillende meningen over het leven in de stad met kinderen naar voren. Zo zijn er ouders die nooit van plan zijn om uit de stad te verhuizen en ouders die aangeven niet te kunnen wachten om te vertrekken.

Tevreden in Amsterdam

Zes ouders (Christa, Karlijn, Michiel, Nienke, Amber en Fokko) geven aan graag in Amsterdam te wonen. Ze waarderen de reuring, diversiteit, het aanbod aan voorzieningen en faciliteiten, nabijheid van werk en hun sociale netwerk.

Vijf ouders (Clair, Anna, Nienke, Amber, Fokko) beschrijven hoe een leven in een drukke stad voordelen heeft voor hun kinderen. Er zijn leuke speelvoorzieningen, een goed educatie systeem, het concertgebouw en musea, ook zou de diversiteit van mensen en culturen bijdragen aan de ontwikkeling van een volledig wereldbeeld. Het gezin van Amber nam een volkstuin toen hun oudste zoon al 7 jaar was. Zij beschrijft dat hij geen slechte jeugd heeft gehad in de stad en dat kinderen op meerdere manier een goede jeugd kunnen hebben.

‘Dus ook toen we alleen maar in de stad woonden, toen hadden we niet zoiets van: ‘oh onze kinderen

zijn ongelukkig’. Weet je wel, het zijn gewoon stadskinderen dan, en die vinden op een andere manier

dan wel hun weg.’ (Amber, 04.05.2018)

Ontevreden in Amsterdam

Twee ouders (Hilde en Anna) vertellen dat ze graag weg willen uit Amsterdam. Sinds ze moeder zijn geworden, heeft de stad hen niks meer te bieden. Ze zouden liever wonen in een gebied met een langere bevolkingsdichtheid en meer groen. Dit is voor Hilde niet mogelijk vanwege hun

32

economische situatie. De redenen voor Anna om te blijven zijn dat haar kinderen het naar hun zin hebben op school en dat haar partner wel graag in de stad woont.

Acht van de tien ouders (Hilde, Robin, Clair, Karlijn, Anna, Nienke, Amber en Fokko) geven verschillende voorbeelden van situaties waarbij het leven in de stad nadelig was voor het hebben van een goede jeugd.

‘Ja, ik denk dat wanneer je als kind opgroeit in Amsterdam, zoals bij ons op 3 hoog, dat je dan, en je hebt dat (een buiten leven) niet, dat je dan echt iets te kort komt.’ (Robin, 07.04.2018)

Hilde beschrijft het als opgesloten zitten in de stad, omdat door de onveiligheid een kind nergens heen kan zonder de begeleiding van zijn of haar ouders. Het gebrek aan opties van vermaak voor kinderen zou er toe leiden dat kinderen game- of telefoonverslaafd worden (Clair, Robin, Karlijn, Anna). Ook missen kinderen in de stad het informele, ongeorganiseerde contact met andere kinderen. Dit komt omdat er te weinig andere kinderen in de buurt zijn en door de verschillende ongeschreven regels, hierdoor loop je minder snel spontaan bij mensen naar binnen. Clair en Fokko beschrijven hoe zij het gevoel hebben dat kinderen niet welkom zijn in de groenvoorzieningen in hun buurten. Beide ouders beschrijven dat op mooie dagen, wanneer het druk is in de Amsterdamse parken, zij liever niet naar deze parken gaan. Ze voelen zich bezwaard omdat hun kinderen willen rond rennen en lawaai maken, waardoor ze andere mensen lastig vallen. Ouders maken zich in een stedelijke omgeving sneller druk maken om de rust, eigendommen en privacy van henzelf en anderen, en veiligheid van de kinderen. Hierdoor krijgen kinderen minder ruimte om lawaai te maken en te rennen.

4.1.2 De zoektocht

Zoektocht volkstuin

Hoewel de respondenten veel kenmerken delen, verschillen de zoektochten naar een tactiek enigszins. Uit de interviews blijkt dat zes van de tien gezinnen al een tijd specifiek op zoek waren naar een volkstuin. De interesse hiervoor is ontstaan omdat ze zelf zijn opgegroeid in een volkstuin (Karlijn), omdat ze regelmatig bij vrienden kwamen die beschikten over een volkstuin (Clair, Nienke, Amber, Anna) of omdat ze ooit zelf op het idee kwamen (Fokko). Andere gezinnen waren ook opzoek naar andere mogelijkheden zoals een huisje in Frankrijk (Robin), een caravan op Bakkum (Christa) of een seizoenscamping (Hilde). Om verschillende redenen als reisafstand, prijs, beschikbaarheid en aanwezigheid van vrienden werd echter uiteindelijk toch gekozen voor een volkstuin. Eén gezin (Michiel) beschrijft hoe de volkstuin spontaan op hun pad kwam toen een kennis zijn tuin te koop aanbood. Pas toen ging het gezin nadenken over de mogelijkheid en besloten ze de tuin te huren. Dit gezin heeft vervolgens in zes jaar tijd, vijf andere gezinnen geïnspireerd om ook een volkstuin te nemen. Hiervan hebben er nu vier in dezelfde straat als zij een tuin (de Vuurdoornweg, zie figuur 3.4, tuin 295 tot 303).

‘We zijn hier terecht gekomen via vrienden, ja. En naja via eerdere vrienden al, want zo zijn zij hier weer terecht gekomen. Dus het is een beetje een domino effect geweest, dat het gezin van Michiel er mee zijn begonnen 6 jaar geleden. En toen kwam de tuin daarnaast vrij, en de tuin daarnaast en zo ging het door, en de tuin er tegenover. En nu hebben we de hele strip zeg maar, hahaha.’

33

Keuze Ons Lustoord

De redenen waarom de verschillende ouders uiteindelijk voor Ons Lustoord hebben gekozen lijken op elkaar; als eerste werd het ontbreken van een wachtlijst genoemd. Voornamelijk de volkstuinen dichterbij het centrum van Amsterdam staan er om bekend een lange wachtlijst te hebben. Maar ook in de volkstuinen om Ons Lustoord heen; bij Dijkzicht en de Federatie is het moeilijker om snel een tuin te bemachtigen dan bij Ons Lustoord. Als tweede wilden de ouders (Clair, Nienke, Amber, Anna en Robin) die vrienden hadden op Ons Lustoord op dezelfde volkstuin staan. Verder wonen negen gezinnen in het zuiden en oosten van de stad, waaruit blijkt dat ook de afstand tot het huis een zekere rol heeft gespeelt in de keuze.

‘(…)Ja dat was zo’n verhaal (over de wachtlijsten van andere Amsterdamse volkstuinen), het was allemaal hartstikke leuk, maar het duurt 9 jaar voordat je kans maakt . En daardoor stopte ik wel met me interesseren. En hier kon het wel direct.’ (Anna, 20.04.2018) Waarom toen

Het krijgen of opgroeien van kinderen lijkt een belangrijke reden te zijn voor velen om een volkstuin te nemen. Vijf ouders (Clair, Karlijn, Anna, Amber en Fokko) noemen dit als belangrijke reden. Stappen buiten de deur met een jong kind blijken voor de ouders vaak ingewikkeld. Zo kwamen Clair en Karlijn erachter dat het onhandig was om een kind steeds mee te nemen naar het park. Anna kwam erachter dat de boot die zij voorheen hadden in Amsterdam, en hen een gevoel van vrijheid gaf, gevaarlijk was met kinderen. Ook merkten Anna en haar partner dat toen hun kinderen ouder werden ze meer behoefte kregen aan vrijheid, die zij hen in de stad niet konden bieden.

‘(…) Voor mij echt omdat de kinderen opgroeiden en omdat ik daarom naar buiten wilde (De reden

om een volkstuin te nemen). Wanneer een kind 2 wordt, wordt de wereld voor hen ineens substantieel groter. Op het moment dat je in Oost bent, aan de Dappermarkt, dat heb je niet de mogelijkheid om een kind naar buiten te laten gaan. Dat is gewoon vernuikend.’

(Anna, 20.04.2018)

In de ogen van de onderzochte ouders biedt de stad te weinig mogelijkheden voor kinderen om vrij te kunnen spelen. Amber zag bij haar jongste dochter (3 jaar) ook een behoefte aan vrijheid en besloot zich met haar gezin aan te sluiten bij de bevriende families op de Vuurdoornweg (zie figuur 3.4, tuin 295 tot 303). Bij het gezin van Fokko had het moment vooral te maken met een plotseling gebrek aan ruimte. Doordat het gezin van vier zich uitbreidde met een vijfde zagen Fokko en zijn partner zich gedwongen in de woonkamer te slapen, om de kinderen een slaapkamer te geven. De volkstuin is voor hen een manier om met dit ruimte gebrek om te gaan, ook met het oog op de toekomst.

‘Ja weetje, die oudste kinderen (nu 10 en 12 jaar) krijgen ook op een gegeven moment vriendjes en vriendinnetjes. Dan is het wel fijn dat we een plek hebben waar zij naar toe kunnen gaan, of wij. Als iedereen even de ruimte nodig heeft. En die plek is voor ons de volkstuin.’ (Fokko, 04.05.2018)

Bij drie andere ouders (Robin, Christa en Michiel) was het krijgen of het opgroeien van kinderen niet de belangrijkste reden om een volkstuin te nemen. Zo kwam bij het gezin van Michiel de volkstuin bij toeval op hun pad. En bij Robin en Christa had het moment voornamelijk te maken met een moeilijke fase in hun leven waardoor zij zelf behoefte kregen aan een buitenplek waar ze met hun handen in de aarde kunnen zitten.

34

4.1.3 De volkstuin als tactiek voor stadsgezinnen

Het verschil in meningen over het leven in de stad levert ook een verschil op, over in hoeverre de volkstuin als tactiek tegen het leven in een drukke stad en het hebben van kinderen wordt gezien. Achteraf geven alle ouders, tijdens de interviews, echter wel aan dat de volkstuin het leven in de stad met kinderen aangenamer maakt.

Opvallend is dat uit vijf interviews blijkt dat het hebben van een volkstuin de enige reden is waarom gezinnen nog in de stad wonen. Robin omschrijft de tuin als essentieel en stelt dat ze de stad al hadden verlaten als ze de tuin niet hadden gehad. Ook Clair vertelt dat de volkstuin de nood om een andere woning, in een rustige groene omgeving, te zoeken heeft weggenomen. De combinatie met wonen in de stad en recreëren op de volkstuin omschrijft ze als perfect. Amber beaamt dit:

‘En nu hebben we gewoon beide. We hebben en de stad en, en het zijn stadskinderen, maar ook, met dit (de volkstuin). En dat vind ik echt een gouden combinatie.’ (Amber, 04.05.2018)

Hilde sluit zich hier ook bij aan door te zeggen dat de volkstuin onmisbaar is in hun leven. Het is volgens haar het enige wat een leven in de stad dragelijk maakt. Fokko vertelt dat de volkstuin het mogelijk maakt voor zijn gezin om in Amsterdam te blijven wonen, maar dan voornamelijk met het oog op ruimtegebrek in hun woning in Amsterdam.

Twee ouders zien de volkstuin eerder als een fijne toevoeging aan het stedelijke leven dan als een tactiek. Michiel vertelt dat toen ze met het gezin naar Amsterdam verhuisden, ze specifiek naar een groene wijk zochten met veel speelmogelijkheden en groene scholen. Dit vonden ze in het Amsteldorp. Hij legt uit dat de drang om te verhuizen naar een landelijkere omgeving iets groter zou zijn zonder de volkstuin, maar nooit zo groot dat ze ook daadwerkelijk zouden verhuizen. Nienke denkt al aan de toekomst als ze uitlegt dat de volkstuin slechts een oplossing is voor een tijdelijk probleem. Ze beschrijft dat haar kinderen als ze ouder worden waarschijnlijk liever in de stad zijn dan op het platteland. Nu ze nog graag buitenspelen is de volkstuin een goede oplossing, maar als ze ouder zijn vermaken ze zich waarschijnlijk beter op een bankje in een speeltuin om de hoek.