• No results found

In dit hoofdstuk worden de resultaten van de ervaringen van onderzochte stadskinderen beschreven. Allereerst wordt er beschreven hoe de kinderen naar de tuin toe gaan, en vervolgens hoe de kinderen de tuin gebruiken. Dan wordt de betekenis van de volkstuin is voor de onderzochte stadskinderen uiteengezet. Er wordt afgesloten met een vergelijking tussen de ervaringen van ouders en kinderen.

5.1 Het gebruik van de volkstuin

Hieronder worden de resultaten van de, door de ouders, ingevulde tijd-ruimtelijke tabellen gepresenteerd. De tien onderzochte ouders hebben het schema ingevuld op basis van de informatie op hun oudste kind. De resultaten uit de observaties en uit de interviews met de onderzochte kinderen worden hierbij als ondersteuning gebruikt

5.1.1 Naar de tuin

Deelvraag: ‘Hoe past de volkstuin Ons Lustoord in het dagelijks leven van stadskinderen?’

Uit tabel 5.1 blijkt dat kinderen van de onderzochte ouders, altijd met hun ouders meereizen, en dezelfde vervoersmiddelen gebruiken (zie tabel 4.3). Slechts één kind (Thomas, zoon van Fokko, 12 jaar), de oudste van de tien kinderen, gaat sinds kort zelfstandig op de fiets naar de volkstuin toe. Hoewel het grootste gedeelte van de kinderen al zelf kan fietsen, geven de ouders aan dat zij toch vaak achterop de fiets naar de volkstuin toe reizen. Ouders wijden dit aan de onveilige verkeersituatie in de stad en de afstand die afgelegd moet worden, tegelijk fietsen deze kinderen nog langzaam. Hilde Dochter 6 jaar Robin Dochter 7 jaar Clair Zoon 4 jaar Christa Dochter 9 jaar Karlijn Dochter 6 maand Anna Dochter 7 jaar Michiel Dochter 5 jaar Nienke Dochter 7 jaar Amber Zoon 10 jaar Fokko Zoon 12 jaar Vervoers- middel Achterop de fiets Auto, achterop de fiets Auto, achterop de fiets Achterop de fiets, zelf fietsen, metro Auto Zelf fietsen Auto, achterop de fiets Zelf fietsen Auto, zelf fietsen Auto, zelf fietsen Zelfstandig naar de volkstuin

Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja, af en toe

Dat nagenoeg alle kinderen met hun ouders, van en naar de volkstuin reizen, heeft als gevolg dat de kinderen van de gezinnen (Hilde, Robin, Clair, Fokko en Michiel) die meer dan 100 nachten op de tuin overnachten, ook vanaf de tuin naar school reizen en weer terug. Doordat deze gezinnen de tuin als tweede huis gebruiken betekent dit dat schoolvriendjes ook worden meegenomen naar de tuin. Bij de observaties werd duidelijk dat dit regelmatig gebeurt. Een aantal van deze vriendjes

Tabel 5.1: Tijd-ruimtelijk gedrag oudste kind

47

werden door de eigen ouders opgehaald op de tuin, en een aantal werden weer weggebracht door de ouders van het kind bij wie het kwam spelen.

5.1.2 Op de tuin

Deelvraag: ‘Hoe wordt de volkstuin Ons Lustoord gebruikt door stadskinderen?’

In dit onderzoek is een verschil gevonden in het gebruik van de volkstuin tussen kinderen van verschillende leeftijden. Van de vijf onderzochte kinderen, die afzonderlijk van hun ouders geïnterviewd zijn, geven er vier (Marelien (6 jaar), Veerle (9 jaar), Wederik (7 jaar) en Ronja (7 jaar)) aan de hele dag buiten te spelen. Wanneer er weinig andere kinderen zijn spelen ze vaak in hun eigen tuin. En wanneer er veel andere kinderen zijn, zoals in de weekenden en in de vakantie dan spelen ze voornamelijk buiten de eigen tuinen. Ze spelen dan op de paden, in de speeltuin of in het kinderbad (zie figuur 3.4 bij de kantine). Dit bad wordt tot enkel hoogte gevuld met mooi weer en trekt veel jonge kinderen aan. Wanneer kinderen niet in hun eigen tuin spelen, spelen de jongere kinderen (Marelien, Ronja en Wederik) op het pad of in de bosjes aan het einde van het pad (in figuur 3.4, bij tuin 303).

‘Ik speel vaak bij ons in de tuin. Of in de tuin van hun (wijst naar de naastgelegen tuin van een vriendinnetje). En als er veel andere kinderen zijn spelen we ook vaak op de steentjes (het laantje tussen de huizen in). Ik vind het leuk om winkeltje te spelen, en om dingen te maken met de steentjes. Soms gaan we daar (wijst naar het einde van de vuurdoornweg, tuin 303) verstoppertjes spelen, dat

kan daar goed, met de bosjes.’ (Marelien, 07.04.2018)

Tijdens de observaties werd opgemerkt dat kinderen zowel spelen met natuurlijk materiaal als met geproduceerd speelgoed, en zowel in groepsverband spelen als alleen. Met natuurlijk materiaal zoals beestjes, water, stenen, takken, modder en plantjes wordt iets gebouwd, gebrouwd of gewoon wat aangerommeld. Het is duidelijk dat de kinderen zich door hun nieuwsgierigheid, fantasie en spontaniteit laten leiden en dat geen duidelijk plan achter zit. Hiernaast wordt er ook veel gespeeld op een trampoline, op de speeltoestellen in de speeltuin, in het water van het zwembadje, in de verschillende speelhuisjes die in de tuinen staan en met speelgoed. Verder worden er ook wedstrijdjes gehouden in rennen en dansen, rollenspelletjes zoals koning & koningin en winkeltje, en spellen zoals verstoppertje en tikkertje.

De oudere kinderen (Veerle en Jochem, 10 jaar) hangen vooral bij de kantine (in figuur 3.4 aangegeven als Kantine). De twee oudere kinderen (Veerle en Jochem) geven ook aan wel eens verveeld te zijn op de volkstuin. Dit wordt door henzelf verklaard door de afwezigheid van Wi-Fi en kinderen van hun leeftijd. Daarnaast vertelt Jochem dat hij niet meer zo graag buiten speelt, en dat er buiten niet zo veel te doen is. Het blijkt dus dat oudere kinderen zich minder goed vermaken op de volkstuin, vergeleken met jongere kinderen.

‘Nou ik ben vooral hier in onze eigen tuin. Doordeweeks is hier nooit zo veel te doen omdat er dan alleen maar kleine kinderen zijn. Dat is wel saai. Maar als het weekend is en mijn vrienden zijn er dan ga ik wel eens vissen daar (wijst naar een slootje in de buurt van zijn tuin) of dan gaan we naar de speeltuin en de kantine. Daar spelen we niet echt, we praten met elkaar.’ (Fin, 02.05.2018)

In dit onderzoek is er geen verschil tussen het buiten speel gedrag van jongens en meisjes gevonden. Jongens en meisje spelen evenveel buiten en worden hetzelfde behandeld door ouders met oog op

48

de zelfstandige bewegingsvrijheid. Doordat alle onderzochte kinderen tot nagenoeg dezelfde sociaaleconomische klasse behoren kan er niet gekeken worden naar verschillen tussen kinderen van verschillende klasses.

5.2 Betekenis van de volkstuin

Deelvraag: ‘Wat is de betekenis van de volkstuin Ons Lustoord voor stadskinderen?’

De betekenis van de volkstuin voor kinderen is door middel van dezelfde elementen, die uit de literatuur naar voren kwamen, als de ouders onderzocht. Omdat in de interviews met de kinderen geen nieuwe elementen naar voren kwamen worden uitsluitend de zelfstandige bewegingsvrijheid, vriendschap en vrijetijdsbesteding behandeld.

5.2.1. Zelfstandige bewegingsvrijheid

Alle geïnterviewde kinderen geven aan tevreden te zijn met de bewegingsvrijheid die zij van hun ouders krijgen. Alle kinderen geven aan dat ze vrij, zonder hun ouders, door de tuin kunnen bewegen. Deze vrijheid hebben ze vergaard met de jaren. Marelien geeft aan dat zij en Ronja verder mogen dan de jongere kinderen omdat zij ouder zijn. Marelien moet als enige aan haar ouders vertellen waar ze naar toe gaat als ze de tuin verlaat. Verder is de enige regel die ze alle vijf van hun ouders mee krijgen, dat ze niet buiten de hekken van de tuin mogen.

‘Ik mag overal heen, alleen niet van het park af. Maar dat hoeft ook niet.’ (Jochem, 02.05.2018)

Ondanks dat de kinderen tevreden zijn met hun bewegingsvrijheid geven ze allemaal aan geen behoefte te hebben om er volledig gebruik van te maken. Wederik geeft zelfs aan helemaal geen behoefte te hebben om gebruik te maken van zijn vrijheid. Hij loopt af en toe naar een vriend die een paar laantjes verderop een huisje heeft, maar daar blijft het ook bij. Hij zegt dat hij verder niemand anders kent op het park en daarom ook niet verder hoeft te lopen. Marelien geeft ook aan niet altijd alleen weg te willen, omdat ze het gezellig vindt als haar moeder met haar meegaat naar de speeltuin (zie figuur 3.4 bij de kantine).

‘Ik mag nu helemaal naar de speeltuin (in de volkstuin) lopen. Maar dat mocht vroeger nog niet. Ik vind dat wel leuk, maar soms vind ik het ook leuker als mama mee gaat naar de speeltuin.’

(Marelien, 07.04.2018)

5.2.2 Vrijetijdsbesteding

Bij de vraag of ze liever binnen-of buitenspelen schreeuwen Marelien en Ronja: ‘Buitenspelen!’. De redenen hiervoor zijn dat ze kunnen rennen buiten, met plantjes en diertjes kunnen spelen en buiten veel meer te verzinnen is om te doen. Hierdoor zijn ze minder snel verveeld. Ook Veerle en Wederik geven aan liever buiten te spelen. Het lijkt erop alsof buitenspelen direct wordt geassocieerd met de volkstuin en binnenspelen met thuis in Amsterdam.

‘Buiten kan je veel meer leuke dingen doen. Hier (de volkstuin) heb je allemaal beestjes en plantjes en kunnen we lekker zwemmen. Binnenspelen vind ik stom, thuis niks te doen.’ (Ronja, 18.04.2018)

5.2.3 Vriendschap

Bij de vraag hoeveel vrienden ze hebben op de volkstuin beginnen alle kinderen serieus te kijken en wordt er een uitgebreide uitleg gegeven over wie de beste vrienden zijn en met wie ze in mindere mate bevriend zijn. Alle kinderen komen uit op één of twee vrienden met wie ze het erg goed

49

kunnen vinden en waar ze elke dag mee op trekken. Er wordt wel genoemd dat er veel meer kinderen zijn, helemaal in de zomer, maar dat ze deze niet als hun vrienden beschouwen. Wat opvalt, is dat de kinderen die als goede vrienden worden omschreven dezelfde leeftijd hebben als hen zelf. Alleen Ronja geeft aan evenveel met haar jongere zusje te spelen als met haar beste vriendin. De rest vertelt dat er wel af en toe gespeeld wordt met jongere of oudere kinderen, maar dat dit dan niet ook direct vrienden zijn.

‘Ik denk dat er in totaal wel 20 kinderen zijn, maar ik speel niet even veel met allemaal. Het meeste speel ik met Ronja en Belle, zij zijn zusjes. Maar in de zomervakantie, dan is iedereen er, dan is heel

druk.’ (Marelien, 07.04.2018)

5.3 De ervaring van kinderen vergeleken met die van ouders

Deelvraag: ‘In hoeverre komen de beleving, met betrekking op het bieden van een goede jeugd, van

stadsouders op de volkstuin Ons Lustoord overeen met de belevingen van stadskinderen?’.

5.3.1 Overeenkomsten

Uit de interviews met de ouders en de walking interviews met de kinderen komt naar voren dat de ideeën en de beleving van de twee groepen grotendeels overeenkomen met elkaar.

De meningen over het binnen- en buitenspelen corresponderen in het bijzonder met elkaar. In de interviews gaven de ouders van de jongere kinderen aan dat ze het liefst zien dat hun kind buiten speelt. Dit zou bevorderlijk zijn voor de algemene ontwikkeling van het kind. Uit de antwoorden van de jongere kinderen blijkt ook dat zij allemaal het liefst buitenspelen. De ouders met oudere kinderen beschreven dat hun kinderen minder of helemaal niet meer buitenspelen en zich daardoor soms vervelen in de tuin. De oudere kinderen beamen dit tijdens hun eigen interviews.

De mate van zelfstandige bewegingsvrijheid en de tevredenheid daarmee, komt ook overeen tussen de twee groepen. Ouders geven aan dat kinderen meer vrijheid krijgen naarmate ze ouder worden. Dit betekent dat oudere kinderen zich vrij en zonder toezicht van ouders over het park kunnen bewegen, en jongere kinderen meer in de gaten worden gehouden en zich aan meer regels moeten houden. Ook dit werd bevestigd in de interviews met de kinderen. In deze interviews kwam ook naar voren dat alle kinderen tevreden waren met vrijheid die ze kregen. Tijdens de observaties kwam het voor dat een jong kind verder dan dat afgesproken was, waarop hij of zij werd terug geroepen. Het leek echter dat dit eerder voort kwam uit ondeugendheid dan uit een verlangen naar meer bewegingsvrijheid.

5.3.2 Verschil

Ondanks dat de ideeën van ouders over een goede jeugd op een volkstuin grotendeels overeenkwamen met de daadwerkelijke ervaring van die jeugd door kinderen, was er ook een duidelijk verschil. Uit de interviews met de ouders kwam naar voren dat zij het idee hebben dat hun kind veel vrienden heeft op de volkstuin, zie tabel 5.2. Uit de interviews met de kinderen kwam echter naar voren dat zij maar één of twee kinderen op de volkstuin echt als vrienden beschouwen. Er wordt inderdaad wel met meer kinderen gespeeld, maar dit zijn niet allemaal vrienden. Dit zou verklaard kunnen worden doordat ouders ieder kind waarmee hun kind speelt als vriendje beschouwen en kinderen zelf daar iets kritischer en selectiever in staan. Dit zou ook kunnen betekenen dat ouders het belangrijker vinden dat hun kind een grote groep kinderen om zich heeft, dan de kinderen zelf. Wat hierbij ook interessant is dat ouders van oudere kinderen dichterbij het

50

aantal zitten als wat het kind opgeeft (zie tabel 5.1 voor leeftijd kinderen). Dit is waarschijnlijk te verklaren omdat oudere kinderen beter kunnen communiceren en daarmee duidelijk kunnen maken aan hun ouders wie ze beschouwen als vrienden en wie niet.

Tabel 5.2: Verschil hoeveelheid vrienden op volkstuin tussen ouders en kinderen

Hoeveelheid vrienden Robin Marelien Christa Veerle Anna Ronja Nienke Wederik Amber Jochem Ouder 13 5 13 4 5 Kind 1 1 2 3 3 Bron: Auteur

5.4 Samenvatting

‘Hoe past de volkstuin Ons Lustoord in het dagelijks leven van stadskinderen?’

Uit de tijd-ruimtelijke schema’s blijkt dat het grootste gedeelte van de ouders en kinderen samen reist naar de tuin. Dit betekent voor vijf kinderen dat zij regelmatig vanaf de tuin naar school worden gebracht en ’s middags met hun ouders weer terug reizen naar de tuin. De andere helft van de kinderen bezoekt de tuin enkel in de weekenden en in de vakanties.

‘Hoe wordt de volkstuin Ons Lustoord gebruikt door stadskinderen?’

Uit dit onderzoek blijkt dat er een verschil is tussen het gebruik van jongere en oudere kinderen. De jongere kinderen spelen de hele dag buiten als ze op de tuin zijn. De oudere kinderen, vanaf 9 jaar, vervelen zich wel eens door het gebrek aan internet, leeftijdsgenootjes en georganiseerd vermaak. Verder werd er geen verschil in gebruik gevonden tussen jongens en meisjes. Wat verder opviel aan het gebruik van de volkstuin door de kinderen was dat zij in de eigen tuinen speelden wanneer er weinig andere kinderen waren en op de openbare plekken van de volkstuin op het moment dat er meerdere kinderen aanwezig waren.

‘Wat is de betekenis van de volkstuin Ons Lustoord voor stadskinderen?’

Voor de onderzochte kinderen betekent de volkstuin een plek waar ze zelfstandig kunnen bewegen. Alle kinderen geven aan tevreden te zijn met de bewegingsvrijheid die ze van hun ouders krijgen. Een aantal heeft niet de behoefte om volledig gebruik te maken van hun vrijheid en vindt het gezellig als hun ouders met hun meegaan. De kinderen geven aan één of twee goede vrienden te hebben op Ons Lustoord. Met de rest van de kinderen wordt wel gespeeld, maar niet als vrienden gezien. Ook blijkt dat dat vrienden veelal van dezelfde leeftijd zijn. Onder de kinderen wordt binnenspelen geassocieerd met Amsterdam en buitenspelen met Ons Lustoord. Het overgrote van de onderzochte kinderen geeft aan het liefst buiten te spelen.

‘In hoeverre komen de ideeën van stadsouders over een goede kindertijd op de volkstuin Ons Lustoord overeen met de belevingen van de kindertijd van stadskinderen?’

Overeenkomstig in de antwoorden van de onderzochte ouders en kinderen was dat buitenspelen als positief wordt gezien en ervaren. Verder zaten de ouders van de oudere kinderen en hun kinderen op één lijn dat het voor hen wat saai begon te worden op de tuin. Als laatst waren de ouders en kinderen het eens over de mate van zelfstandige bewegingsvrijheid. Opvallende verschillen waren dat ouders dachten dat hun kinderen veel meer vrienden hadden dan dat de kinderen zelf aangaven.

51