• No results found

Statistische analyse

In document Een applicatie voor de diagnostiek (pagina 39-45)

2. Methode

2.6 Data-analyse

2.6.2 Statistische analyse

De resultaten op de subtesten zijn geanalyseerd met behulp van het programma IBM SPSS Statistics versie 25.

De totaalscores op de WAT-D van de afasiegroep werden vergeleken met die van de controlegroep. Hierdoor werd de hypothese getoetst of de afasiegroep lager scoort op alle subtesten in totaal. De totaalscore werd berekend door het gemiddelde aantal correcte antwoorden van alle subtesten te bepalen. Eerst werd door middel van de Kolmogorov-Smirnov getoetst of de totaalscores van beide onderzoeksgroepen normaal verdeeld zijn. Hieruit bleek dat de totaalscores van de controlegroep niet normaal verdeeld waren. Vervolgens werden naar aanleiding van de boxplots twee uitschieters uit de controlegroep gehaald. In figuur 11 is te zien dat twee personen uit de controlegroep afwijkend scoorden.

Figuur 11. Boxplots totaalscores alle subtesten

Daaropvolgend werd opnieuw de aanname van normaliteit getest. Hieruit bleek dat de totaalscores van de controlegroep nog steeds niet normaal verdeeld waren. Dit is te zien in tabel 17. Op basis van deze resultaten zijn de totaalscores van de twee personen die afwijkend scoorden, betrokken bij de volgende statistische analyses. De twee uitschieters werden er alleen voor de normaliteitstest uit gehaald.

Tabel 17

Kolmogorov-Smirnov totaalscores

Test Onderzoeksgroep Statistiek Df Sig.

Totaalscores alle subtesten

Personen met

Controlegroep 0,274 9 0,049*

*sig. p ≤ 0,05

Daarnaast werd de invloed van verschillende demografische gegevens op de totaalscore van de WAT-D onderzocht. De invloed van geslacht en het type afasie werd getoetst door middel van een t-toets voor onafhankelijke steekproeven voor de groep met afasie. Voor de controlegroep werd de invloed van het geslacht onderzocht met een Mann-Whitney U toets. De samenhang tussen de totaalscore en het opleidingsniveau werd geanalyseerd op basis van de hoogst afgeronde opleiding. Er werd onderscheid gemaakt in een laag (basisonderwijs en VMBO), middelbaar (HAVO en MBO) en hoog opleidingsniveau (HBO en WO). Omdat er alleen middelbare of hoge opleidingsniveaus voorkwamen binnen de proefpersonen, werd de analyse uitgevoerd met een t-toets voor de groep met afasie en met een Mann-Whitney U toets voor de controlegroep. De samenhang tussen de totaalscore en leeftijd werd berekend met een Pearson’s correlatiecoëfficiënt (zie paragraaf 3.1)

Daaropvolgend werd door middel van de Kolmogorov-Smirnov getoetst of de verdeling van de twee onderzoeksgroepen op de zes subtesten normaal is. Hieruit bleek dat de scores op de subtesten Handlungen bennenen, Finite Verbform ergänzen, Nonverbales Verständnis en Verbverständnis voor de controlegroep niet normaal verdeeld was. Vervolgens werden in totaal twee uitschieters eruit gehaald naar aanleiding van de boxplots. In figuur 12 tot en met figuur 15 is te zien dat twee personen van de controlegroep op de vier bovengenoemde subtesten afwijkend scoorden in vergelijking met de andere personen van de controlegroep.

Figuur 14. Boxplots Nonverbales Verständnis Figuur 15. Boxplots Verbverständnis

Daarna werd opnieuw de aanname van normaliteit getest. Hieruit bleek dat de drie subtesten Finite Verbform ergänzen, Nonverbales Verständnis en Verbverständnis voor de controlegroep niet normaal verdeeld waren. Dit is te zien in tabel 18.

Tabel 18

Kolmogorov-Smirnov per subtest

Subtest Onderzoeksgroep Statistiek Df Sig. Handlungen benennen

(1)

Personen met

afasie 0,246 11 0,063

Controlegroep 0,248 9 0,116 Objekte benennen (1) Personen met

afasie 0,193 11 0,200

Controlegroep 0,240 9 0,143 Infinitive ergänzen (1) Personen met

afasie 0,205 11 0,200 Controlegroep 0,223 9 0,200 Finite Verbform ergänzen (1) Personen met afasie 0,166 11 0,200 Controlegroep 0,519 9 0,000* Nonverbales Verständnis (1) Personen met afasie 0,199 11 0,200 Controlegroep 0,297 9 0,021* Verbverständnis (1) Personen met

afasie 0,182 11 0,200

Controlegroep 0,298 9 0,020*

De scores voor alle zes subtesten werden statistisch geanalyseerd. Er werd een significantieniveau van 0,05 aangehouden. Voor de analyses van de personen met afasie werd gebruik gemaakt van de resultaten van het eerste testmoment. Hierdoor werd de invloed van een mogelijk leereffect voorkomen. Voor de vergelijking tussen de twee onderzoeksgroepen zijn voor de drie subtesten Handlungen benennen, Objekte benennen en Infinitive ergänzen t-toetsen gebruikt. Voor de overige drie subtesten Finite Verbform ergänzen, Nonverbales Verständnis en Verbverständnis werd de Mann-Whitney U toets gebruikt (zie paragraaf 3.2).

Vervolgens werd de test-hertestbetrouwbaarheid van de totaalscores en de subtestscores getoetst. Zeven personen van de groep met afasie werden binnen tien dagen na de eerste afname van de test opnieuw getest. Voor deze kleinere onderzoeksgroep werd door middel van de Kolmogorov-Smirnov getoetst of er sprake is van een normale verdeling op de twee testmomenten voor de zes subtesten. Hieruit bleek dat de scores op de subtest Handlungen benennen op het eerste testmoment en de scores op de subtest Objekte benennen op het tweede testmoment niet normaal verdeeld waren. Er werd vervolgens een uitschieter die sterk afwijkend is, geëxcludeerd van de analyse. In de boxplots hieronder (figuur 16 en 17) is te zien dat een persoon sterk afwijkend scoorde in vergelijking met de andere proefpersonen die twee keer werden getest.

Figuur 17. Boxplot Objekte benennen (2)

Na het eerste testmoment is opnieuw getest of de resultaten op de verschillende subtesten en de totaalscore normaal verdeeld zijn. Zoals in tabel 20 te zien is, waren de scores op alle subtesten en de totaalscore normaal verdeeld. Voor de vergelijking van de scores op de twee testmomenten werd voor de totaalscores en alle subtesten de gepaarde t-toets gebruikt (zie paragraaf 3.3).

Tabel 20

Kolmogorov-Smirnov per subtest

Subtest Meetmoment Statistiek Df Sig.

Handlungen benennen 1 0,847 6 0,200 2 0,953 6 0,200 Objekte benennen 1 0,912 6 0,200 2 0,961 6 0,200 Infinitive ergänzen 1 0,973 6 0,200 2 0,938 6 0,200 Finite Verbform ergänzen 1 0,951 6 0,200 2 0,848 6 0,200 Nonverbales Verständnis 1 0,781 6 0,064 2 0,866 6 0,200 Verbverständnis 1 0,906 6 0,200 2 0,872 6 0,085 Totaalscore 1 0,291 6 0,124 2 0,224 6 0,200

Een van de voornaamste doelen van de WAT-D was het om te onderzoeken in hoeverre de linguïstische factoren van invloed waren op de prestaties van de personen met afasie op de subtesten. De ingebouwde statistiek van de applicatie berekende middels de

chi-kwadraattoets of de linguïstische factoren transitiviteit, instrumentaliteit en naamsverwantschap van invloed waren op de subtestscores. De invloed van de overige linguïstische factoren frequentie, verwervingsleeftid, voorstelbaarheid, visuele complexiteit en woordlengte werd middels een Mann-Whitney U toets automatisch berekend (zie paragraaf 3.4).

Vervolgens werd met een Pearson correlatiecoëfficiënt onderzocht of een samenhang bestond tussen het percentage correcte antwoorden op de Wortproduktionsprüfung en op de totaalscore en de subtestscores van de WAT-D (zie paragraaf 3.5).

In document Een applicatie voor de diagnostiek (pagina 39-45)