• No results found

Scoring per subtest

In document Een applicatie voor de diagnostiek (pagina 35-38)

2. Methode

2.5 Scoring per subtest

Algemeen

De participanten hadden zo veel tijd dat nodig was voor het maken van de subtesten. Ook bij langere pauzes (>10 seconden) werden de antwoorden correct gerekend. Als de eerst gegeven antwoord correct was, werd deze als correct gerekend ongeacht volgende uitingen daarna. Zelfcorrecties waren toegestaan. Bij sommige participanten uit de groep met afasie werden enkele items gezamenlijk uitgewerkt met hulp van de onderzoeker. De antwoorden op deze items werden fout gerekend binnen de categorie “anders”.

Subtest Handlungen benennen

De antwoorden van de participanten van alle vier productietaken werden per item door de iPad opgenomen en opgeslagen. Na de testafname konden de opnames per item teruggeluisterd worden voor de beoordeling ervan. Links op het scherm verscheen het doelwoord en daarnaast een symbool van een luidspreker, waarmee de opname afgespeeld kon worden. Rechts naast de luidspreker werd ruimte gegeven om het gegeven antwoord van de participant uit te schrijven door de onderzoeker.

Voor de scoring van deze subtest verschenen aan de rechterkant op het scherm de vijf categorieën korrekt (correct), semantische Paraphasie (semantische parafasie), phonematische Paraphasie (fonematisch parafasie), Substantiv (zelfstandig naamwoord) en anders (anders). Er kon per item een van deze categorieën worden gekozen door erop te drukken. Indien de respons het doelwoord bevatte, werd deze als correct gescoord. Infinitieven, vervoegde werkwoordsvormen, het voltooid deelwoord, frasen en zinnen werden goed gerekend als het doelwoord hierin voorkwam. Voorbeelden van correcte antwoorden bij de afbeelding van bügeln (strijken) zijn onder andere “bügeln” (“strijken”), “Sie bügelt. “(“Zij is aan het strijken.”), “Sie hat gebügelt.” (“Zij heeft gestreken.”). Ook werkwoorden met een voorgaand zelfstandig naamwoord zijn correct, zoals bijvoorbeeld “Haare flechten” (“haren vlechten”). Een toevoeging van een voorvoegsel werd eveneens goed gerekend. “Einpflanzen” (“inplanten”) voor pflanzen (“planten”) is een voorbeeld hiervan.

Er werd een lijst opgesteld met alternatieve reacties die naast het doelwoord door de participanten uit de controlegroep werden gegeven. Daarna werd bepaald welke antwoorden naast het doelitem als correct worden gerekend. Dit waren synoniemen en nauw semantisch verwante woorden. Deze lijst is opgenomen in tabel 14.

Het bleek dat één item voor veel participanten onduidelijk was. Bij het item betteln (bedelen) werd door zeven van elf personen uit de controlegroep het woord beten (bidden) opgeroepen. Dit item werd vervolgens uitgesloten voor de analyse. Hierdoor werd het aantal correcte antwoorden van deze subtest berekend op basis van in totaal 49 items.

Door de software werd dan automatisch het aantal en de percentage correcte en incorrecte antwoorden berekend. De incorrecte antwoorden waren ook bij het overzicht van de resultaten weer onderverdeeld in de bovengenoemde categorieën. Ook de invloed van de linguïstische en niet-linguïstische factoren frequentie, verwervingsleeftijd, voorstelbaarheid, visuele complexiteit, woordlengte, transitiviteit, instrumentaliteit en naamsverwantschap werd weergegeven op het scherm.

Subtest Objekte benennen

De opmaak van het scherm voor de scoring van deze subtest was op dezelfde manier opgebouwd als bij de subtest Handlungen benennen. Voor de scoring kon er worden gekozen tussen de categorieën korrekt (correct), semantische Paraphasie (semantische parafasie), phonematische Paraphasie (fonematische parafrasie), Wortart (woordsoort) en anders (anders). Toevoegingen zijn goed, als de uiting het doelwoord bevat. Een voorbeeld hiervan is het antwoord “Luftgewehr” (luchtgeweer) bij de afbeelding van een geweer. Meervoudsvormen en verkleinwoorden zijn eveneens correct. Afkortingen vanuit de spreektaal werden correct gerekend, zoals bijvoorbeeld “Lenker” (stuur) voor Lenkrad (stuurwiel). Een voorbeeld van een reactie die als woordsoort fout zou worden beoordeeld is

“klingeln” (aanbellen) bij de afbeelding van een bel. Ook bij deze subtest is er een lijst met synoniemen gemaakt die correct werden gerekend. Deze is eveneens te vinden in tabel 14. Bij de resultaten werden de absolute en percentuele waardes per categorie weergegeven. Bij deze subtest werd getoetst of een van de factoren frequentie, verwervingsleeftijd,

voorstelbaarheid, visuele complexiteit, woordlengte, instrumentaliteit, naamsverwantschap of levendigheid een significante invloed had op de resultaten.

Subtesten Infinitive ergänzen en Finite Verbform ergänzen

Bij de twee subtesten Infinitive ergänzen en Finite Verbform ergänzen kon er door de beoordelaar voor de scoring van de respons worden gekozen tussen categorieën korrekt (correct), semantische Paraphasie (semantische parafasie), phonematische Paraphasie (fonematische parafasie), Substantiv (zelfstandig naamwoord), Flektionsfehler (fout in de vervoeging) en anders (anders). Ook bij deze twee subtesten werden een aantal synoniemen als correct gerekend. Tabel 14 geeft de correcte alternatieven weer. Net zoals bij de twee bovengenoemde subtesten verscheen op het scherm een overzicht met absolute en percentuele waardes per categorie. Ook werd de rol van de linguïstische factoren frequentie, verwervingsleeftijd, voorstelbaarheid, visuele complexiteit, woordlengte, transitiviteit, instrumentaliteit en naamsverwantschap berekend en getoond.

Tabel 14

Correcte alternatieven

Subtest Item Correcte alternatieven

Handlungen benennen Infinitive ergänzen

Finite Verbform ergänzen

schwimmen kraulen angeln fischen reiben raspeln anstoßen (zu)prosten stricken häckeln

laufen joggen, rennen tauchen schnorcheln duschen waschen anzünden anstecken klingeln schellen zwinkern blinzeln kochen (vor-/zu-)bereiten telefonieren sprechen, quatschen stempeln bearbeiten, genehmigen klettern steigen

schlafen liegen Objekte benennen Glocke Klingel

Bohrmaschine Akkuschrauber

Mund Lippen

Lineal (Zenti)Metermaß

Berg Landschaft

Gewehr Waffe

Kochen (vor-/zu-)bereiten

Säge Fuchsschwanz

Subtest Nonverbales Verständnis

De antwoorden op deze subtest werden automatisch opgeslagen en berekend door de software. Er werd een overzicht gegeven van de aantallen en percentages correcte en incorrecte responsen. Ook werd weergegeven hoe vaak de participant een afbeelding op een bepaalde positie op het scherm (links, midden, rechts) had gekozen. Door middel van deze gegevens is het mogelijk om te kijken of een eventuele visuele stoornis van invloed was op het kiezen van de afbeeldingen.

Subtest Verbverständnis

Ook bij deze begripstest werden de responsen automatisch opgeslagen en werden absolute en percentuele waardes berekend. In het overzicht van de resultaten werd weergegeven of de participant had gekozen voor de overeenkomstige actie of een van de afleiders. De afleiders waren onderverdeeld in de categorieën Passende Substantive, Falsche Verben en Substantive zu falschem Verb. Met Passende Substantive werden objecten behorende bij de overeenkomstige actie bedoeld. De categorie Falsche Verben beschreef de semantisch verwante actie en bij de categorie Substantive zu falschem Verb had de participant gekozen voor het object behorende bij de semantisch verwante actie. Alleen het kiezen van de overeenkomstige actie passend bij de auditieve stimulus werd als correct gerekend. Alle andere responsen waren incorrect. Net zoals bij de subtest Nonverbales Verständnis werd getoond hoe vaak er voor een afbeelding op een specifieke positie werd gekozen.

In document Een applicatie voor de diagnostiek (pagina 35-38)