• No results found

Spring, Summer, Fall, Winter And Spring

In document Parels op het glas (pagina 45-48)

Spring

Regie: Kim Ku-duk, Korea, 2001

Deze film gaat over een jongetje dat in de leer gaat bij een boeddhistische zenmeester, deze zenmeester woont in een tempel die in een meer drijft ergens in een vallei. Je volgt het jongetje door de vier seizoenen heen, elk seizoen zit hij in een andere fase van zijn leven. De film heeft een mooie fotografie en zit vol stemmingsvolle, rustige natuurbeelden, je ziet hoe de natuur verandert door de seizoenen heen. De zenmeester en zijn leerling leven in harmonie met hun omgeving en de natuur. De film is gebaseerd op een boeddhistische levensvisie en laat zien hoe alles verandert door de seizoenen en door de jaren heen en dat in feite niks consistent is, alles is in verandering. Het is een jaarlijkse cyclus van geboorte, groei en verval. De film zit ook vol symboliek; de tempel waarin de zenmeester en de jongen leven heeft maar één vertrek toch staan er een aantal deuren in dit vertrek, bijvoorbeeld tussen de plek waar ze slapen en de plek waar ze mediteren. Ook aan de rand van het meer waar de boot ligt waarmee je naar de tempel kunt staat een grote poort.Tijdens de film leert de jongen lessen over begeerte, bezit, lust en verlangen.

Het is lente, een klein jongetje gaat in de leer bij een monnik die in een tempel op het water woont, ergens in een meer, in een bos. Op een ochtend gaat het jongetje medicinale kruiden plukken. De meester leert hem wat voor kruiden bruikbaar zijn en wat voor

kruiden niet. Op een ochtend is het jongetje alleen in het bos, hij komt bij een meertje in het bos en vangt een visje. Hij bindt aan het visje met een touwtje een steentje vast en laat hem weer los. Hij vindt het zichtbaar leuk om het beestje moeite te zien doen. De meester bespiedt hem. Hij vangt een kikker, en doet hetzelfde. Ook vangt hij een slang en doet nogmaals hetzelfde. Als het jongetje ’s nachts slaapt bindt de meester een steen aan zijn been. Als het jongetje ’s ochtends wakker wordt smeekt hij zijn meester om hem los te maken. De meester geeft hem eerst de opdracht om alle dieren te bevrijden pas daarna maakt hij hem los. Het jongetje doet wat hem gezegd wordt. Alleen de kikker leeft nog, de andere twee dieren zijn dood, het jongetje is zeer verdrietig en huilt hard. De meester heeft hem een les willen leren dat je respect moet hebben voor alle leven.

Het is zomer, het jongentje is een adolescent geworden. Hij maakt een wandeling en ziet twee slangen de liefde bedrijven. Een vrouw en haar dochter komen op bezoek, de dochter is ziek. De jongen brengt de twee met een roeiboot naar de tempel.

De twee vrouwen mediteren samen met de zenmeester. De vrouw vraagt aan de zenmeester of haar dochter zal genezen. Hij zegt dat hij denkt dat haar ziel lijdt, als haar ziel rust zal vinden, zullen haar lichaam en geest weer genezen.

De vrouw verlaat het eiland maar haar dochter blijft. Het regent aan één stuk.

De jongen wordt langzamerhand verliefd op het meisje, de jongen weet niet goed wat hij met zijn lustgevoelens moet. Eerst houdt het meisje een beetje afstand, maar later laat ook zij haar liefde blijken. De meester heeft wel door wat ertussen de twee speelt. De meester en de monnik bereiden een geneeskrachtig drankje voor het meisje. De jongen en het meisje zwemmen samen in het meer, ze vrijen.

Als ze samen slapen in een bootje dat in het meer drijft, trekt de meester het bootje naar de kant en maakt een gat in de bodem, het bootje zinkt. De meester wil de jongen een les leren dat begeerte slecht is.

De jongen vraagt aan zijn meester om hem te vergeven. De meester reageert rustig en zegt: “Het is de natuur…”. Hij vraagt aan het meisje of ze nog altijd ziek is, het meisje zegt van niet. De meester zegt dat ze dan kan gaan. De jongen smeekt of ze mag blijven. De meester zegt begeerte leidt tot bezitsdrang en dat leidt weer tot moord. Het meisje gaat. De jongen heeft veel liefdesverdriet. De jongen vertrekt vroeg in de

ochtend als de meester nog slaapt naar de buitenwereld, weg van de meester en de tempel, het meisje achterna.

De herfst is aangebroken, de zenmeester is een oude man geworden. Hij heeft boodschappen gedaan op de oever. Hij heeft een jonge wit katje gekocht en wat vis verpakt in een krant. In de krant staat een foto van de jongen, “man van 30 vermoordt zijn vrouw.” De meester mediteert. De jongen, die een man is geworden komt terug om onder te duiken voor de politie. De meester probeert hem uit te horen over wat hij heeft meegemaakt. Hij vertelt dat zijn vrouw, het meisje dat eerst bij hen langs was geweest had gevonden. Ze hadden een relatie opgebouwd, maar zij was vreemdgegaan uit wraak had hij haar vermoord.

De meester zegt dat het door begeerte komt: “wat jij begeert zullen anderen ook

begeren.” De jongen zit vol woede en frustratie. Hij plakt zijn ogen, mond en neus af en schrijft op zijn gezicht; dicht. Hij wil de wereld niet meer zien. Het zien is een van

de belangrijkste dingen in het leven volgens het boeddhisme. De meester slaat hem met een stok en hangt hem in een net aan het plafond, om hem te straffen en wakker te schudden. Onder het touw waar het net mee vastzit staat een kaars, als het touw

doorgebrand is valt de jongen en maakt hij zich los. Hij snijdt zijn haar eraf en trekt zijn kleed weer aan. De zenmeester heeft met de staart van het jonge ka-tje en inkt een paar honderd maal een teken op de vlonder voor de tempelboot geschreven. Hij geeft de man de opdracht al deze tekens met zijn mes uit te krassen. Twee mannen van de politie komen naar het eiland om de man te halen. Ze staan toe dat de man zijn Sutra af maakt om rustig te worden, hij werkt de hele nacht door tot het af, hij valt daarna in slaap. De zenmeester en de twee mannen van de politie kleuren de tekens in met verf. Als hij wakker is ziet dat alle tekens geverfd zijn. De mannen nemen de man mee van het eiland. De zenmeester plakt zijn ogen af met de tekst dicht. Hij is vol van verdriet. Hij gaat in zijn boot zitten op het meer op een stapel brandhout met een kaars eronder, hij verbrandt.

De winter is aangebroken, de man keert terug, hij is ouder geworden, hij loopt over het ijs naar de tempel. De boot van de zenmeester ligt ingevroren in het meer.

De man hakt op die plek een gat en vind een restje van de meester. Hij hakt een boeddha uit het ijs van een waterval en stopt het restje er in een rood doekje in en zet het onder een andere waterval. Hij zet de boeddha onder een andere waterval,

een ritueel om de meester te eren. De man vindt de boeken van de meester en bestudeert ze, hij mediteert en doet vecht- of dansoefeningen. Een anonieme vrouw komt naar de tempel met haar zoontje, ze heeft een doek om en voor haar gezicht, ze wil duidelijk anoniem blijven. ’s Nachts sluipt ze weg en ze valt in een wak.

Haar zoontje blijft achter in de tempel. De man vist haar ’s morgens uit het wak, Hij bindt een steen aan haar vast en laat haar zinken. De man bindt een zware steen aan zijn been vast en pakt een boeddhabeeld uit de tempel. Hij loopt vanuit de tempel, over het ijs, door het bos de bergen, hij komt nauwelijks vooruit omdat de steen zo zwaar is. Hij zet het beeld op een bergtop en laat het uitkijken over het dal. Volgens mij staat het beeld symbool voor de meester die uitkijkt over het dal, over het geheel. Hij mediteert terwijl hij uitkijkt over het dal.

De lente is weer opnieuw aangebroken. De man tekent zijn zoontje. Het jongetje speelt met een schilpad. Het leven gaat door.

Reactie

De boodschap die ik voor mijzelf uit de film gehaald heb is dat door als je je

concentreert op je indrukken en ervaringen en je ziet en ervaart de veranderlijkheid van de wereld om je heen. Dan krijg je een besef van datgene in het leven wat consistent is. Je krijgt een gewaarwording van een soort van oervorm. Je komt gevoelsmatig heel dicht bij de ziel of de levendigheid van de mensen, dieren en dingen om je heen.

Cézanne

Cézanne(1838-1906) was een Franse schilder die bij de impressionistische stroming in Parijs hoorde, maar ook weer niet. Zijn stijl was heel anders dan die van de meeste impressionisten. Veel grover, ruwer en direct, de verf was met groffe streken op het doek gezet. Zijn werk werd keer op keer afgewezen om tentoongesteld te worden in Le Salon, een belangrijke galerie voor impressionistische schilders.

Hij exposeerde wel in Le Salon de Refusees(De salon van de geweigerden)uiteindelijk werd hij wel toegelaten om zijn werk te exposeren bij Le Salon. Maar hij vond nooit echt aansluiting bij de impressionisten.

Na het overlijden van zijn vader, erfde hij een hoop geld, hij trok weg uit Parijs terug naar zijn geboortedorp Aix-de Provence en trouwde met de Horset Fiqet met wie hij al twintig jaar een verhouding had en samenwoonde. Hij begon met het schilderen van de landschappen rondom zijn dorp. Je kunt aan de schilderijen zien dat hij zich thuis voelt in de omgeving en de natuur, dat hij er tot rust komt. Hij kreeg ook langzaam meer erkenning voor zijn werk, drie van zijn werken waren te zien op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1900.

Er is één landschap waar hij in het bijzonder door gefascineerd is, de berg de Mont Saint Victore. Hij blijft deze berg telkens weer opnieuw schilderen, vanuit

verschillende perspectieven in verschillende seizoenen en met verschillend licht. Hij schildert heel nauwkeurig de ervaringen die hij opdoet in deze omgeving, de ervaringen van licht, lucht en ruimte. Hij schildert geen mensen op de

landschapsbeelden, alleen de sporen van mensen, de huizen. De huizen, de natuur (waaronder de berg) krijgen allemaal dezelfde status in de schilderijen, ze lopen letterlijk in elkaar over. Op deze manier gaat hij een verbinding met de natuur aan in zijn schilderijen, je zou kunnen zeggen dat hij zich ondergeschikt maakt aan de natuur een echte natuurervaring, een ervaring van wederzijdse doordringing.

In de serie doeken van Cézanne van de Mont Saint Victoire zie ik hetzelfde terug als in de boeddhistische film over de seizoenen. Door zeer nauwkeurig waar te nemen en te kijken, je omgeving goed tot je door te laten dringen, zie je direct wat er allemaal veranderlijk is aan de zichtbare wereld om je heen. Door deze zichtbare wereld goed te observeren krijg je een besef van datgene wat niet zichtbaar is, de ziel of de

levendigheid van de plek, een soort kern of oervorm van levendigheid in de mensen, dieren en dingen om je heen. In het geval van de serie schilderijen van Cézanne een vrij letterlijke oervorm, als in de berg de Mont Saint-Victoire die hij telkens opnieuw schildert.

In document Parels op het glas (pagina 45-48)