• No results found

Girl With A Pearl Earring

In document Parels op het glas (pagina 39-44)

Regie: Peter Webber, Engeland, 2003 naar een roman van Tracy Chevalier

De film is gebaseerd op een roman die geschreven is over het schilderij, het meisje met de parel van Vermeer. Vermeer liet maar 36 doeken na en na zijn leven raakte hij als schilder in de vergetelheid. Vermeer is een echte meester in het weergeven van licht in zijn schilderijen, dit is ook iets wat zeker aan de orde komt in de film. De compositie van zijn schilderijen is evenwichtig en de ruimtes die hij schildert zijn eenvoudig zodat de nadruk komt te liggen op het licht.

De film speelt in Delft in 1655, de hoofpersoon is Griet. Griet is een adolescent meisje met een beetje een dromerig karakter. Haar vader is blind geworden waardoor de familie geen inkomen heeft, ze moet in dienst gaan bij de familie Vermeer. Als ze er een tijdje werkt onstaat er een bijzondere verstandhouding tussen het meisje en de schilder. Er is een voelbare spanning en intimiteit tussen de schilder en het meisje, een

intimiteit die niet uitgesproken wordt. De film ademt een intieme stille sfeer. Het verhaal is gevat in een poëtische beeldtaal. Ze voelt zich thuis in het atelier van de meester. Vermeer betrekt haar steeds meer bij het maken van zijn schilderijen. Hij laat haar de verf aanmaken en leert haar lessen over het licht, de werking van het licht op de dingen, hoe het licht de dingen aan ons toont. Als ze open dag aan het schoonmaken is bij het venster vraagt Vermeer haar wat voor kleur de wolken hebben, eerst antwoordt ze; wit. Vermeer vraagt haar nog eens goed te kijken dan ziet ze dat wolken werkelijk grijs, blauw en een vleugje geel zijn. Als ze het atelier wil schoonmaken vraagt ze aan de vrouw van Vermeer of ze de ramen schoon mag maken, omdat dit het licht kan veranderen. Ze heeft een goed oog voor het licht.

Op een dag heeft Vermeer een camera obscura in zijn atelier staan. Hij gebruikte deze als hulpmiddel bij het maken van zijn schilderijen. Als het meisje in zijn atelier is laat Vermeer haar de werking van de camera zien.

Ze schrikt en is verwonderd door de levendigheid van het beeld, het is voor haar een bijzondere ervaring om de wereld van buiten in de camera te zien.

Uiteindelijk gebruikt Vermeer het meisje als model. Hij vraagt haar een van de parels van zijn vrouw in haar oor te dragen als hij haar schildert, hij legt haar ook uit waarom. Het is bijzonder mooi lichtaccent in de schaduwpartij van haar hals en het brengt het beeld mooi in evenwicht. Ze heeft nog geen gaatje in haar oor, Vermeer prikt een gaatje in haar oor met een hete naald, de tranen schieten haar in de ogen. Hij vraagt haar haar lippen een beetje nat te maken zodat ze mooi glansen in het licht. Tijdens het schilderen verzucht Vermeer dat het niet lukt. Hij vraagt het meisje haar kapje af te zetten, het verbergt teveel. Ze zegt dat ze dit niet kan doen, ze mag haar haar niet laten zien omdat ze christelijk is. Vermeer zegt haar dat er een doek in de achterkamer ligt die minder verbergt en dat ze die om kan doen. Terwijl ze de doek omdoet bespied Vermeer haar. Haar mooi glanzende rode haar wordt zichtbaar. Het hele gedeelte uit de film waarin het meisje zich klaar maakt om te poseren staat voor mij symbool voor het verliezen van onschuld. Zij laat zich echt zien aan Vermeer.

Uiteindelijk komt er een soort climax in de film als het doek ontstaat, je ziet meisje poseert en ze geschilderd wordt, datgene waar de film naar toe leidde. Als Griet het doek ziet zegt ze: “U hebt in mijn ziel gekeken˝.

Ik denk dat Vermeer goed geslaagd is in het maken van een portret van het meisje. De bijzondere aandacht voor het licht in de film, de manier waarop de ruimtes uitgelicht zijn en je dit licht letterlijk correspondeert met het licht wat je op de schilderijen van Vermeer ziet spreekt me bijzonder aan.

De film laat je ook fantaseren over de betekenis van het schilderij. Doordat het meisje de beschouwer aankijkt zoekt ze contact met de beschouwer. Het schilderij is echt naar buiten gericht. De blauwe en gele doek is een voor mij een verwijzing naar een Oosterse droomwereld. Ze kijkt wel van over haar schouder alsof ze de beschouwer niet helemaal wil toelaten in haar wereld. Het meisje kijkt je een beetje vragend en onzeker aan, het schilderij roept vragen op en spreekt misschien daarom zo tot de verbeelding.

Hammershøi

Vilhelm Hammershøi (1864-1914) was een Deense schilder die portretten, ruimtes en landschappen schilderde. Hij was een beetje een éénling en vond weinig aansluiting bij de kunstenaars van zijn tijd. Hij studeerde aan de vrije kunstacademie in Denemarken en kreeg vooral erkenning van individuele verzamelaars, niet van officiële instituten. Hij werkte in een traditionele ambachtelijke academische stijl, iets waar de meeste

kunstenaas van zijn tijd zich vooral tegen afzetten

(de impressionisten, symbolisten etc.) Hij zocht zijn voorbeelden meer bij de oude

meesters o.a. de 17eeeuwse Hollandse meesters; Johannes Vermeer, Gerard Ter Borch,

Pieter de Hooch, Pieter de Koninck. Een tijdsgenoot van hem die hij wel waardeerde was Whistler. Whistler had een aantal doeken gemaakt met geometrische composities waarin het licht een belangrijk rol speelde, Hamershøi was hier zeer van onder de indruk.

Geometrisch vormen en vlakken en de compositie daarvan spelen een belangrijke rol in zijn doeken. In de ruimtes die Hamershøi schildert is een voelbare spanning aanwezig, het zijn zeer stemmingsvolle, sobere, melancholische beelden. De ruimtes ademenen een droomachtige mysterieuze atmosfeer.

Hammershøi woonde in verschillende 17eeeuwse huizen in Kopenhagen en in Londen, de

lichtval in deze huizen was bijzonder mooi, door de vensters viel er licht vanuit verschillende richtingen naar binnen. Deze ruimtes werden onderwerp van zijn schilderijen. De geschilderde ruimtes zijn tijdloos en eenvoudig, er staan weinig meubels, en de muren zijn leeg. De ruimtes roepen een sfeer van intimiteit, verstilling en eenzaamheid op. Door de eenvoud van de ruimtes komt de nadruk te liggen op het licht wat in de ruimtes aanwezig is. De ruimtes in de schilderijen van Hammershøi zijn

doordrongen van licht. Hij had een grote aandacht voor de tonaliteit in zijn doeken, hij gebruikte een beperkt grijs palet, weinig kleur om nog meer aandacht aan het licht te geven. In sommige schilderijen wordt de dramatiek van het schilderij versterkt doordat hij het licht clair-obscur te schilderen, waarschijnlijk had hij dit gezien bij de oude meesters. Hammershøi had een zeer goed bewustzijn van het licht, en zette het licht bewust in om de werking van zijn schilderijen te versterken. Door de weergave van het licht wist hij een bepaald gevoel, een levendigheid een ziel aan de plekken mee te geven die hij schilderde. In de geschilderde ruimtes worden geen verwijzingen gegeven naar de buitenwereld. De enige verbinding met de buitenwereld zijn de vensters waar het licht door valt. Ik denk dat je de schilderijen van Hammershøi niet in de Romantische traditie kunt plaatsen. Hammershøi was meer een nuchtere observator, met een bijzonder aandacht voor licht. De schilderijen zijn niet met een niet geforceerde gevoeligheid, een

beheerste expressie en soberheid iets wat je van veel romantische schilderijen niet kunt zeggen.

In veel schilderijen staat een vrouwenfiguur alleen afgebeeld, meestal afgewend van de beschouwer. De vrouwenfiguur op de schilderijen heeft een fragiele, kwetsbare

uitstraling. Dit thema komt ook regelmatig terug in de schilderijen van Casper David Friedrich, doeken die Hammershøi zeker gezien heeft en erg goed vond.

De afgezonderde figuur op de schilderijen roept vragen, in te vullen door je eigen fantasie. De figuren in schilderijen van Hammershøi zijn vaak los van de voorgrond geschilderd, dit heeft een beetje een ontregelende werking, het is lastig om een onderscheid te maken tussen hier en daar, de schilderijen krijgen hierdoor een beetje een droomachtige sfeer. De schilderijen roepen veel vragen op. Er is een voelbare maar niet expliciet zichtbare verontrusting waarneembaar in de schilderijen misschien is dat de reden dat ze juist zo interessant zijn.

Vilhelm HammershØi,, Vijf Portretten , 1901

Vilheml HammershØi, Strandgade 30, Kopenhagen, 1908

In document Parels op het glas (pagina 39-44)