• No results found

9.4 Ecologische effectbeoordeling

9.4.3 Slootbeheer

Beschrijving huidig gebruik

Het Waterschap Hollandse Delta is verantwoordelijk voor het beheer van de brede (hoofd)watergangen de dijk- en wegsloten, de gemalen en enkele grotere wateren bij de gemalen. De kleine watergangen (de tussensloten) zijn in onderhoud bij de eigenaren. In het reservaatgebied is dit Staatsbosbeheer die het onderhoud via pachtcontracten heeft ondergebracht bij de pachters van de gronden. In de rest van het gebied wordt het slootonderhoud van de tussensloten uitgevoerd door de agrariërs. Het beheer in en rondom de watergangen is onder te verdelen in jaarlijks onderhoud (= maaien), groot onderhoud (= baggeren) en peilbeheer (zie voorgaande paragraaf). De aanleg van baggerdepots behoort niet tot het huidig gebruik en dient apart te worden getoetst.

Jaarlijks onderhoud

Alle sloten vallen onder de Keur van het waterschap. Dit betekent dat de sloten jaarlijks moeten worden geschoond (= maaien van het natte profiel en op de kant brengen). Het schonen van sloten wordt (conform de gedragscode Flora- en faunawet voor Waterschappen) in beginsel uitgevoerd in de periode 15 juli tot 1 november. In het reservaatgebied wordt ernaar gestreefd de jaarlijkse onderhoudsbeurt zoveel mogelijk voor 15 oktober uit te voeren. Het schonen van sloten in de periode 15 maart tot 1 juni is niet toegestaan. Buiten de voorkeursperiode is het schonen toegestaan, mits schadebeperkende maatregelen worden getroffen. Vaak gaat dit in overleg met een ecoloog die maatregelen kan voorschrijven om de ecologie zoveel mogelijk te sparen.

De baggerwerkzaamheden worden zoveel mogelijk met de baggerpomp uitgevoerd en de bagger wordt uitgespoten over het land. Dit vindt plaats in de periode na de eerste snee. Deze vorm van baggeren gaat verruiging, door braakligging bagger in de winter-voorjaarsmaanden, tegen.

Groot onderhoud

Eenmaal in de zes jaar moeten de watergangen worden gebaggerd. De verantwoordelijkheid voor uitvoering van het jaarlijkse en groot onderhoud ligt bij de aangelanden. Het waterschap controleert elk jaar op de naleving van de jaarlijkse- en grootonderhoudsverplichting (schouw). De jaarlijkse schouw

93

betreft maximaal één dag per jaar, in de laatste week van november, en vindt plaats vanaf de openbare weg.

Binnen het reservaatgebied worden de tussensloten door SBB zelf gebaggerd, terwijl het waterschap zelf de hoofdwatergangen en de dijk- en wegsloten onderhoudt. In de rest van het gebied wordt het baggeren eveneens door het waterschap gedaan. Het baggeren vindt in de periode 1 - 15 maart en/of 15 juli - 1 december plaats. In de praktijk worden de baggerwerkzaamheden vooral in de maand oktober uitgevoerd. Binnen het reservaatgebied wordt na 15 oktober niet meer gebaggerd.

Het SBB reservaat is in vijf blokken verdeeld. Elk jaar laat Staatsbosbeheer in één blok groot onderhoud uitvoeren (baggeren met de baggerpomp). In het zesde jaar wordt door het waterschap het groot

onderhoud aan de hoofdwatergangen en de dijk- en wegsloten (zie ook hiervoor) uitgevoerd en worden er dus geen tussensloten gebaggerd.

Het baggeren in het reservaatgebied wordt uitgevoerd met een baggerpomp of kraan. De baggerpomp zuigt de bagger op en spuit dit over de aanliggende percelen. De smalle sloten worden met de kraan uitgebaggerd, waarbij de bagger direct op de kant wordt gedeponeerd. Hierbij worden zwanenmosselen door vrijwilligers weer teruggezet in de watergang. Ook buiten het reservaat worden op de kant

gedeponeerde zwanenmosselen door vrijwilligers teruggezet in de watergang.

Ecologische beoordeling in relatie tot de instandhoudingsdoelen

Voor het beheer en onderhoud van de watergangen gaat het waterschap te werk conform de

Gedragscode Flora- en faunawet voor waterschappen (Unie van Waterschappen, 2012). De schonings- en baggerwerkzaamheden vinden grotendeels buiten de gevoelige winterperiode plaats. Vooral in de

maanden september en oktober kan echter overlap plaatsvinden tussen de werkzaamheden en het arriveren van de eerste overwinteraars. Voor baggeren is daarnaast in de huidige situatie in principe uitloop tot 1 december toegestaan. Gezien het moment van arriveren van de soorten, gaat het hierbij voornamelijk om de dwerggans, kolgans en smient en in mindere mate om de brandgans die wat later in het gebied arriveert. De vogels kunnen lokaal worden verstoord door de werkzaamheden. Effecten zijn beperkt, doordat de werkzaamheden lokaal en gefaseerd plaatsvinden. Aanwezige vogels kunnen uitwijken naar een andere rust- en foerageerplaats binnen het gebied. Dit laatste geldt echter niet voor de dwerggans. Dwergganzen zijn zeer selectief en honkvast in hun perceelkeuze binnen het Oudeland van Strijen. Bij eventuele verstoring bestaat dan ook de kans dat de dwergganzen het gebied verlaten. Effecten op de dwerggans als gevolg van jaarlijks onderhoud kunnen optreden wanneer schonings- of baggerwerkzaamheden plaatsvinden ter hoogte van de vaste percelen van de dwergganzen, terwijl de soort hier op dat moment aanwezig is. Door bij de planning van de werkzaamheden hier echter rekening mee te houden (uitvoering ten minste voor 1 oktober) zijn significante effecten op de dwerggans te voorkomen.

Een groot deel van de baggerwerkzaamheden in het reservaatgebied vindt plaats met de kraan. Hierbij wordt het bagger op de kant gedeponeerd. Gezien het tijdstip van baggeren (in oktober) is het voor Staatsbosbeheer vaak niet meer mogelijk om de bagger binnen het gebied verder te verspreiden. Als gevolg hiervan treedt ter plekke van de gedeponeerde bagger verruiging op. Dit gaat ten koste van het areaal aan geschikt foerageergebied voor de doelsoorten. Gezien het beperkte areaal is het effect op de doelsoorten te verwaarlozen. Belangrijker is dat het baggeren zelf verstorend kan werken op de

dwergganzen in het gebied, die al rond 1 oktober aankomen. Verstoring van andere soorten is

daarentegen uit te sluiten, omdat de ganzen en smienten in oktober nog maar in kleine aantallen aanwezig zijn en er nog veel gras in de polder is en er dus voldoende uitwijkmogelijkheden zijn.

94

Het slootbeheer is niet van invloed op de kernopgaven van het gebied door het ontbreken van een relatie.

Tabel 8 Synthese effectbeoordeling slootbeheer op de relevante Natura 2000 ISHD (type effecten: ‘0’ = geen effect, ‘-‘ = niet significant negatief effect. ‘--' = significant negatief effect, ‘?’ onbekend, ‘+’ = positief effect, n.v.t. = niet van toepassing door ontbreken relatie of overlap tijd en ruimte.

Omschrijving brandgans kolga ns dw er gg an s smi en t lan ds ch ap pe lij ke sa men ha ng P las /d ra s- sit ua tie s

Jaarlijks onderhoud (schonen, inclusief baggeren met de baggerpomp)

0 0 -- 0 n.v.t. n.v.t

Groot onderhoud (baggeren) 0 0 -- 0 n.v.t n.v.t

Indeling in categorieën vergunningverlening

Op grond van deze herbeoordeling delen wij het huidige slootbeheer in categorie 2b: Gebruiksvorm in beheerplan met wijzigingen/maatregelen. De aanvullende bepaling is:

 Uitvoering van jaarlijks of groot onderhoud aan watergangen in het natuurreservaat ter hoogte van de vaste percelen van de dwerggans (zie Afbeelding 17) buiten de periode 1 oktober – 31 maart.