• No results found

Mitigerende voorwaarden en maatregelen

In Tabel 21 en is een overzicht gegeven van de aanvullende mitigerende maatregelen en voorwaarden die dit beheerplan oplegt. De maatregelen en voorwaarden vloeien voort uit de analyses in de hoofdstukken 7 en 9. De maatregelen hebben tot gevolg dat een handeling moet worden uitgevoerd met als doel effecten op de doelsoorten te voorkomen en/of de situatie voor de doelsoorten te verbeteren. Daarnaast zijn voorwaarden gesteld waaronder bepaalde vormen van huidig gebruik kunnen worden voorgezet.

121

Tabel 21. De voorgeschreven aanvullende mitigerende maatregelen en voorwaarden in dit beheerplan Mitigerende maatregelen (M) en voorwaarden (V) Verantwoordelijk

(M) Binnen drie jaar nieuw peilbeheer. Waterschap Hollandse Delta

(M) Oppervlakte plas-dras wordt jaarlijks gemonitord. Staatsbosbeheer (M) In de periode 1 oktober – 31 maart vinden inspectievluchten plaats met een

maximale gemiddelde frequentie van 1 maal per week

LSNed

(V) Inspectievluchten boven het gebied vinden op tenminste 800 voet plaats, daarbij wordt de westelijke contour van de buisleidingenstraat gevolgd alsmede de buisleiding die bij Oudendijk aftakt richting Cillaarshoek. Heen-en-weer vluchten worden voorkomen (behoudens bij ‘verdachte’ situaties).

Alle partijen die

inspectievluchten boven het gebied uitvoeren

(M) Vaststellen protocol voor calamiteiten om onnodige schade te voorkomen. Stedin (V) Schonen en baggeren van watergangen in het natuurreservaat ter hoogte van

de vaste percelen van de dwerggans buiten de periode 1 oktober – 31 maart.

Waterschap Hollandse Delta, Staatsbosbeheer

(V) Beheer- en schadebestrijding in de vorm van afschot van overzomerende (stand)ganzen vindt plaats buiten de periode 1 oktober – 31 maart.

WBE Hoekse Waard

(V) Bij de bestrijding van muskusratten wordt een afstand aangehouden van minimaal 500 m tot groepen foeragerende of rustende kol-, brand- of dwergganzen en smienten.

Waterschap Rivierenland

(V) Controle en bestrijding van muskusratten nabij de vaste percelen van de dwerggans vindt plaats buiten de periode 1 oktober – 31 maart

Waterschap Rivierenland

(V) Bij beheer- en onderhoudswerkzaamheden aan de hoogspanningsmasten wordt een afstand van minimaal 500 m tot groepen foeragerende of rustende kol-, brand- of dwergganzen en smienten aangehouden

Stedin

(V) Grotere herstelwerkzaamheden en reconstructies aan wegen vinden binnen het Natura 2000-gebied plaats buiten de periode 1 oktober – 31 maart

Waterschap Hollandse Delta

(V) Geen milieu-inspecties boven het gebied in de periode 1 oktober – 31 maart, tenzij daartoe strikte aanleiding is

Milieupolitie Zuid-Holland

10.1.1

VERANTWOORDELIJKHEDEN

De Provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor de regie op de uitvoering van de maatregelen in dit beheerplan. De Provincie zal daarvoor het overleg over het beheerplan Oudeland van Strijen met de diverse partners in de Projectgroep, gericht op de uitvoering, continueren. Daarnaast hebben specifieke partners ook hun eigen verantwoordelijkheden. Zo is en blijft Staatsbosbeheer verantwoordelijk voor het beheer van het reservaat in lijn met de gestelde instandhoudingsdoelen. Het Waterschap Hollandse Delta is op vergelijkbare wijze verantwoordelijk voor een adequaat peilbeheer. De Omgevingsdienst Zuid- Holland Zuid is verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving in het gebied en wordt daarin bijgestaan door de politieambtenaren en de bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s) van Staatsbosbeheer.

10.1.2

BORGING

De maatregelen in dit beheerplan zijn geborgd, zowel qua uitvoering als financieel. De Provincie Zuid- Holland is verantwoordelijk voor de regie op de uitvoering van dit plan voor alle planperioden. De Provincie zal daarom in overleg met beheerders en andere direct betrokkenen zorgen dat de maatregelen worden uitgevoerd.

122

10.1.3

EVALUATIE EN MONITORING

Het doel van de monitoring

Het monitoringprogramma voor de Natura 2000-doelen van het Oudeland van Strijen is gebaseerd op het Natura 2000-aanwijzingsbesluit, de maatregelen in dit beheerplan en de profieldocumenten voor de aangewezen doelen. Er is gekozen om aan te sluiten bij de beheerplancyclus met looptijd van 6 jaar; de monitoringfrequentie is daarom 3 of 6 of 12 jaar. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande monitoring-programma’s. De nulmeting is gebaseerd op gegevens in het Evaluatierapport (ARCADIS, 2015).

De monitoring is bedoeld om aan na drie jaar en het eind van de volgende beheerplanperiode dient de onderstaande informatie beschikbaar te hebben voor de evaluatie:

Evaluatie van de instandhoudingsdoelen: - Gegevens over de kernopgaven

- Gegevens over de aangewezen soorten (kolgans, brandgans, dwerggans en smient) - Evaluatie van activiteiten en de maatregelen:

- Gegevens over de uitvoering van de maatregelen, het gebruik en het beheer van het terrein - Gegevens over de waterstanden in het gebied (hydrologisch meetnet)

Uitgangspunten

De volgende uitgangspunten en functionele eisen zijn van toepassing:

 Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande monitoringssystemen

 De monitoring levert de informatie die nodig is voor de evaluatie van de maatregelen en van de ontwikkelingen t.a.v. de instandhoudingsdoelen in de eerste beheerplanperiode van 6 jaar en de tussentijdse evaluatie na 3 jaar.

 Het monitoringsprogramma is praktisch uitvoerbaar en sluit zoveel mogelijk aan bij lopende monitoringsactiviteiten.

 Zo nodig worden lopende monitoringsprogramma’s bijgesteld om beter aan te sluiten bij de voor Natura 2000 gewenste monitoring.

 Het monitoringsprogramma is financieel uitvoerbaar. Voor extra monitoring (d.w.z. extra ten opzichte van de lopende monitoringsprogramma’s) worden annex aan het beheerplan afspraken gemaakt over uitvoering en financiering.

Monitoringsopgave 2016 - 2021

123 Tabel 22. Monitoringsopgave voor de beschreven beheerplanperiode

Parameter Methode Omvang opgave Trekker Bron van de financiering Plas-dras situaties

voor smienten en weidevogels

Schatting van het areaal plas-dras op basis van globale kartering in GIS  Jaarlijks in november en in maart.  Alleen reservaatsdeel Staatsbosbeheer SNL

Kolgans Aantallen, trends en terreingebruik conform SOVON-methodiek  Maandelijks, in de periode november – maart.  Hele gebied  Onderscheid in telgebieden en binnen/buiten reservaat

Provincie ZH In het kader van het project wintervogel- tellingen van de Provincie ZH

Brandgans Aantallen, trends en terreingebruik conform SOVON-methodiek  Maandelijks, in de periode november – maart.  Hele gebied  Onderscheid in telgebieden en binnen/buiten reservaat

Provincie ZH In het kader van het project wintervogel- tellingen van de Provincie ZH

Dwerggans Aantallen, trends en terreingebruik conform SOVON-methodiek  Maandelijks, in de periode november – maart.  Hele gebied  Onderscheid in telgebieden en binnen/buiten reservaat

Provincie ZH In het kader van het project wintervogel- tellingen van de Provincie ZH

Smient Aantallen, trends en terreingebruik conform SOVON-methodiek  Maandelijks, in de periode november – maart.  Hele gebied  Onderscheid in telgebieden en binnen/buiten reservaat

Provincie ZH In het kader van het project wintervogel- tellingen van de Provincie ZH Maatregelen terreinbeheer en peilbeheer Voortgang van de maatregelen, op basis van interviews

In jaar 3 en 6 Provincie ZH In kader van budget (tussentijdse) evaluatie Peilen en

waterkwaliteit

Bestaand meetnet Conform protocol WSHD Waterschap Hollandse Delta WSHD Vergunningverlening Afgegeven vergunningen, op basis van beknopt overzicht

In jaar 3 en 6 Omgevingsdienst Haaglanden

ODH

Handhaving Aantal optredens, op basis van beknopt overzicht

Jaarlijks Omgevingsdienst ZHZ

124

Tussentijdse evaluatie

In 2019 vindt een tussentijdse evaluatie van de ontwikkelingen van de Natura 2000-waarden plaats. Tijdens deze evaluatie worden de vorderingen in het instandhoudingsbeheer beschouwd en worden de eerste resultaten hiervan uit de monitoringsresultaten afgeleid.