• No results found

SINT-CATHARINAKERK

In document De canon van Eindhoven (pagina 83-88)

het kerkgebouw concurrentie gekre-gen van kolossale woontorens in het stadshart zoals De Regent, De Admirant en de Vestedatoren. Deze situatie weer-spiegelt in wezen de veranderde positie van de katholieke kerk in de huidige maatschappij. In de Tweede Wereld-oorlog bij de bombardementen op 6 december 1942 en 19 september 1944 raakte de Sint-Cathrien flink gehavend en na oorlogsherstel waren er beginja-ren 1980 en 2000 weer grootscheepse restauraties noodzakelijk om het in 1977 tot rijksmonument geklasseerde gebouw te behouden. In architectonisch opzicht heeft het veel van het karakter behouden, maar de oorspronkelijke aan-kleding, inrichting en inventaris zijn grotendeels verloren gegaan en in de naoorlogse jaren vernieuwd. De glas-in-loodramen van Charles Eyck, Pieter Wiegersma, Hugo Brouwer en Toon Ninaber van Eyben bepalen nu in belangrijke mate de sfeer.

EMANCIPATIE VAN DE KATHOLIEKEN

De Bataafse Omwenteling van 1795 be-werkstelligde dat de katholieken, die in Brabant in de meerderheid waren, in het openbaar weer meespeelden en erediensten konden houden zonder dat er zoals vroeger voor het toestaan daarvan betaald moest worden, de zogeheten recognitiegelden. Oude, vaak vervallen middeleeuwse kerken werden gerestitueerd aan de grootste geloofsgroep en zo kwam de Eindhovense Sint-Catharinakerk in 1809 aan de katho-lieken. De opgravingen van 2005-2006 hebben de fundamenten van het oude, in 1399 tot kapittelkerk verheven kerkgebouw met de talloze begravingen

2

SINDS

AANKLEDING

JAREN

NEOGOTISCHE

GEBOUW

KUNST

MAATSCHAPPIJ

STRIJP

GEESTELIJKHEID

ACTIEF

PIERRE

NEGENTIENDE

KATHOLIEKE

PATERS

STADSKERK

KERKELIJKE

CENTRUM

TWEEDE

SINT-CATHARINAKERK

KERK

binnen en buiten het koor aangetoond. Het katholiek reveil kreeg een impuls met het aantreden van koning Willem II en de grondwet van 1848, hetgeen resulteerde in 1853 tot een nieuwe indeling van bisdom-men, Herstel van de Bisschoppelijke Hië-rarchie genoemd. Door de bevolkingstoena-me waren de kerken spoedig te klein, zodat ze werden uitgebreid of bij voorkeur door nieuwe kerken werden vervangen, aanvan-kelijk in een neoclassicistische bouwtrant en na 1850 in de neogotische bouwstijl, die de bouwstijl bij uitstek van de katholieken werd. Die voorkeur voor de neogotiek werd bepleit door Jozef Alberdingk Thijm o.a. in zijn boek De Heilige Linie (1858). Zijn vriend, bouwmeester Pierre J.H. Cuypers uit Roermond, groeide uit tot de meest gevraagde kerkenbouwer van zijn tijd. De Sint-Catharinakerk, gebouwd tussen 1860 en 1867 onder deken-pastoor G.W. van Someren, behoort tot de meest geslaagde bouwwerk uit zijn vroege oeuvre. Geïnspireerd door de Franse kathedralenbouw zit het gebouw in onderdelen vol symboliek.

KERK ALS MAATSCHAPPELIJK MIDDELPUNT

In de loop van de negentiende eeuw kreeg de katholieke kerk – in kwestie de hogere geestelijkheid – steeds meer grip op de maatschappij. De katholieken hadden daarbij veel steun van de eigen pers, zoals het katholieke dagblad De Tijd, dat door de Eindhovense dokterszoon Judocus Smits in 1845 werd opgericht en waarvan hij zijn leven lang hoofdredacteur was. De pauselijke encyclieken Quanta Cura (1864), De Libertate Humana (1889) en Rerum Novarum (1891) riepen op zich af te zetten tegen liberalisme, rationalisme en soci-alisme. Door zich evenals het socialisme te organiseren ontstond in de jaren 1890 de katholieke actie, die initieerde allerlei verenigingen en vakorganisaties op katho-lieke grondslag onder het toeziend oog van een geestelijk adviseur. De verzuiling van de maatschappij werd doorgevoerd en zou in de jaren ’30 – de periode van het Rijke Roomse Leven – een hoogtepunt bereiken om na de Tweede Wereldoorlog in rap

tempo weg te ebben.

Rondom de parochiekerk ontstonden er in de tweede helft van de negentiende eeuw conglomeraten met pastorie, klooster, scholen, gasthuizen voor bejaarden- en ziekenzorg en parochiehuizen voor lering en ontspanning. Onder de noemer caritas (naastenliefde) werd het werk verricht door nieuw gestichte congregaties voor mannen en vrouwen, door broeders en zusters. De armenzorg was in handen van leken, in parochiaal verband gestichte Sint-Vincentius- en Sint-Elisabethverenigingen. Bij de stadsuitbreidingen in het interbel-lum werd aan dit concept als middelpunt van een wijk nog altijd vastgehouden en is nog duidelijk afleesbaar bij de H. Gerardus Majellakerk en Pastoor van Arskerk.

De volksdevotie kreeg impulsen door volksmissies (o.a. van de paters redemp-toristen en minderbroeders kapucijnen), bedevaarten (naar Kevelaer, Handel, Meerveldhoven, Boxtel etc.) en de oprich-ting van broederschappen, congregaties en lekenordes in alle soorten en maten, waarin de geestelijkheid als adviseur sturend was. Tot 1910 is in Eindhoven 95% van de in-woners katholiek, maar door de komst van andersdenkenden in verband met de indus-trialisatie, urbanisatie met minder sociale controle, gekoppeld aan een meer materi-alistische instelling, kalfde de dominantie van het katholieke bolwerk geleidelijk aan af. De spanningen tussen de confes-sies waren er omstreeks de eeuw wisseling van 1900 en leidden tot controverses bij de stichting van een HBS of MULO en het feestdagenconflict, waarbij werkgevers zoals Philips hun personeel op erkende kerkelijke feestdagen lieten werken met dreiging van ontslag bij weigering.

EINDHOVEN, CENTRUM VAN KERKELIJKE KUNST

In de tweede helft van de negentiende eeuw groeide Eindhoven meer en meer uit tot een centrum voor kerkelijke beeldhouw- en edelsmeedkunst. De vraag naar kerkelijke objecten in rela-tie met alle nieuwbouwprojecten van kerken was immers groot; zij kan als een groeimarkt in de kunstnijverheidssfeer Afb. p. 79 In plaats van de oude Sint-Catharina kerk kwam in 1860-1867 een veel gro-tere en grootsere nieuw bouw, nu nog altijd een markant symbool in het stads centrum. 2. Voor de door-snee katholieke gelovige eind 19de eeuw stond ook het dagelijkse leven in het teken van kerk en geloof. Een meisje maakte deze merklap, vol geborduurd met religieuze voorstellingen, in het Liefde-gesticht te Strijp in 1888. De door klooster-geestelijken beheerde in stel -lingen waren bij uitstek de behoeders en promotoren van katholieke rituelen en symbolen.

>> PERIODE 1850-1890: DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE >> ICOON DE SINT-CATHARINAKERK, 1867

omschreven worden. De zilversmeden W.Th. Hermans en zijn jongere broer A.P. Hermans – beiden trouwden met dochters van bierbrouwer J. Smits – waren vanaf 1835 in Eindhoven actief, aanvankelijk in neobarokke en later in spitsbogen- of neogotische stijl. Beiden waren lid van het kerkbestuur van de Sint-Catharinakerk en vooral Toon Hermans onderhield con-tacten met katholieke ‘kunstelite’: Pierre Cuypers, Jozef Alberdingk Thijm, jhr. Victor de Stuers en Gerard van Heukelom van het Utrechtse Sint-Bernulphusgilde. In 1879 nam edelsmid Driekske van Gardinge – ook directeur van de Eindhovense tekenschool – diens werkplaats over, terwijl oud-zouaaf Willem W. Manders vanaf 1878 eveneens als edelsmid ter stede actief was.

De eerste beeldsnijders c.q. beeldhou-wers stamden uit schrijnwerkersfamilies en werden in België opgeleid, zoals J.J. Kluijtmans en Antonius Brams. De laatste vervaardigde voor de gevel van de Sint-Cathrinakerk het Madonnabeeld aan de trumeau van het hoofdportaal en het Catharinabeeld met engelbeelden in de topgevel (nu door kopieën vervangen). Voor de orgelkast van het door Jean Joseph Delhaye in 1839 gebouwde orgel vervaar-digde Jac J. Verdonck omstreeks 1850 de beelden van David met musicerende engelen, Cecilia en Gregorius de Grote, die na de bouw in 1936 van een groot orgel door de firma Verschueren nog altijd het huidige orgelbalkon sieren. Gelet op de vestiging in Eindhoven van ambachtslieden voor religieuze objecten moet er emplooi voor hen geweest zijn. Aan de Sint-Lucas-school te Gent – een Sint-Lucas-school door baron De Béthune opgericht om kunstenaars speciaal voor de religieuze kunsten op te leiden – studeerde Jan van der Mark, die in 1882 met zijn broer Willem een beeld- en steenhouwatelier in het pand ‘De kleine Sint-Jan’ aan de Kleine Berg (nu Kleine Berg 33-37) stichtte.

Ook beeldhouwer Jan Custers en de Eindhovense kerkschilder Piet Bockholts werden te Gent opgeleid. Jan Custers begon met zijn broer Fons in 1893 een productief Atelier voor Christelijke Kunst, gevestigd aan de Geldropseweg, met in

de hoog tij dagen zo’n 40 medewerkers. Smaakverandering en de opkomst van de individuele kunstenaar met een persoonlijk handschrift in de crisisperiode zorgden ervoor dat de laatste kerkelijke werkplaat-sen begin jaren 1930 ophielden te bestaan.

HET KERKGEBOUW ALS CULTUREEL CEN-TRUM. MONUMENT VAN EEN VERLOREN TIJD

Omdat de financiën ontbraken om het gebouw in stand te houden droeg het kerkbestuur de Sint-Catharinakerk in 1979 over aan de gemeente Eindhoven, met de afspraak het nog 50 jaar voor de eredienst te mogen gebruiken. Toenemende ontker-kelijking na het Tweede Vaticaans Concilie en leegloop van de binnenstad kunnen als redenen voor deze stap aangevoerd worden. De stadskerk Sint-Cathrien gaat pastoraal samen met de in 1898 gebouwde H. Hartkerk van de paters Augustijnen en sinds 1 juli 2007 vormen ze de Binnen-stadsparochie Eindhoven. Vanwege oplopende leeftijd en het uitblijven van roepingen hebben de paters geen man-kracht meer om regelmatig in de diensten voor te gaan. Door de populariteit van de Augustijnen was de verstandhouding met de seculiere geestelijkheid in het verleden niet altijd optimaal.

Behalve voor de zondagse diensten wordt Sint-Catharinakerk meer en meer gebruikt voor culturele activiteiten, waar-van de concerten op zaterdagmiddag, georganiseerd door de Stichting Kerk-concerten, het meest in het oog springen. Verder vangt het Open Huis Sint-Cathrien sinds 1986 enkele keren per week mensen op voor een gesprek en voedsel, en is er een steunpunt voor mensen in financiële nood. De Sint-Catharinakerk in het centrum van de stad is een symbool van de – ook politieke – emancipatie van het katho-licisme. Na een moeizame opgang 200 jaar geleden is die sinds 1970 weer meer en meer naar de marge verschoven. De cultu-rele en misschien in de toekomst museale invulling van de kerk maakt het voortleven van dit religieus erfgoed voor het nage-slacht waardevol.

Peter Thoben

3 5 3. Vanaf circa 1900 kenden veel plaatsen in vooral Noord-Brabant een bijzondere processie in de eigen stad of parochie van alleen jonge kinderen. De in de regel jaarlijks plaatsvindende Kindsheidproces-sie verdween na 1945 al weer snel. Hier trekt de stoet in optocht door de Rechtestraat, circa 1910. 5. In het katho-lieke kerkelijk gebeuren namen bedevaarten en processies een grote rol in, die in de 19de eeuw nog belangrijker werd. De meeste plaatsen kenden een aantal bede-vaartplaatsen waarheen men 4. Het bestuur

van de Vincen-tiusvereniging bestond louter uit mannen, evenals de tegenhanger, de Elisabethver-eniging, alleen vrouwen telde. De vereniging beperk-te haar geesbeperk-te- geeste-lijke en materiele steunverlening tot katholieke gezin-nen die naar hun oordeel daarvoor qua aard en omstandigheden in aanmerking kwamen. De bestuursleden waren gezeten burgers, getuige onder meer dit groepsportret, genomen ter gelegenheid van het 50-jarig lidmaatschap van J.F. Boex, wijnhandelaar van beroep (1907). in georganiseerd verband ter processie ging. Eindhoven had sinds 1742 een broederschap die tochten naar Kevelaer organi-seert. De pastoor van de Woenselse parochie zag wel mogelijkheden in een eigen processie-vereniging. Hier poseren de heren; de processie-meesters zijn voorzien van de bijbehorende draaginsignes en stokken, 1888.

>> PERIODE 1850-1890: DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE >> ICOON DE SINT-CATHARINAKERK, 1867

VERWIJZINGEN

Te bezoeken:

>> Centrum van Eindhoven Stadskerk Sint-Cathrien, inclusief de opgravingen

>> Ten Haghestraat Paterskerk

Literatuur:

>> J. Aarts, Parochie en kerk van Eindhoven (Eindhoven 1913)

>> Nico Arts en Joeske Nollen, Een bed van botten. Het archeologisch onder-zoek van de middeleeuwse Sint-Catharinakerk in Eindhoven in beeld / A bed of bones. The archaeological investigation of the medie-val Church of St. Catharine in Eindhoven – a story in pictures (’s-Hertogenbosch 2006) >> E.R.M. Hoffman, De Catharina van Cuypers, Brabantia 27 (1978), 137-141, 165 en 191-196 >> W. Kerssemakers, Het hoofd- en altaarorgel van de Sint-Catharinakerk te Eindhoven (Eindhoven 1936)

>> Lex van Lith, Stadskerk St. Cathrien Eindhoven (Regensburg 2004)

>> Leeuwen, Wies van, Pierre Cuypers 1827-1921, architect (Zwolle 2007)

>> Renders, J.M. en A.D. Kakebeeke (red.), Rond onze stadskerk. Bijdragen tot de geschiedenis van kerk en parochie van Sint-Catharina te Eindhoven (Eindhoven 1954)

>> Peter Thoben, Ter aan-kleding van kerk en stad. Negentiende-eeuwse beeld houwkunst in Noord-Brabant, in: Naar gothieken kunstzin. Kerkelijke kunst en cultuur in Noord-Brabant in de negentiende eeuw (’s-Hertogenbosch 1979), 49-70

>> Peter Thoben, Kerkelijke sculptuur uit haar confectie-jas. En de schoorvoetende zoektocht naar een eigen-tijds karakter, in: Léon van Liebergen (red.), Ars domini. Een gebed zonder end, (Uden 1995) 53-70

>> Karel Vermeeren, De Sint-Catharina- of stadskerk, in: Eindhoven tussen gloei-kouske en gloeilamp (Den Haag 1976) 35-38

>> Theo Verschueren, Glas-in-lood ramen Stadskerk Sint-Cathrien Eindhoven (Eind hoven 2007) file_Sint-Catharinakerk

file_Bodemgesteldheid.Dommeldal file_Het.Stadswapen.van.Eindhoven file_Het.klooster.Ten.Haghe file_De.stadsplattegrond.van.van.Deventer file_Jan.van.Hooff file_Het.Eindhovens.Kanaal file_Mignot.&.De.Block file_Elias file_De.Sint-Catharinakerk >> PERIODE 1850-1890: DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE >>ICOON HET CATHARINA-KERKHOF,

In document De canon van Eindhoven (pagina 83-88)