• No results found

MODERNITEIT AANDACHT

In document De canon van Eindhoven (pagina 143-150)

CULTUUR

STICHTING

STEDELIJK

SCHILDERKUNST

KUNSTENAARINTERNATIONAAL

HISTORISCH

KUNSTKRING

RESPECTIEVELIJK DIRECTEUR

loop van de negentiende eeuw geweldig. Namen als Apollo’s Lust, Eindhovensch Mannenkoor of La Bonne Espérance en andere fanfare-, harmonie-, koor- en operagezelschappen herinneren daar aan. In de twintigste eeuw geven de Philips Schouwburg van het Philips Ontspannings Centrum (vanaf 1934) en de RK Volksbond, later Katholiek Leven, (tot de afbraak in 1969) hieraan invulling. In 1964 komt de Stadsschouwburg en in 1992 het Muziek-centrum Frits Philips tot stand.

Met de beeldende kunst is het in de negentiende eeuw triest gesteld. Terwijl in Tilburg kunstenaars zoals de gebroeders Van Spaendonck, Adriaan de Lelie en de familie Knip gedijen, begeeft in Eindhoven alleen Hendrik Turken (1791-1856) zich op het kunstenaarspad, met aanwijzingen van de amateuretser Ernst Willem Jan Bagelaar die als gepensioneerd beroepsmilitair in Son woont. In 1824 wordt de Teekenschool opgericht om – in wezen als voorloper van de latere ambachtsschool – in vakonder-wijs (‘nuttige kunsten’) te voorzien aan handwerkslieden. Voor de daaraan verbon-den leraren hand- en perspectieftekenen, Arnoldus G. van Dijck en Lambertus van den Wildenbergh, is het een bijbaan, want ze zijn respectievelijk als drukker-uitgever en portretschilder actief.

Met het reveil van de katholieke kerk en de daarmee gepaard gaande bouw van vele neogotische kerken met aankleding worden de parochiebesturen belangrijke opdracht-gevers. Het aantal ambachtslieden op het terrein van de religieuze kunst zoals zilver-smeden, beeldhouwers en kerkschilders neemt daardoor flink toe. Deze werkbazen verenigen zich in 1874 in de Vereniging De Bouwkundige Vakken. Geheel in de traditie van de kunstnijverheidstentoonstellingen van de negentiende eeuw organiseert de vereniging in 1893 en 1914 in Eindhoven een nijverheidstentoonstelling. Er is een afdeling ‘Schoone Kunsten’, waarvoor kunstschilders werk insturen. Kunstschil-ders zoeken – in navolging van de School van Barbizon – de ongerepte natuur en het onbedorven landleven op, waardoor ze naar de Kempen komen. Het dorp Heeze groeit uit tot een schildersdorp.

Deze kunstenaars zetten op hun beurt jongeren uit de streek op het kunstspoor.

Een niet te onderschatten groep vormen de goed opgeleide tekenleraren in het onderwijs, want ook zij zullen generaties leerlingen stimuleren. Schoorvoetend worden er exposities gehouden in cafés, winkeletalages, foyers van bioscopen, lunchrooms en meubelzaken, tred houdend met de expansieve groei van de stad. Ook worden er initiatieven voor kunstkringen genomen zoals de Eindhovensche Kunst-kring, Kunstkring De Kempen (eerste poging), de Eindhovensche Schetsclub en de Zuid-Nederlandsche Onafhankelijken. Beroeps- en amateurschilders treffen elkaar daar.

Onder de industriëlen bevinden zich nogal wat verzamelaars, die kunst kopen. Kunsthandels zoals Van Wisselingh en Katz komen naar hun clientèle toe en houden in de jaren 1930 ter stede verkoop-tentoonstellingen.

Na jaren van discussie start in 1932 het historisch Museum Kempenland Eindhoven in het oud-stadhuis en dan is blijkbaar ook de tijd rijp voor een kunstmuseum in Eindhoven.

EEN KUNSTMUSEUM VOOR DE STAD

Sigarenfabrikant Henri J. van Abbe (1880-1940) van de Karel I-fabrieken ontplooit zich als collectioneur van eigentijdse figu-ratieve kunst o.a. met de jongere tabaks-handelaar Tinus van Bakel als adviseur. In 1933 biedt Van Abbe de gemeente aan een museum te bouwen en de eerste jaren te voorzien in de exploitatie. Deze culturele daad wordt in de na-crisistijd als een gods-geschenk gezien. Voor de stad heeft het verstrekkende gevolgen.

Op 18 april 1936 wordt het Stedelijk Van Abbemuseum naar architectuur van A.J. Kropholler officieel geopend. Parttime directeur dr. Wouter Visser weet de eerste jaren een tentoonstellingsprogramma te realiseren en een verzameling Nederlandse figuratieve kunst op te bouwen, deels aan-gekocht uit de verzameling van de stichter. In de oorlogsjaren heeft het museum-gebouw vooral een representatieve functie voor de Duitse bezetter en de NSB, die er

Afb. p. 139 In 1936 opende het Stedelijk Van Abbemuseum zijn deuren. De naamgever had door een schen-king de bouw en de aankoop van een deel van de startcollectie – die weer grotendeels uit zijn eigen bezit stamde – mogelijk gemaakt.

>> PERIODE 1920-1970: DE 'COMPANY TOWN' >> ICOON HET STEDELIJK VAN ABBEMUSEUM, 1936

de nodige propagandatentoonstellingen organiseren. De aanstelling van mr. Edy de Wilde als fulltime directeur na de oorlog in 1946 luidt door diens eigenzinnige beleids- en verzamelplannen een nieuwe periode in, waarbij hij zich op de Franse kunst richt met een voorkeur voor het expressionisme. Een nadrukkelijke keuze voor moderniteit.

PROFILERING TOT INTERNATIONAAL KUNSTMUSEUM

De aankoop van het schilderij ‘Femme en vert’ van Pablo Picasso in 1954 voor het bedrag van 114.000 gulden illustreert de ambities van Edy de Wilde. Deze aankoop veroorzaakt mede vanwege het exorbitant hoge bedrag een rel in de lokale en lande-lijke pers. De aankoop kan dan ook als een scharnierpunt beschouwd worden. Er komt een nauwe samenwerking tot stand met de musea in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Otterlo. De positie van het Van Abbemuseum als modern kunst-museum is gevestigd. De oriëntatie wordt internationaal.

De internationale oriëntering gaat ten koste van de regionale kunst en zet kwaad bloed bij Brabantse kunstenaars. Zo hou-den de lehou-den van de (nieuwe) Kunstkring De Kempen jarenlang tegenover het mu-seum in het Dommelplantsoen een open-luchttentoonstelling, omdat ze niet tot de museumzalen worden toegelaten. Met de opening van cultureel centrum De Krabbe-dans in 1957 wordt in een expositie podium voor regionale kunstenaars voorzien. Na De Wilde drukken de opeenvolgende directeuren vanuit verschillende, persoon-lijke kunstopvattingen hun stempel op tentoonstellings- en verzamelbeleid: Jean Leering (1964-1973), Rudi Fuchs (1974-1987), Jan Debbaut (1988-2003) en de hui-dige directeur Charles Esche (2004). Iedere directeur staat weer voor de uitdaging om de positie van het Van Abbemuseum als primus inter pares onder de kunstmusea voor eigentijdse internationale kunst vast te houden.

EMANCIPATIE VAN DE KUNSTEN

De vernieuwingsdrang na de oorlog, veelal ingegeven om met het

vooroor-logs verleden te breken, heeft de kunsten sterk bevorderd. Zo wordt in 1951 met medewerking van het internationale Philipsbedrijf de Middelbare Kunstnij-verheidsschool met speciale nadruk op productvormgeving in het leven geroepen, welke in 1958 wordt omgedoopt tot Aka-demie voor Industriële Vormgeving en nu Design Academy heet. Ook de stichting in 1956 van de Technische Hogeschool, nu Technische Universiteit, moet in dit perspectief gezien worden.

De monumentale kunst in relatie met de wederopbouwarchitectuur en de autonome kunst worden respectievelijk door de per-centageregelingen en contraprestatie, later Beeldende Kunstenaars Regeling (BKR) gestimuleerd. In het publieke domein zijn daar talloze voorbeelden in Eindhoven van voorhanden.

Genoemde Kunstkring De Kempen (1946), Sociëteit Cultureel Contact (1953) en Kring Eindhovense Beeldende Kunste-naars (1959) dragen bij aan de bloei van een levendig kunst- en expositieklimaat. Kunsthandels en galerieën nemen in aantal gestadig toe. Het Van Abbemuseum werkt daarbij als een katalyserende factor met voor velen nieuwe, ongekende (kunst)hori-zonten. Eind jaren zestig en jaren zeventig organiseren de beroepskunstenaars zich regionaal. Bezuinigingsperikelen en het bevechten van de gevestigde culturele orde roepen omstreeks 1980 het fenomeen van kunstenaarsinitiatieven op. Zo ontstaan het Eindhovens Beeldhouwercollectief, De Fabriek en Het Apollohuis met in het kielzog kunstenaarswerkplaatsen Grafisch Atelier Daglicht en Beeldenstorm.

Met de afschaffing van de BKR in 1987 verandert de situatie voor de beeldende kunstenaars geheel en in deze sfeer wordt ook de opheffing van de Kunststichting Eindhoven in 1989 een feit.

DESIGN ALS TOEKOMSTPERSPECTIEF

De afbouw van de professionele beeldende kunsten geeft aan de amateurkunst en kunst van mensen met een verstandelijke beperking meer ruimte om zich op de kunstmarkt te manifesteren. Daarnaast zijn vormgeving en design, mede door

2. Bij de Eind-hovensche Schetsclub, opgericht in 1929, tekenen beroeps- en amateurkunste-naars naar gekleed en naaktmodel, circa 1948. 3. De expositie van de nieuwe aankoop La femme en vert van Picasso, in 1954, ging gepaard met de nodige publieke deining. Het aan-koopbedrag werd door velen veel te hoog bevonden. Het verzamel-beleid richtte zich steeds meer op moderne, inter-nationale kunst.

>> PERIODE 1920-1970: DE 'COMPANY TOWN' >> ICOON HET STEDELIJK VAN ABBEMUSEUM, 1936

5. Met het Philips Muziekcentrum, geopend in 1992, kreeg Eindhoven eindelijk een tempel voor muziekuitvoe-ringen waar het al lang naar streefde. De zaalakoestiek wordt geroemd. 4

de doorbraak van digitale technieken en toepassingen, uitgegroeid tot een werkveld met economische betekenis. De creatieve industrie, zoals die genoemd wordt, speelt in op het moderne levensgevoel en wordt daarvan uiting.

Innovatieve technieken met daaraan opvallend vormgegeven producten en internationalisering hebben er qua menta-liteit in de stad voor gezorgd, dat er meer aandacht voor de toekomst dan voor het eigen verleden is. Het Van Abbemuseum was en is nog altijd een symbool van deze denkwijze. Ook de huidige slogans technologiestad, designstad en lichtstad versterken en bevestigen dit beeld. Het leegkomen van oude industriële complexen biedt mogelijkheden voor transformatie tot werkplekken voor creatieve industrieën en kenniscentra, bijvoorbeeld door heront-wikkeling van het Natlab. Op deze wijze wordt een historische ontwikkelingslijn in principe doorgezet. Peter Thoben 6. Sinds de jaren vijftig drukken de opeenvolgende directeuren een stempel op het Van Abbe. De veelal eigen-tijdse kunst manifesteerde zich in wis selende vormen, met performances, video’s en in stallaties. 4. Lokale kun-stenaars bleven zoeken naar eigen expositieruimtes. Zo opende in 1957 Kunstzaal De Krabbedans. Dit groeide uit-eindelijk uit tot een centrum voor beeldende kunst en vormgeving, met naast expo-sities ook kunst-uitleen, lezingen en educatieve

projecten. Daar-naast waren en zijn er nog volop andere kunstten- toonstellings-initiatieven, zoals het Apollohuis en De Fabriek. Recent is het TAC, het Temporary Art Centre, een broed-plaats voor cultu-rele vernieuwing. Het TAC biedt onderdak aan een groep zeer

uiteenlopende creatievelingen en tevens ruimte voor exposities en ma-nifestaties. Een onderdeel is het in een zijstraat plaatsvindende straatfestival Via Ventosa. 6

>> PERIODE 1920-1970: DE 'COMPANY TOWN' >> ICOON HET STEDELIJK VAN ABBEMUSEUM, 1936

VERWIJZINGEN

Te bezoeken:

>> Van Abbemuseum, Wal en Bilderdijklaan

>> Parktheater Eindhoven, Theaterpad 1

>> Muziekcentrum Frits Philips, Jan van Lieshout-straat 3

Literatuur:

>> Ed Marcélissen, De Vereniging De Bouwkundige Vakken en de geschiedenis van het ambachtsonderwijs te Eindhoven (Eindhoven 1982)

>> J.P.M. van Oorschot, Eindhoven, een samenleving in verandering 1810-1960, I-II, (Eindhoven 1982)

>> Peter Thoben (samenstel-ling), Palet van Brabantse Schilders. De collectie van Museum Kempenland Eind-hoven, (Museum Kempen-land Eindhoven 1993)

>> Charles de Mooij en Paul Kokke (red.), De Muze als Motor. Beeldende kunst en ontwikkeling van het mo-derne Brabant I (1796-1940), (Noordbrabants Museum ’s-Hertogenbosch 1996)

>> Paul Kokke (red.), De Muze als Motor II. Beeldende kunst in Brabant 1945-1996 (De Beyerd Breda/De Pont Tilburg/Van Abbemuseum Eindhoven 1996)

>> Peter Thoben, Eindhovens kunstklimaat in historisch perspectief, in: Pieter Alewijns, Pierre Cops, Wilma Gerlings en Peter Thoben (red.), Asylium Artibus. Vrijplaats voor de kunst. 10 jaar kunste-naars initiatief Peninsula, (Eind hoven 1997), 145-157

>> Jenneke Lambert en Peter Thoben, Beeldenboek Eindhoven (Gemeente Eind-hoven/Museum Kempenland Eindhoven 2001 en 2003)

>> Christiane Berndes e.a. (red.), Een collectie is ook maar een mens (Eindhoven/ Rotterdam 1999)

>> René Pingen, Dat museum is een mijnheer. De geschie-denis van het Van Abbemu-seum 1936-2003 (Eindhoven/ Amsterdam 2003) Websites: >> Van Abbemuseum www.vanabbemuseum.nl >> Parktheater Eindhoven www.parktheater.nl >> Muziekcentrum Frits Philips www.muziekcentrum.nl >> Museum Kempenland Eindhoven www.museumkempenland.nl file_Van.Abbemuseum

file_Bodemgesteldheid.Dommeldal file_Het.Stadswapen.van.Eindhoven file_Het.klooster.Ten.Haghe file_De.stadsplattegrond.van.van.Deventer file_Jan.van.Hooff file_Het.Eindhovens.Kanaal file_Mignot.&.De.Block file_Elias file_De.Sint-Catharinakerk

file_Het.Catharinakerkhoffile_De.Oosterkerkfile_Prentbriefkaart.Philips

file_De.Centrale.Boerenleenbank file_Een.bijzonder.lichtornament file_DAF.Het.10.000ste.chassis file_Van.Abbemuseum

HET BEVRIJDINGSMONUMENT

In document De canon van Eindhoven (pagina 143-150)