• No results found

II. ONDERZOEK

2. Methodologie

2.3. Onderzoekspopulatie en steekproef

2.3.4. Selectieprocedure en participatieratio van scholen en afnamemodaliteit

Op de website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming248 vindt men een

gedetailleerd overzicht terug van onderwijsinstanties in Vlaanderen. Zodoende kregen we zicht op de scholen die in de deelgemeente Gent secundair onderwijs aanbieden aan leerlingen van de tweede graad. Dit betrof dertig scholen. Zoals reeds vermeld werd besloten elk van deze scholen aan te schrijven249. Half oktober werd hen dan ook een introductiebrief bezorgd met de vraag of zij bereid

waren hun medewerking te verlenen aan dit onderzoek. Deze brief vindt u terug in bijlage 2. De brief werd mede ondertekend door de promotor van het onderzoek en expliciteert de doelstellingen van de studie. Tevens wordt volledige confidentialiteit gegarandeerd, zowel tegenover de school als de leerlingen. Om het wetenschappelijk karakter van het onderzoek te benadrukken, en zo de bereidheid tot medewerking te vergroten, werd gebruik gemaakt van enveloppen met het logo van de onderzoeksgroep Sociale Veiligheidsanalyse. De introductiebrief beklemtoont eveneens dat de afname van de enquêtes kan plaatsvinden in vervanguren of studie-uren zodat lessen niet worden gestoord. Op die manier ondervinden de scholen zo weinig mogelijk hinder van de bevraging. Dit werd gedaan met het oog op de verhoging van de kans op positieve respons. Tevens werd de scholen feedback beloofd

244 BIJLEVELD, C. C. J. H., Methoden en technieken van onderzoek in de criminologie, Den Haag, Boom Juridische

uitgevers, 2005, 161.

245 BILLIET, J. en WAEGE, H., o.c., 216; PAUWELS, L. en PLEYSIER, S., l.c., 57; GOETHALS, J. en PAUWELS, L.,

o.c., 76-77 en 104.

246 JOLLIFFE, D., l.c., 507-508.

247 GOETHALS, J. en PAUWELS, L., o.c., 73, 94, 99 en 104. 248 http://www.ond.vlaanderen.be

onder de vorm van een exemplaar van het gevoerde onderzoek. Om de bereidwilligheid tot medewerking te maximaliseren werden nog andere maatregelen genomen. Zo werd de scholen de keuze gelaten tussen twee modaliteiten wat betreft de afname van de enquêtes: enerzijds konden zij opteren voor een afname door de onderzoekster, anderzijds bestond eveneens de mogelijkheid voor de scholen om de enquêtes zelf af te nemen. Uit eerder onderzoek bleek immers dat meer scholen bereid zijn hun medewerking te verlenen wanneer zij de vragenlijsten in eigen beheer kunnen afnemen250. In

dit geval werd de scholen eveneens een blad met instructies251 bezorgd ten behoeve van de afnemer

van de enquête (zie bijlage 3). Achteraf bleek deze dubbele keuzemogelijkheid een goede strategie, vermits alle scholen die bereid waren deel te nemen aan het project, de afname van de enquêtes in eigen organisatie wensten te laten doorgaan. Sommige directies vermeldden hierbij expliciet de bevraging enkel in studie- of vervanguren te laten doorgaan. Vermits men meestal niet op voorhand weet wanneer een klas studie heeft (bijvoorbeeld ten gevolge van het plots ziek worden van een leerkracht), ligt een afname door de onderzoeker heel moeilijk en wensen scholen de enquêtes zelf af te nemen. Dit wijst er op dat de bereidwilligheid tot medewerking wellicht lager had gelegen indien de optie tot afname in eigen beheer niet werd geboden. In de introductiebrief werd gevraagd om tegen 20 november te reageren. Indien tegen deze datum geen formeel antwoord werd ontvangen, werd voorzien in een tweede contactname, dit maal telefonisch.

Na het versturen van de introductiebrieven reageerden 6 van de 30 scholen positief. Dit betekende een groot succes, aangezien de respons van scholen na een eerste contactname via introductiebrief doorgaans lager ligt252. Wat hierbij een rol kan hebben gespeeld, is de media-aandacht

die aan het fenomeen pesten werd besteed naar aanleiding van een recent voorval op een Gentse school, kort voor het verzenden van de introductiebrief253. Dankzij de medewerking van deze 6

scholen betrof dit een respondentenaantal van bijna 1000 leerlingen. Aangezien een hoger aantal respondenten omwille van budgettaire en tijdsredenen de werkbaarheid van het onderzoek in het gedrang kon brengen, werd in samenspraak met de promotor besloten om af te zien van de tweede vooropgestelde telefonische contactname. De verkregen respons betekende immers reeds een voldoende grote steekproef om op adequate wijze analyses te kunnen uitvoeren. Onderstaande tabel 1 vat deze gegevens samen.

250 VAN DAMME, A., o.c., 56-57.

251 Deze instructies zijn gebaseerd op VAN DAMME, A., o.c., 127.

252 Dit bleek uit eerder onderzoek. Zie o.m. PAUWELS, L., Buurtinvloeden en jeugddelinquentie, 100.

253 Enkele dagen voor het verzenden van de introductiebrief berichtten de media over een meisje dat zelfmoord had gepleegd

na pesterijen op school en via het internet. (Zie HUYBERECHTS, P. (2011/10/11) Iedereen deed zijn best, maar toch liep het mis met Lisa [WWW]. Het Nieuwsblad: http://www.nieuwsblad.be/article/detail.aspx?articleid=GNA3GSILK [28/11/11] en J. V. (2011/10/10) Tienermeisje pleegt zelfmoord na pesterijen op school [WWW]. De Morgen: http://www.demorgen.be/ dm/nl/989/Binnenland/article/detail/1331284/2011/10/10/Tienermeisje-pleegt-zelfmoord-na-pesterijen-op-school.dhtml [28/10/11]) N.a.v. deze gebeurtenis besteedden de media de weken daarna veel aandacht aan het fenomeen pesten, zie bvb. KOPPEN-REDACTIE, Pesten op school met dramatische gevolgen, ÉÉN, 13 oktober 2011, 20h45-21h15. [TV-programma].

Tabel 1: Samenvattende informatie schoolse bevraging

Schoolse bevraging tweede graad secundair onderwijs (ASO-TSO-BSO-KSO) – Deelgemeente Gent Periode van afname: november 2011 – februari 2012

Populatie schooladressen tweede graad secundair onderwijs: 30 254 De schoolsteekproef: N = 6 (na versturen introductiebrief) Responsgraad op schoolniveau: 20 %

Steekproefgrootte jongeren uit Gentse scholen: N = 983 (totaal aantal leerlingen uit de tweede graad van scholen die hun medewerking verleenden aan dit onderzoek)

Ingeleverde enquêtes: N = 900 Bruikbare enquêtes: N = 881

Responsgraad van de steekproef: 89.62 %

Alle scholen die op de introductiebrief reageerden, wensten de afname van de enquêtes in eigen beheer te laten doorgaan. Verdere afspraken werden hieromtrent dan ook gemaakt. Voor elke school werden pakketten per klas opgemaakt. Zo een pakket bevat:

- het aantal vragenlijsten met enveloppen voor de leerlingen van een bepaalde klas;

- een blad met instructies (zie bijlage 3) en een extra vragenlijst bedoeld voor de persoon die de enquête afneemt;

- indien de school dit wenste, werden eveneens brieven voorzien gericht aan de ouders met het oog op het verkrijgen van hun toestemming voor de deelname van hun zoon of dochter aan het onderzoek (informed consent255) (zie bijlage 4)

Na concrete afspraken met de scholen te hebben gemaakt, werden de vragenlijsten binnen de tijdspanne van één week aan hen bezorgd. Dit gebeurde, afhankelijk van het moment van contactname van de school, tussen 21 oktober en 23 november 2011. Gevraagd werd de enquêtes afgenomen te hebben vóór 1 maart 2012. De periode van afname liep aldus van november 2011 tot einde februari 2012. Tussentijdse contacten werden voorzien om de directies te herinneren aan het onderzoek en om ingevulde vragenlijsten op te halen. De eerste ingevulde enquêtes werden reeds op woensdag 30 november 2011 opgehaald.