• No results found

Om op de deelvraag; hoe kan het schoolplein worden ingericht dat het uitdaagt tot meer bewegen?

een antwoord te kunnen vinden, is het van belang daar meer kennis vanuit de literatuur te verzamelen. Deze kennis kan vervolgens naast de onderzoeksgegevens gelegd worden om goede aanbevelingen te doen voor bs de bron.

Er is een groeiende aandacht voor de invulling van de openbare ruimte ten behoeve van een maximale ontplooiing van kinderen. De steeds dikker wordende kinderen zijn een groeiend gevaar voor de volksgezondheid. Veel beleidsmakers buigen zich over de vraag hoe we kinderen meer aan het bewegen kunnen krijgen. Ondanks dit gegeven liggen veel schoolpleinen er verwaarloosd bij. Er is weinig aandacht en geld beschikbaar voor buitenterreinen. Ook is er geen eenduidige norm voor grootte, kwaliteit en functie waaraan een schoolplein moet voldoen. De enigste eis die gesteld wordt aan de buitenruimte is dat een kind minimaal 3 vierkante meter nodig heeft. Wat betreft de

inrichting zijn er weinig eisen. De komende jaren zal het schoolspeelplein steeds meer een ideale speel – en ontmoetingsruimte zijn voor kinderen van de school en in de wijk. Hierbij is afstemming van inrichting, gebruik, toezicht en onderhoud een belangrijk discussiepunt. Stimuleringsfonds voor architectuur (2008)

Een goede speelplaats geeft ruimte aan verschillende activiteiten en daagt kinderen uit zich zo gevarieerd mogelijk te bewegen, passend bij hun leeftijd en de daarbij horende moeilijkheidsgraad.

Bakker, I. (2008) Uit eerdere resultaten van het Mulierinstituut blijkt dat school 40% bijdraagt aan de beweegactiviteiten van basisschoolkinderen. Pauzes op de basisschool kunnen bijdragen aan de aanbevolen dagelijkse fysieke activiteit. Ook motorische vaardigheden kunnen worden verbeterd.

Jans, L. (2010) Speel- leeromgeving

Naast het klaslokaal is de speelplaats ook een belangrijke plek waar kinderen leren. Belangrijk is om als team van een school het plein onder de loep te nemen. Hieronder staan zes criteria beschreven die een schoolteam kan gebruiken om de speelplaats te beoordelen en verbeteren.

1. Het buitenspel is beschreven in het schoolplan.

Hierbij moet gekeken worden welk belang gehecht wordt aan buitenspel en wat de visie hierop is. Is er sprake van een doorgaande lijn en wordt er gekeken naar de specifieke behoeften van de schoolpopulatie. En tenslotte is er aandacht voor kinderen die extra zorg nodig hebben.

2. De speelplaats stimuleert een brede ontwikkeling.

Een goede speelplaats is in ieder geval een plek waar motorische ontwikkeling in al zijn vormen aan de orde komt. Maar een goede speelplaats biedt meer;mogelijkheden tot sociaal contact, natuurbeleving, creativiteit, constructie -activiteiten, taalstimulering, wiskundige verkenning en andere cognitieve uitdagingen.

3. De speelplaats biedt mogelijkheden en afwisseling.

Het moet voor kinderen mogelijk zijn steeds nieuwe ontdekkingen te doen. Belangrijk is om aan te sluiten bij de interesses die op dat moment leven bij de kinderen. Bijvoorbeeld een rage zoals knikkeren, het seizoen, thema’s uit de klas, televisieseries die buiten worden gespeeld.

4. De speelplaats lokt uit tot betrokken spel.

In een Duits onderzoek Pappler(2001) bleek dat 77 % van de activiteiten van kinderen op een traditionele speelplaats minder dan 5 minuten duurden. Kinderen rennen van het één naar het ander en tonen weinig betrokkenheid bij het spel. Belangrijk is te zorgen voor gescheiden zones, natuurlijke elementen en mogelijkheden voor rollenspel.

5. De speelplaats lokt uit tot samenspel

Kinderen leren van elkaar, stimuleren elkaar, doen elkaar na. Bij het plaatsen en inzetten van materialen zal steeds moeten worden nagegaan in hoeverre het samenspel er door wordt gestimuleerd. Een lang touw vraagt bijvoorbeeld om samenwerking.

6. De speelplaats is veilig.

Een speelplaats moet veiligheid bieden zowel fysiek als psychisch. De leerkrachten kunnen veiligheid bieden door spelvormen te scheiden, niet te veel kinderen tegelijk op de

speelplaats, jonge kinderen niet onder de voet te laten lopen door ouderen. Op psychisch gebied speelt de leerkracht een belangrijke rol, hij/ zij kan letten op pestgedrag en het uitsluiten van een kind.

Basisuitgangspunten

Er zijn tien basisuitgangspunten geformuleerde die een schoolspeelplaats succesvol maken. De meer procesmatige aspecten zoals participatie en beheer staan bovenaan, omdat uit ervaring is gebleken dat betrokkenheid van meerdere partijen nodig is om een plein op langere termijn goed te laten functioneren.

1. Participatie: zoek naar partijen die geïnteresseerd zijn in participatie, bijvoorbeeld gemeentelijke instanties, locale sportclubs, omwonenden, ouders en kinderen.

2. Beheer en organisatie: het opstellen van een beheerconvenant waarin een aantal regels zijn vastgelegd kan een goed middel zijn om een plein mooi , schoon, veilig en leefbaar te houden.

3. Profielkeuze: welke rol speelt het schoolplein in de algemene pedagogische visie van de school? De keuze van het thema van het plein sluit idealiter nauw aan bij het profiel van de school.

4. Zonering: met verschillende activiteitenzones ontstaat een heldere organisatie. Een indeling bestaat uit tenminste drie zones:

een zone van balspelen(competitie), een zone van andere speelvormen(bewegen), en een plek om te zitten en te praten(rust).

5. Bezonning en beschutting: zonder beschutting zijn bepaalde vormen van spelen nauwelijks mogelijk.

6. Connectie openbare ruimte: door rondom het plein functies te clusteren die ook na schooltijd toegankelijk zijn, wordt de sociale cohesie bevorderd.

7. Ruimtelijke differentiatie: de leeftijdsgroepen, 0 tot 4 jaar, 4 tot 6 jaar, 6 tot 12 jaar, kennen andere behoeftes qua bewegingsdrang, geborgenheid en uitdaging.

8. Veiligheid en toegankelijkheid: kinderen moeten veilig op het plein kunnen spelen.

9. Oppervlakte en verharding: de keuze voor het materiaal van de ondergrond heeft een grote invloed op de spel- en bewegingsmogelijkheden en het karakter van het plein.

10. Inrichting en toestellen: door gericht te kiezen voor bouwkundige of landschappelijke inrichtingselementen wordt de uitdaging vergroot en daarmee het gevarieerde speelgedrag door verschillende groepen gebruikers.Stimuleringsfonds voor architectuur (2008)

Afwisseling in materialen en beplanting stimuleert de waarneming, prikkelt de zintuigen en levert materiaal voor knutsel-,bouw-,speel- en leeractiviteiten. Both, K.(2004)

Een speelplaats met veel differentiatiemogelijkheden zal aan voorwaarden moeten voldoen die soms met elkaar in tegenspraak lijken, zoals:

- Veiligheid bieden, maar ook uitdaging;

- Ruimte voor intimiteit, maar ook voor avontuur;

- Mogelijkheid voor veel bewegen, maar ook voor rustig spel;

- Structuur bieden, maar ook vrijheid;

- Overzichtelijk zijn voor de leerkracht,maar ook geheimzinnige plekjes bieden voor de kinderen.

Net als het klaslokaal moet de speelplaats de mogelijkheid bieden om veel verschillende spelvormen tegelijkertijd naast elkaar te laten plaatsvinden zonder dat de kinderen elkaar onnodig storen. Door het schoolplein in verschillende zones te verdelen biedt de speelplaats veiligheid, overzicht en structuur en tegelijkertijd een veelheid aan spelmogelijkheden. Caminada G.&Leenders Y.(1996) 2.7 Spelmateriaal

In dit onderzoek wordt geprobeerd antwoord te krijgen op de vraag wat de invloed van klein spelmateriaal is op het speelgedrag van kinderen. Deze paragraaf geeft meer duidelijkheid over welke soorten spelmateriaal er zijn en wat het belang van spelmateriaal is.

“In een omgeving is de mate waarin een beroep gedaan wordt op inventiviteit en creativiteit en de mogelijkheid om echte ontdekkingen te doen recht evenredig aan het aantal mogelijkheden om te veranderen, te combineren, veelzijdig te gebruiken”.Nicholson (1971)

Beschikbaarheid van losse dingen is zeer bevorderend voor de creativiteit. Kinderen houden van materiaal met veelzijdige gebruiksmogelijkheden, dingen met variabelen en combinatie

-mogelijkheden. Bij buitenspel zijn zand en water materiaal waar kinderen zeer veel kanten mee op kunnen. Natuurrijke omgevingen waar kinderen nog iets kunnen veranderen, bieden een grote rijkdom aan losse dingen en dito spelmogelijkheden. Both, K.(2008)

Materiaal stelt de kinderen in staat om actief te zijn, waarbij sommige materialen tot meer fysieke activiteit stimuleren dan anderen.

Bij het kiezen van materialen kan er op de volgende punten gelet worden:

- De materialen stimuleren zoveel mogelijk ontwikkelingsgebieden.

- De materialen kunnen tegen een stootje.

- Materialen moeten uitnodigen tot samenspel.

- De materialen zien er aantrekkelijk uit.

- De materialen zijn veilig.

Het spelmateriaal kan onderverdeeld worden in vaste materialen, grote en kleine materialen, binnenmaterialen buiten en kosteloze materialen.

Vaste materialen, of toestellen kunnen aan de kinderen veel bewegingsmogelijkheden bieden, die moeilijk op een andere manier aan bod komen. Bijvoorbeeld klimmen op een klimrek en wippen op een wip.

Grote materialen bieden kinderen de mogelijkheid om allerlei ervaringen op te doen en allerlei vaardigheden te oefenen. Zoals het duwen van een kar en het trappen op een fiets.

Kleine materialen geven mogelijkheden om variatie in het spel te brengen. Een touw kan gebruikt worden om te springen maar kan ook dienen als paardentouw.

Binnenmateriaal kan ook buiten worden gebruikt. Met de poppenwagen kun je heerlijk over het schoolplein wandelen, en met de muziekinstrumenten kunnen kinderen ene optocht vormen.

Kostenloze materialen geven kinderen nog meer mogelijkheden. Een doos kan gebruikt worden als winkel, poppenkast of huisje. Maar er kunnen ook spullen ingestopt worden en er kan een toren mee worden gebouwd. Caminada G.&Leenders Y.(1996)