• No results found

Rol van leerkrachten en leerlingen

Leerkrachten, ouders, begeleiders en verenigingsleiders kunnen een belangrijke rol vervullen in het al dan niet met plezier bewegen en spelen en dus het al dan niet stimuleren van de ontwikkeling die kinderen spelend en bewegend doormaken. De speel- en beweegomgeving op een school kan een essentiële rol spelen in de ontwikkeling van het bewegingsgedrag van kinderen. Kinderen zijn hier een groot gedeelte van de dag. Leerkrachten zullen zelf initiatief moeten tonen om kinderen in beweging te krijgen. Gelder,van M.&Berg M.&Weene, van E(2007)

Leerkrachten kunnen de spelregels en organisatie voor de kinderen verduidelijken. Zij kunnen helpen waar dit nodig is en dit zal het contact tussen leerkracht en leerling optimaliseren. Daarnaast moet de leerkracht het spelgedrag observeren en interventies doen om de kwaliteit van het spel te

vergroten. Tenslotte heeft de leerkracht veel invloed op de inrichting van de omgeving. Leerkrachten moeten hun enthousiasme blijven tonen, anders blijft het stimuleren van buitenspel een eenmalig project.

Gesprekken met leerkrachten over de eigen rol tijdens het buitenspel leiden tot een gevarieerd beeld. Leerkrachten geven aan het buitenspelen erg belangrijk te vinden. Veel leerkrachten vinden dat kinderen buiten lekker zelf moeten spelen, leerkrachten moeten zich niet te veel bemoeien met het spel. Het onderwijs binnen school is dan heel anders dan het onderwijs buiten de klas. Wil je echter als leerkracht dat kinderen een vooruitgang boeken in hun ontwikkelingsproces dan zal je een meer actieve rol moeten aannemen op het schoolplein. Hierbij horen taken als plannen,

voorbereiden en faciliteren, begeleiden, observeren en evalueren.

Het is belangrijk dat de leerkracht helder voor ogen heeft welke betekenis het buitenspel in haar onderwijs heeft en hoe het ontwikkelingsproces van kinderen hiervan zou kunnen profiteren.

Caminada G.&Leenders Y.(1996) Daarom is in deze paragraaf dan ook beschreven hoe leerkrachten kinderen kunnen stimuleren om te spelen. En daarbij is het belangrijk het spel op het plein

regelmatig te observeren en evalueren. Regels voor kinderen en leerkrachten moeten er zijn en conflicten zullen er altijd zijn maar kunnen kinderen juist ook veel leren.

Uit onderzoek van Fontys Sporthogeschool in Roosendaal blijkt dat er meer en intensiever gespeeld wordt als de leerkrachten actief zijn in het begeleiden en enthousiasmeren van de kinderen. Ze kunnen ideeën aandragen, meehelpen het spel in gang te zetten, zelf een voorbeeld geven, enz.

De school kan er ook voor kiezen om kinderen uit de hoogste klassen in te zetten voor taken wat betreft materiaal beheer en het helpen en stimuleren van andere kinderen op het schoolplein.

Verschillende speelpleinmethoden hebben hiermee ervaring opgedaan, zoals Beweeg Wijs en Zoneparc. Adank A.& Jans L. (2010)

Op een aantal basisscholen in den Bosch loopt het project Plein Actief. Iedere week krijgen de kinderen uit groep 3 t/m 8 een extra kans om te bewegen. Op het schoolplein kunnen ze onder begeleiding een uurtje extra sporten en spelen met elkaar. Daarvoor mogen ze sport- en

spelmaterialen gebruiken. S-PORT stelt die ter beschikking. In de nieuwsbrief van maart geeft S-port aan dat de leerkracht de belangrijke taak heeft kinderen bij lekker weer mee naar buiten te nemen en ze te stimuleren om meer te bewegen.

De gemeente wil dat elke basisschool een sportcoördinator heeft. De rol van een sportcoördinator is essentieel voor iedere basisschool. Hij of zij is de contactpersoon tussen het team van de school, ouders en de afdeling Sport. De sportcoördinator is het verlengstuk naar het team en naar de leerkrachten van alle groepen. Hij of zij is verantwoordelijk voor sport, bewegen en

bewegingsactiviteiten voor en op school. S-port (2010)

De kerndoelen van het bewegingsonderwijs luiden als volgt:

57 De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings -en spelvormen ervaren en uitvoeren.

58 De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij elke activiteit rekening houden.

KVLO.(2010)

Deze kerndoelen vragen verantwoordelijkheid van de leerlingen en leerkrachten. Zij moeten er samen voor zorgen dat deze doelen kunnen worden behaald. In de gymles en op het plein leren kinderen met elkaar te spelen, afspraken te maken. Ook leren zij motorische vaardigheden die nodig zijn om een spel te kunnen uitvoeren. Leerkrachten hebben als taak de leerlingen hier zo goed mogelijk in te begeleiden.

Kernbegrippen

De bedoeling van het buitenspel:

Het kerndoel is het ontwikkelingsproces van kinderen bevorderen. De achterliggende doelen daarbij zijn welbevinden, betrokkenheid en evenwichtige ontwikkeling. De leerkracht moet zorgen voor een veilig klimaat waar iedereen zich op zijn/ haar gemak voelt en een rijke en uitdagende omgeving.

Voorwaarden voor goed spel:

Het onderwijs in het klaslokaal sluit aan bij het onderwijs op het plein en andersom. Er moet een rijke leeromgeving zijn. Kinderen moeten leren om te gaan met regels en afspraken en met

conflictsituaties.

Spelstimulering:

Een goede leerkracht heeft uitstraling en de juiste instelling. Toont sensitiviteit en

responsiviteit(koppeling welbevinden, betrokkenheid en evenwichtige ontwikkeling). Observeert het

leerkrachten pleinwacht. Eén leerkracht zou de rol kunnen nemen van spelstimulator en de ander van regelhandhaver.

Regels voor de kinderen

De meeste scholen hebben een heleboel regels en afspraken binnen de school. Deze worden echter niet altijd doorgetrokken naar het schoolplein. Belangrijk is dat kinderen weten hoe ze zich dienen te gedragen op het plein. Deze regels moeten actief aangeboden worden in de klas. Kinderen zijn zelf ook heel goed in staat regels en sancties te bedenken. Er moeten niet te veel verboden zijn op het plein, maar kinderen moeten wel leren met de vrijheid op het plein om te gaan.

Kinderen uit de bovenbouwgroepen kunnen worden ingezet als mediators. Zij helpen de jongere kinderen dan met het oplossen van problemen en conflicten.

Regels voor de leerkrachten

Het is goed om als team heldere afspraken te maken over wat er wordt verwacht van de pleinwacht.

De leerkracht op het plein moet er op gericht zijn de sfeer op het plein te verbeteren. Snoek S. (2003) Spelevaluatie:

Er zijn hierbij drie aandachtsgebieden, namelijk evaluatie met de kinderen, het evalueren van het spel van de kinderen, zelfevaluatie. Caminada G.& Leenders Y.(1996)

Observatie

Observeren is bewust, gepland en gericht waarnemen. Regelmatig gericht observeren van het speelgedrag is van belang. Video-opnames van het buitenspelen kan goede informatie geven over het spelgedrag en de factoren die daarbij een rol spelen, daarnaast geven ze aanknopingspunten voor de begeleiding. Bij een observatie kan je kijken naar of een kind speelt, of er sprake is van betrokkenheid en of er sprake is van spelvariatie. Vervolgens moet de leerkracht proberen het onderwijsaanbod beter af te stemmen op de interesses en ontwikkelingsbehoeften van kinderen.

Conflicten

Op een veilige school voelen zowel leerkrachten als leerlingen zich gerespecteerd en gezien.

Negatief en onveilig gedrag wordt tegengegaan door positief gedrag te stimuleren.

Aarsen en Hoffius (2007)

In conflictsituaties zijn leerkrachten op het plein onmisbaar. Ook bij een goed ingerichte speelplaats en bij zorgvuldig opgestelde regels zullen zich regelmatig conflicten tussen de kinderen voordoen. Dit is niet erg, kinderen kunnen hier veel van leren. Voor het oplossen van een probleem met woorden hebben kinderen vaak de leerkracht nodig. Het ingrijpen van de leerkracht moet er wel op gericht zijn dat de kinderen leren er zelf uit te komen. Caminada G.(2005)

2.9 Pauze

Het spelen op het plein gebeurt door de kinderen van groep 3 t/m 8 in de pauzes. Deze pauzes staan op vaste tijden in het weekrooster ingepland. Hieronder staat kort beschreven wat het belang is van

Uit de resultaten van een onderzoek van het Mulierinstituut blijkt dat school 40% bijdraagt aan de beweegactiviteiten van basisschoolkinderen. Het buitenspelen in de pauze is daar een onderdeel van. Uit literatuuronderzoek blijkt dat de pauzes ook fundamenteel kunnen bijdragen aan de aanbevolen dagelijkse fysieke activiteit.(5-40%) Pauzeactiviteiten dragen niet alleen bij aan kwantitatief voldoende bewegen, ook de motorische vaardigheden van kinderen kunnen worden verbeterd.