• No results found

Schoolleiding, team en beleid rond professionalisering

4 Resultaten van de enquête bij interne begeleiders

4.6 Schoolleiding, team en beleid rond professionalisering

Aan de ib’ers zijn vijf uitspraken voorgelegd over de mate waarin de schoolleiding professionaliteit bevordert en over de houding van de schoolleiding ten aanzien van het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (zie tabel 4.14). Uit de antwoorden blijkt dat de schoolleiding in de meeste scholen volgens de ib’er posi-tief staat tegenover het op de school opnemen van leerlingen met specifieke onder-wijsbehoeften, dat de schoolleiding een professionele cultuur op school bevordert en uitwisseling van ervaringen binnen het team bevordert. Uitwisseling van ervaringen met collega’s van andere scholen wordt echter aanzienlijk minder door de schoollei-ding gestimuleerd. Ook het bevorderen van discussie in het team over het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften is niet gemeengoed onder school-leiders.

Uit de vragen naar het beleid op het gebied van professionalisering blijkt dat profes-sionalisering volgens de meerderheid van de ib’ers (tamelijk tot zeer sterk) systema-tisch wordt aangepakt en aansluit bij het ondersteuningsprofiel en bij het integraal personeelsbeleid van de school en is gekoppeld aan specifieke taken. Ook wordt het team bij de meerderheid van de scholen (tamelijk tot zeer sterk) betrokken bij de keuze van professionaliseringsactiviteiten (zie tabel 4.15). Daar staat tegenover dat in bijna de helft van de scholen het team niet of slechts enigszins wordt betrokken bij de keuze van de activiteiten. Hetzelfde geldt voor de koppeling van professionalisering

aan integraal personeelsbeleid. Bovendien wordt in vier op de tien scholen professio-nalisering volgens de ib’er weinig systematisch aangepakt en sluit professioprofessio-nalisering in een even grote groep scholen (nog) niet of slechts enigszins aan bij het (beoogde) ondersteuningsprofiel van de school.

Tabel 4.14 – Uitspraken over de schoolleiding; percentages (N is 120 of 121)

niet of

nauwelijks enigs- zins tamelijk sterk sterk sterk zeer

de schoolleiding staat positief tegenover het op onze school opnemen van leerlingen met speci-fieke onderwijsbehoeften

2 15 40 32 12

de schoolleiding bevordert een professionele

cultuur op school 4 9 35 34 18

de schoolleiding stimuleert uitwisseling van

ervaringen binnen het team 5 17 23 38 17

de schoolleiding stimuleert uitwisseling van

ervaringen met collega’s van andere scholen 15 35 21 25 4

de schoolleiding bevordert discussie in het team over het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften

14 26 29 25 7

Tabel 4.15 – Beleid op school op het gebied van professionalisering; percentages (N is 120 of 121)

niet of

nauwelijks enigs- zins tamelijk sterk sterk sterk zeer

professionalisering wordt systematisch

aangepakt 8 33 27 28 3

het team wordt betrokken bij de keuze

van professionaliseringsactiviteiten 11 35 28 19 7

professionalisering sluit aan bij het (beoogde) ondersteuningsprofiel van de school in verband met passend onderwijs

15 26 42 14 4

professionalisering sluit aan bij het integraal personeelsbeleid (IPB) en is gekoppeld aan speci-fieke taken

In zes op de tien scholen heeft het team volgens de ib’er een tamelijk positieve tot zeer positieve houding met betrekking tot het op school opnemen van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Daar staat tegenover dat deze houding bij vier op de tien scholen niet meer dan enigszins positief wordt genoemd (zie tabel 4.16). In de meeste teams overleggen leerkrachten met elkaar over het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Overleg over de beste manier om ouders daarbij te betrekken, komt verhoudingsgewijs minder voor. Dat gebeurt in de helft van de scholen met enige regelmaat.

Tabel 4.16 – Uitspraken over het team; percentages (N is 119 of 120)

niet of

nauwelijks enigs- zins tamelijk sterk sterk sterk zeer

de leerkrachten staan positief tegenover het

op onze school opnemen van zorgleerlingen 5 38 39 15 3

leerkrachten vragen elkaar (informeel)

advies over onderwijs aan zorgleerlingen 3 19 51 22 7

in het team wordt overlegd over de aanpak

van leerproblemen 4 30 38 22 6

in het team wordt overlegd over de aanpak

van gedragsproblemen 4 26 43 21 7

in het team wordt overlegd over de beste manier om ouders van zorgleerlingen

bij de aanpak te betrekken

13 35 33 17 3

Het opstellen van het schoolondersteuningsprofiel is doorgaans een zaak van de di-recteur en de interne begeleider (zie tabel 4.17). Bij een derde van de scholen worden (ook) leerkrachten hier tamelijk sterk of sterk bij betrokken.

Tabel 4.17 – Betrokkenheid van partijen bij het opstellen van het schoolondersteu-ningsprofiel; percentages (N varieert van 115 tot 119)

niet of

nau-welijks enigs- zins tamelijk sterk sterk

de leerkrachten 30 35 21 13

de interne begeleider(s) 2 3 17 78

de schoolleiding 2 4 18 76

Bijna altijd is er ruimte voor leerkrachten om deel te nemen aan externe scholingsac-tiviteiten, al is die ruimte in één op de vijf scholen beperkt. Voor intervisie met

colle-ga’s en voor deelname aan een bovenschools netwerk is er ruimte in de helft van de scholen en beperkte ruimte in ruim een derde. Voor lesbezoek bij collega’s is vol-doende gelegenheid bij ruim vier op de tien scholen en beperkte gelegenheid bij bijna de helft (zie tabel 4.18).

Tabel 4.18 – Mate waarin er voor de leerkrachten gelegenheid is om deel te nemen aan activiteiten die aan professionalisering kunnen bijdragen; percentages (N vari-eert van 117 tot 120)

nee beperkt ja

lesbezoek bij collega’s 13 44 43

intervisie met collega’s 8 38 54

deelname aan externe scholingsactiviteiten 3 21 77

deelname aan bovenschools netwerk 12 36 52

Vervolgens is de ib’ers gevraagd of het scholingsbudget toelaat dat leerkrachten de scholing volgen die wenselijk wordt gevonden met het oog op het onderwijs aan leer-lingen met specifieke onderwijsbehoeften. Van de ib’ers vindt 13 procent dat dit niet het geval is; volgens 49 procent is dat in beperkte mate het geval en volgens 38 pro-cent is het scholingsbudget hiervoor voldoende.

Als individuele leerkrachten scholing volgen met het oog op onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, werkt dit volgens 18 procent van de ib’ers niet of nauwelijks door bij collega’s. Volgens 42 procent werkt dit wel door, maar wordt het niet gestimuleerd en volgens 40 procent wordt het wel gestimuleerd dat leerkrachten opgedane kennis delen met collega’s.

Een derde van de ib’ers vindt de eigen school geen goed voorbeeld op het gebied van professionaliseringsbeleid in verband met specifieke onderwijsbehoeften. De helft vindt de school misschien een goed voorbeeld en een op de vijf geeft aan dat de school wel een goed voorbeeld op dit gebied is.

Tot slot is gevraagd of de ib’ers nog opmerkingen hebben over competenties en/of professionalisering in verband met specifieke onderwijsbehoeften. Deze vraag is door 28 respondenten beantwoord. Het meest genoemd zijn zaken die te maken hebben met werkdruk. Hierover hebben zes ib’ers iets opgemerkt. Daarbij gaat het over tijd die ontbreekt om leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften voldoende aandacht en/of maatwerk te bieden, over te hoge werkdruk en/of te grote groepen.