• No results found

Huidige en gewenste competenties Gewenste competenties

7 Verdiepende analyses

8.2 Huidige en gewenste competenties Gewenste competenties

De eerste vraag die in de vraaggesprekken is gesteld, is de vraag naar competenties waarover leerkrachten moeten beschikken voor passend onderwijs.

De competentie die het meest werd genoemd, is reflectievermogen. Deze vaardigheid is in zeven van de tien gesprekken genoemd. Leerkrachten moeten beseffen dat zij ertoe doen en verantwoordelijkheid nemen voor alles wat zich in de klas voordoet. Zij moeten hun eigen grenzen kennen, inschatten of ze handelingsverlegen zijn, weten wat zij doen en waarom, kunnen inschatten wanneer hulp van collega’s, de ib’er of het zorgteam nodig is. Reflecterend vermogen is de basis om tot verder leren te kun-nen komen. Bewustwording is nodig, vooral bij leerkrachten met een laag empatisch vermogen, zo wordt gesteld.

Wat ook veel wordt genoemd, is de vaardigheid om te observeren, te signaleren en te analyseren. Hierop wordt in zes gesprekken gewezen. Leerkrachten moeten op basis van observatie vroegtijdig kunnen signaleren als er mogelijk een probleem is, dat probleem vervolgens kunnen analyseren en omzetten in concreet handelen.

Ook moeten leerkrachten kunnen zorgen voor een veilig pedagogisch klimaat in de klas, waarbij zij leerlingen hiervoor mede verantwoordelijk maken. Dat vraagt om inlevingsvermogen, een flexibele en positieve en opbouwende houding, uitgaan van oplossingen en niet van problemen, niet te snel uitgaan van aannames. Daarbij hoort ook het creëren van een constructieve leeromgeving, het bevorderen van het compe-tentiegevoel van leerlingen en hen verantwoordelijkheid laten nemen voor hun eigen leren.

Bij passend onderwijs wordt van leerkrachten verwacht dat zij handelingsgericht werken. Dat houdt in dat zij moeten kunnen kijken naar mogelijkheden van kinderen en niet de onmogelijkheden als uitgangspunt nemen. Zij moeten meer van de onder-steuningsbehoefte van kinderen uitgaan.

Passend onderwijs vraagt dat de leerkracht het juiste aanbod kan combineren met goed klassenmanagement. De leerkracht moet goed kunnen plannen, overzicht hou-den en inzicht hebben in wat nodig is. Omgaan met verschillen vraagt om het kunnen differentiëren in onderwijsaanbod en ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Dat moet tot uiting komen in didactisch handelen en benadering. Het is van belang dat leerkrachten over voldoende kennis beschikken: didactische kennis, inhoudelijke kennis, kennis van leerlijnen, kennis van en inzicht in leer- en gedragsproblemen en het vermogen om daarnaar te handelen.

Communicatieve vaardigheden en vaardigheid in samenwerken zijn van belang. Men moet gebruik kunnen maken van elkaars kwaliteiten en deskundigheid, leerkrachten moeten constructief kunnen samenwerken en bijdragen aan een positief teamklimaat door acceptatie van ieders (on)mogelijkheden. Ook wordt gewezen op het belang van de vaardigheid om anderen te begeleiden en de vaardigheid in het omgaan met exter-nen. Wat communicatieve vaardigheden betreft, wordt de vaardigheid genoemd om reflectiegesprekken met leerlingen te voeren, samen met de leerling doelen te stellen, met ouders te overleggen over een probleem en de aanpak daarvan.

Ook houdingsaspecten worden genoemd. De leerkracht moet het als uitdaging zien om onderwijs te geven aan leerlingen die een specifieke aanpak nodig hebben. Flexi-biliteit is nodig. De leerkracht moet durven afwijken van het curriculum en creatief kunnen denken om andere mogelijkheden toe te passen, om te kijken wat werkt voor dit kind.

Tot slot is bereidheid tot verdieping en tot investeren nodig. Leerkrachten moeten de ontwikkelingen bijhouden en bereid zijn hun vaardigheden bij te houden en verder te verbeteren via scholing.

Huidige competenties

Na de vraag naar de gewenste competenties is de vraag gesteld in hoeverre deze com-petenties al aanwezig zijn in de school.

Het algemene beeld hierbij is dat de scholen de basis op orde hebben en op de goede weg zijn, maar dat er verschillen tussen leerkrachten zijn. Daaraan kan gewerkt wor-den, maar er wordt ook aangegeven dat je dat als een vast gegeven moet zien, net zoals er verschillen tussen leerlingen zijn (‘Erkende ongelijkheid is een belangrijk aspect, dat zowel voor leerlingen als teamleden geldt’). Verschillen hebben deels ook te maken met opvattingen. Zo wordt verwezen naar verschillen in handelingsgericht werken. Bij sommige leerkrachten sluit dat aan bij hun visie op onderwijs, terwijl er bij anderen weerstand is. Zij gaan nog te veel uit van wat er niet goed gaat met een leerling. In één van de scholen wordt wat het omgaan met leerproblemen betreft, onderscheid gemaakt tussen leerkrachten die alles in de vingers hebben en volledig ingewijd zijn in de manier om een leerling op maat te kunnen begeleiden en leer-krachten die wel goed onderwijs geven, maar niet alles tot in de finesses beheersen. In een andere school wordt gesteld dat de grenzen van wat men aankan, al zijn opgerekt. In enkele scholen stelt men eigenlijk al jaren passend onderwijs te geven. Een frus-tratie waarop wordt gewezen, heeft te maken met de toename van het aantal interven-ties dat nodig is. Leerkrachten willen het goed doen, maar komen tijd tekort. Dat geeft een incompetent gevoel en kan tot een neerwaartse spiraal leiden (‘Je wordt afgerekend op het kleine groepje dat het niet haalt’).

‘Als leerkracht weet je dat je zorgleerlingen in je klas kunt verwachten, maar er zullen leerkrachten zijn die er anders over denken en het eigenlijk niet willen. Die moeten zich afvragen of ze dit beroep wel willen.’ ‘Eigenlijk zou ieder kind hier op school moeten worden opgevangen, maar daar moet je ook de capaciteit voor hebben en het moet niet ten koste van het kind gaan. Dat betekent dus ook weer goed reflecteren, als er een betere mogelijkheid is, moet je die pakken.’

Aspecten die worden genoemd waarbij verbetering wenselijk is, zijn vroegtijdige sig-nalering, VVE, executieve functies, eigen observaties meer inhoud geven, bijhouden van analysekwaliteiten, klassenmanagement, bijhouden van groeps- en handelings-plannen, bijhouden van de ontwikkelingen, communicatie met kinderen en ouders, hoogbegaafdheid, balans in instructie geven en zelfstandigheidsbevordering: hoeveel tijd besteed je aan instructie, organiseer je instructie op maat?