• No results found

Condities en ondersteuning

7 Verdiepende analyses

8.6 Condities en ondersteuning

Belangrijke condities voor verdere professionalisering

Als belangrijke condities noemt men vooral geld en tijd. Ook een heldere visie wordt genoemd; daarnaast een stimulerend bestuur, dat de school de ruimte geeft en een stimulerend samenwerkingsverband. Procedures voor aanvraag van ondersteuning moeten niet omslachtig zijn. Leerkrachten moeten beter gefaciliteerd worden, extra handen in de klas zijn nodig. Een lerende cultuur is van belang, waarin mensen open staan voor elkaar en zich kwetsbaar opstellen.

Acceptatie en inlevingsvermogen van ouders van leerlingen die geen extra ondersteu-ning nodig hebben, vormen een belemmering. Verder wordt erop gewezen dat er te veel tijd van leerkrachten aan administratie moet worden besteed. De verwachting is dat passend onderwijs nog meer administratie oplevert.

‘Meest belangrijke is die denkomslag, dat je ervan uitgaat dat passend onderwijs erbij hoort, dat je denkt in kansen, in onderwijsbehoeften. Positief ertegen aan kijken.’

‘Onze ervaring is als je kennis van de problematiek hebt, dan kan je daarop voortbouwen. Je moet niet intuïtief reageren, maar naar het kind kijken. Wat heeft het nodig? Mijn advies is vooral van onder op stimuleren, niet van bovenaf verplichten, we zijn allemaal professionals, allemaal hbo niveau. Een factor die meespeelt is dat het basisonderwijs uit veel vrouwen bestaat, die erg gemotiveerd zijn om zich in te zetten voor zorgkinderen, maar vergeleken met mannen minder eisen stellen. De overtuiging is er zeker bij leerkrachten, ze zien alleen niet altijd de mogelijkheden.’

Steun vanuit bestuur en samenwerkingsverband

Vaak is er scholingsaanbod vanuit bestuur of samenwerkingsverband. Welke onder-steuning de samenwerkingsverbanden zouden gaan geven, was tijdens het voeren van de gesprekken vaak nog onduidelijk. Het is gebruikelijk dat er een ib-netwerk is in het samenwerkingsverband, en directeurenoverleg. De ervaringen met ib-netwerken zijn wisselend. Sommigen vinden dat je daar weinig haalt, omdat er steeds dezelfde vragen worden gesteld. Anderen vinden het belangrijk dat men kennis (over proble-matiek van leerlingen) kan delen. De netwerken in de nieuwe samenwerkingsverban-den zijn vaak groot. Vaak vindt ook op bestuursniveau uitwisseling plaats. Een van de scholen heeft ervaring met kennisteams binnen het bestuur, op grond van specialis-men en voorkeuren. Ook is er een digitale kennisbank. Een andere school ziet meer samenwerking ontstaan tussen scholen in de wijk, gericht op het delen van expertise. Contacten bleven voorheen beperkt tot de eigen denominatie.

8.7 Samenvatting

In de gesprekken zijn tal van competenties genoemd waarover leerkrachten moeten beschikken om passend onderwijs te kunnen geven. Reflectievermogen is het meest genoemd. Leerkrachten moeten zich bewust zijn van hun eigen rol en invloed en hun eigen grenzen kennen. Reflecterend vermogen is de basis voor verdere ontwikkeling. Ook veel genoemd, is de vaardigheid om te observeren, te signaleren en te analyse-ren. Wat ook nodig is, is het vermogen een veilig pedagogisch klimaat in de klas te scheppen. Passend onderwijs vraagt om handelingsgericht werken, waarbij leerkrach-ten kijken naar mogelijkheden en ondersteuningsbehoefleerkrach-ten van kinderen. Goed klas-senmanagement is ook een vereiste. Voldoende kennis op verschillende gebieden is nodig: didactische kennis, inhoudelijke kennis, kennis van leerlijnen, kennis van en inzicht in leer- en gedragsproblemen en het vermogen om daarnaar te handelen. Communicatieve vaardigheden en vaardigheid in samenwerken worden genoemd, gericht op samenwerking in het team en overleg met leerlingen en ouders. Verder zijn

houdingsaspecten belangrijk. De leerkracht moet het als uitdaging zien om onderwijs te geven aan leerlingen die een specifieke aanpak nodig hebben, moet flexibel zijn, durven afwijken van het curriculum, creatief kunnen denken en bereid zijn tot verdie-ping en tot investeren in de eigen ontwikkeling.

Het algemene beeld bij de vraag naar de huidige competenties in de scholen is dat de scholen de basis op orde hebben en op de goede weg zijn, maar dat er verschillen tussen leerkrachten zijn. Weliswaar kan gewerkt worden aan het verbeteren van vaar-digheden van leerkrachten die tekortschieten, maar er wordt ook aangegeven dat je verschillen tussen leerkrachten als een vast gegeven moet zien, net als verschillen tussen leerlingen.

Het uitgangspunt is dat alle leerkrachten over de basisvaardigheden beschikken. Daarnaast streven veel scholen ernaar dat sommige of alle teamleden bepaalde gevor-derde vaardigheden of een specialisatie ontwikkelen. De functiemix speelt in veel scholen geen rol bij het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Bij het indelen van de groepen wordt in veel scholen, voor zover mogelijk, rekening gehouden met kwaliteiten, mogelijkheden en wensen van leerkrachten.

Alle scholen hadden een schoolondersteuningsprofiel opgesteld, al dan niet in voor-lopige versie. Vijf scholen hebben geen specialisatie op bepaalde typen ondersteu-ningsbehoeften. Specialisaties bij scholen die daar wel voor hebben gekozen, betref-fen meer- en hoogbegaafdheid, gedrag, lezen, dyslexie en dyscalculie.

Het is gebruikelijk dat er een professionaliseringsplan, scholingsplan of schoolont-wikkelingsplan is, vaak voor een periode van vier jaar. In veel scholen is dat een algemeen plan, dat niet specifiek voor passend onderwijs is opgesteld. In enkele scho-len heeft de professionalisering te lijden gehad door financiële problemen bij het bestuur. Scholen houden in het algemeen rekening met de ruimte die er voor scholing is in de normjaartaak. Bij enkele scholen komt men hoger uit. De meeste scholen zijn al jaren bezig met professionalisering gericht op omgaan met specifieke onderwijsbe-hoeften, dan wel omgaan met verschillen. Dit wordt als een continu proces gezien. Vaak wordt in samenspraak met het team vastgesteld welke professionaliseringsacti-viteiten wenselijk zijn. Daarnaast is er ruimte voor eigen initiatief van leerkrachten. Het is gebruikelijk om een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) bij te houden. Func-tioneringsgesprekken vervullen een belangrijke functie bij het maken van afspraken over scholing. Voor directeur en ib’er is lesbezoek een belangrijk instrument om zicht te krijgen op de wenselijke verdere professionalisering. Het is gebruikelijk dat

star-tende leerkrachten goed worden begeleid, bijvoorbeeld door samen te werken met een ervaren leerkracht, of door begeleid te worden door een coach (leerkracht of ib’er). Veel directeuren en ib’ers vinden dat er op hun school een ‘lerende cultuur’ is. Ken-nis en ervaringen worden in het team gedeeld. Daarbij hoort ook dat leerkrachten dingen mogen uitproberen en fouten mogen maken.

Professionalisering is vooral effectief als deze voortkomt uit een behoefte van het team, als er interactie is en als de scholing aansluit bij de praktijk. Teamscholing wordt vaak effectiever gevonden dan individuele scholing. De ‘master SEN’ is een vorm van individuele scholing die wel zeer effectief wordt gevonden. Andere effec-tieve vormen zijn het met gerichte opdrachten bij elkaar kijken in de les, samen lessen voorbereiden, samen aan projecten werken, collegiale consultatie en video-interactie-begeleiding. Kennisoverdracht via studiedagen wordt vaak als zeer prettig ervaren en effectief gevonden. Niet effectief is van bovenaf opgelegde scholing, frontale scho-ling zonder interactie, schoscho-ling van externe aanbieders die alleen een standaard ver-haal hebben. Ook is het niet effectief is als niemand terugkomt op wat een teamlid extern heeft geleerd.

Scholen proberen op verschillende manieren een indruk van de effecten van professi-onalisering te krijgen, bijvoorbeeld via lesobservaties met kijkwijzers, via evalueren-de besprekingen, via toetsresultaten en door er aandacht aan te besteevalueren-den in evalueren-de ge-sprekkencyclus. Er zijn ook grenzen aan de ‘maakbaarheid’. Niet alle leerkrachten zijn in staat of hebben de ambitie om een extra ontwikkeling door te maken qua pro-fessionalisering. Ook zijn er beperkingen door de normjaartaak. Belangrijke condities die worden genoemd, zijn vooral geld en tijd, naast een heldere visie, stimulerend bestuur en stimulerend samenwerkingsverband, betere facilitering van leerkrachten en een lerende cultuur.