• No results found

Samenwerking tussen gemeenten

In document Opdrachtgever- en onder- nemerschap (pagina 51-55)

2. Nadelen voor aanbieders voor dit scenario zijn:

2.4 Algemene beleidsuitgangspunten opdrachtgeverschap

2.4.5 Samenwerking tussen gemeenten

Gemeentelijke samenwerking is een actueel thema op allerlei gebied. Ook voor begeleiding zal gelden dat er samenwerking tussen gemeenten plaatsvindt. De vragen die hierbij aan de orde zijn:

1. Is samenwerking voor (delen van) begeleiding zinvol en wat zijn de voor- en nadelen?

2. Welke activiteiten voert het samenwerkingsverband uit en welke activiteiten doet een gemeente zelf?

3. Welke voorwaarden gelden voor een succesvolle samenwerking?

Samenwerking op het gebied van (opdrachtgeverschap voor) begeleiding kan zeker zinvol zijn. Belangrijk hierbij is dat een gemeente wel afweegt of het handig is 1) om samen te werken en 2) of dat geldt voor het gehele vraagstuk van begeleiding. Het kan zijn dat sommige onderdelen van de begeleiding beter lokaal te regelen zijn en andere meer vragen om een regionale aanpak.

Veel kleinere en middelgrote gemeenten werken al samen in het sociaal domein. Zo hebben veel gemeen-ten in samenwerkingsverbanden de aanbesteding voor Hulp bij het huishouden doorlopen. De keuze voor samenwerken hangt van verschillende factoren af. De eerder genoemde segmentatie biedt de mogelijkheid om per (sub)segment of cluster van segmenten te bepalen of samenwerking een voordeel oplevert.

Afwegingscriteria hierbij zijn12:

1. Te verwachten voordelen: schaalvoordelen, procesvoordelen, kennisvoordelen;

2. Historie/al bestaande samenwerking;

3. Eenduidigheid van beleidskeuzes van de partners.

Indien gemeenten door samen te werken voordelen denken te behalen, kiezen de gemeenten een samen-werkingsvorm die is gebaseerd op de activiteiten die onder de samenwerking vallen en op de invloed die iedere gemeente heeft op het resultaat. Activiteiten zijn bijvoorbeeld het delen van informatie, het gezamenlijk doorlopen van een inkoop- of subsidieproces, het afsluiten van een overeenkomst, het gezamenlijk uitvoeren van toezicht en monitoring, et cetera. Gekoppeld aan de eerder beschreven doelgroepindeling, kan een gemeente per groep bepalen of het handig is voor de betreffende groep samen te werken met anderen. Overwegingen om bijvoorbeeld niet samen te werken voor een bepaalde groep cliënten zijn bijvoorbeeld:

1. In een groep zitten maar enkele cliënten waarvoor de gemeente op voorhand geen uitgebreide overeen-komst afsluit voor toeovereen-komstige cliënten, maar pas een overeenovereen-komst afsluit als een nieuwe cliënt zich aandient;

2. Een beoogde aanbieder is alleen lokaal in één gemeente aanwezig voor de ondersteuning van een specifieke groep, waardoor samenwerking geen voordelen biedt;

3. De cliënten in een (sub)groep hebben veelal te maken met voorzieningen uit andere (gemeentelijke) stelsels waarbij geen sprake is van gemeentelijke samenwerking (bijvoorbeeld samenhang met WWB-voorzieningen).

Gezamenlijke inkoop van AMW

Begin dit jaar startten de drie gemeenten een gezamenlijke aanbestedingsprocedure voor de inkoop van het algemeen maatschappelijk werk en sociaal raadsliedenwerk.

De gemeenten Bedum, De Marne en Winsum vinden het wenselijk en noodzakelijk om intensie-ver met elkaar samen te werken. Dit om de kwaliteit van de dienstintensie-verlening te intensie-verbeteren, de kwetsbaarheid van de drie gemeentelijke organisaties te verminderen en waar mogelijk efficiën-ter te werken. De uitkomst van deze aanbesteding is dat de drie gemeenten met de Stichting Welzijn en Dienstverlening (SW&D) nieuwe contracten gaan afsluiten voor de uitvoering van maatschappelijke dienstverlening. De nieuwe overeenkomsten lopen vanaf 2012 tot en met 2015.

Resultaat van de gezamenlijke aanbestedingsprocedure is dat de SW&D ook de komende jaren maatschappelijke dienstverlening in Bedum, De Marne en Winsum blijft aanbieden. Inwoners kunnen bij de spreekuren van het AMW terecht met hulpvragen over bijvoorbeeld financiële problematiek, werkloosheid of sociale vaardigheiden. Daarnaast heeft het AMW een rol in hulpverlening bij huiselijk geweld en aan kwetsbare inwoners met complexe meervoudige problematiek. Het sociaal raadsliedenwerk helpt mensen met sociaal juridische vragen, zoals bijvoorbeeld vragen of wetten en regelingen of aanvragen en bezwaarschriften.

Bron: www.bedum.nl

12Informatie over keuzecriteria en invulling van inkoopsamenwerking is te vinden in dit promotieonderzoek Schotanus, F. Horizontale inkoop- samenwerking, Universiteit Twente, 2008 en op het overheidsplatform van inkopers PIANOo (www.pianoo.nl/

inkoopsamenwerking).

De mate van invloed op het resultaat gaat over de mate waarin de individuele gemeente in het samenwer-kingsverband zeggenschap heeft over de keuzes die het collectief maakt. Als een kleine gemeente ‘meelift’

op het werk van een grote gemeente in de buurt, dan zal de invloed van de kleine gemeente beperkt zijn.

Als een collectief van vijf gelijkwaardige gemeenten besluit om gezamenlijk beleid te ontwikkelen en ook samen te werken in de uitvoering, dan is de invloed van de individuele gemeenten op het resultaat groter.

Zoals eerder genoemd kan het voorkomen dat sommige groepen bestaan uit kleine groepen cliënten. Het aanbod in de huidige situatie kan in sommige gevallen regionaal zijn georganiseerd. Bijvoorbeeld wanneer een bepaalde aanbieder aan cliënten in meerdere gemeenten hulpverlening biedt. Dit kan een aanleiding zijn voor gemeenten om gezamenlijk het aanbod voor deze groep te contracteren. Dit beperkt de admini-stratieve lasten voor de aanbieder(s) en leidt tot het beperken van doelmatigheidsverliezen. Om deze voordelen te kunnen realiseren moeten gemeenten dan wel in voldoende mate de randvoorwaarden hiervoor inrichten. Te denken valt hierbij aan:

1. Wmo-beleid dat er voor zorgt dat samenwerking mogelijk is en voordelen biedt;

2. Gelijke beschrijving van de te leveren prestatie voor alle gemeenten;

3. Gelijke administratieve en juridische voorwaarden over alle gemeenten, waaronder de wijze van verantwoording.

Met name het laatst genoemde punt (over gelijke administratieve en juridische voorwaarden) blijkt in de praktijk nogal eens moeilijk te realiseren omdat gemeenten op verschillende wijzen hun interne control en verantwoording hebben ingericht. Belangrijk is om daarom in vroegtijdig stadium - ten tijde van het opstellen van het Programma van Eisen voor de beoogde dienstverlening - de interne control of financieel-administratief adviseur van de gemeente te betrekken bij het gelijkschakelen van de voorwaarden tussen verschillende samenwerkende gemeenten.

Voorbeelden van cliëntgroepen die naar verwachting klein zijn, waar aanbod regionaal/landelijk is georganiseerd en waar samenwerking mogelijk kan lonen:

1. Personen uit de groep ZG13; 2. Personen met complexe NAH14; 3. Personen met een MCG15;

4. Personen met een VG16 in combinatie met een gedragsstoornis;

5. Vrouwenopvang en zwerfjongeren;

6. Personen met LVG, zowel jongeren als volwassenen onder andere voor Orthopedagogische Behandelcentra;

7. Volwassenen en kinderen met een ernstig psychiatrische aandoening.

Elk van de vormen kent weer een andere wijze van invulling van de samenwerking.

Onderstaand afwegingsmodel toont de verschillende vormen van inkoopsamenwerking.

13 Zintuigelijk Gehandicapt 14Niet Aangeboren Hersenafwijking.

15Meervoudig Complexe Handicap.

16Verstandelijk Gehandicapt.

aantal verschillende gezamenlijke activiteiten

invloed van allen op gezamenlijke activiteiten

Carpool F1-team Konvooi

Busrit Meeliften

17 Dit model is ontleend uit Schotanus, F. Horizontale inkoopsamenwerking, Universiteit Twente, 2008.

De verschillende vormen kort toegelicht:

1. Meeliften: in een typisch meeliftverband bepaalt één organisatie de specificaties en/of de leverancier.

De andere organisaties kunnen vrijblijvend meeliften op deze keuzes, maar kunnen niet echt invloed uitoefenen op de uiteindelijk te nemen route voor de aanbesteding. Deze vorm is lang gehanteerd door de gemeente Groningen met kleine omliggende gemeenten;

2. Busrit: de busdienst is een meer structureel meeliftverband. De leden sluiten in een busdienstverband meerdere contracten af, meestal voor een lange termijn. Vaak is een onafhankelijke organisatie voltijd bezig om dit te faciliteren; op een profit of op een non-profit basis. Intrakoop is een Nederlandse zorgvariant. BIZOB in Brabant is een gemeentelijke variant op deze vorm;

3. Carpool: carpoolen staat ook wel bekend als ‘lead buying’ of kartrekken. Dit is een intensievere vorm van samenwerken dan meeliften of de busdienst. Doorgaans houdt carpoolen in dat de gemeenten uit het samenwerkingsverband regelmatig met elkaar om de tafel zitten om mogelijke gezamenlijke projecten te identificeren. Aan elk van de deelnemende gemeenten (of een extern ingehuurde partij) worden aanbestedingen toegewezen, ofwel uitbesteed. Het werk wordt dus onderling verdeeld;

4. Konvooi: het konvooi is een intensieve eenmalige vorm van samenwerken: met zijn allen wordt naar dezelfde bestemming gereden. Vaak betreft dit een groot project, relevant voor meerdere gelijke organisaties, waarbij veel schaalvoordelen en kostenbesparingen mogelijk zijn;

Figuur 17: Vormen van inkoopsamenwerking 17

5. F1-team: het formule1-team is de meest intensieve vorm van samenwerken met de meeste gezamenlijke activiteiten. Alle organisaties spelen een rol in een dergelijke vorm: monteurs, coureurs en het manage-ment zijn allen regelmatig betrokken bij het rijden van nieuwe wedstrijden. In een formule1-verband vergadert men dan ook regelmatig voor het oppakken van nieuwe gezamenlijke aanbestedingen en het vervolgen van bestaande.

In de praktijk combineren samenwerkingsverbanden de vormen F1-team en Carpool vaak. Een voorbeeld van een samenwerkingsverband die een Carpool en/of F1-team structuur hanteert is Netwerkstad Twente.

Daarnaast is het van belang om op te merken dat gemeentelijke inkoopsamenwerkingen vaak voor verschillende productgroepen verschillende inkoopvormen hanteren.

In document Opdrachtgever- en onder- nemerschap (pagina 51-55)