• No results found

SAMENVATTING THEMA WATERKWANTITEIT

In document planstudie Waterkwaliteit (pagina 197-200)

Huidige situatie

6 Effecten van de alternatieven

6.3.6 SAMENVATTING THEMA WATERKWANTITEIT

In tabel 6.24 zijn de effecten voor het referentiealternatief en het aangepaste alternatief Zout samengevat voor de verschillende onderscheiden aspecten.

Aspect Locatie referentiealternatief aangepaste alternatief Zout

Omgeving Nvt De zoutlast via de Volkerak-sluizen

naar het Hollandsch Diep bedraagt 20 kg/s.

Toename van chlorideconcentratie op Haringvliet is ca. 30 -65 mgCl/l, op het Spui ca. 30 - 55 mgCl/l en op het Hollandsch Diep < 25 mg Cl/l;

doorwerking naar de polderwateren geeft geen problemen.

Toename van de

chlorideconcentratie op het Antwerps Kanaalpand.

Maximale toename chloridegehalte op Westerschelde bij Bath tussen 2.1 en 2.8 g/l.

Verzilting van de kwelstroom naar omliggende polders neemt in geringe mate toe.

5 tot 12 inlaatpunten langs de Brabantse rivieren voldoen niet aan de chloride-grenswaarden van het huidige grondgebruik.

Plangebied nvt Nvt

Van het Volkerak-Zoommeer afhankelijke regionale

watervoorziening Omgeving Inname van zoetwater wordt vrijwel ieder jaar vanaf juni/juli gestaakt

Geen inname van zoet water meer mogelijk

Plangebied Mogelijkheden voor peilbeheer blijven hetzelfde als in de huidige situatie.

Mogelijkheden voor peilbeheer worden vergroot door aanwezigheid van doorlaatmiddel in de Philipsdam.

Peilfluctuaties passen binnen de afspraken in het Schelde Rijn verdrag met België.

Peilbeheer

Omgeving Mogelijkheden voor peilbeheer blijven hetzelfde als in de huidige situatie.

Flexibeler peilbeheer van het Volkerak-Zoommeer werkt positief door op het peilbeheer van de omliggende (polder)wateren.

Plangebied Nvt Nvt

Afwatering aanliggende

watersystemen Omgeving Geen veranderingen ten opzichte van de huidige situatie.

Mogelijkheden voor afwatering onder vrij verval nemen toe.

In tabel 6.25 zijn de beoordelingen van de effecten van het aangepast alternatief Zout ten opzichte van de referentiesituatie weergegeven voor de aspecten binnen het thema Waterkwantiteit.

Tabel 6.24

Effecten op de aspecten binnen het thema Waterkwantiteit

Thema Waterkwantiteit aangepast alternatief Zout Aspect

Plangebied +

Verblijftijd

Omgeving 0 Plangebied Nvt Verzilting

Omgeving - -

Plangebied Nvt Van het Volkerak-Zoommeer afhankelijke

regionale watervoorziening Omgeving - - -

Plangebied +

Peilbeheer

Omgeving +

Plangebied Nvt Afwatering aanliggende watersystemen

Omgeving +

6.3.7

MITIGERENDE MAATREGELEN

Aspecten: Verzilting en Van het Volkerak-Zoommeer afhankelijke regionale zoetwatervoorziening De zoutlast naar het Hollandsch Diep als gevolg van schutverliezen bij de Volkeraksluizen wordt in het aangepaste alternatief Zout fors beperkt (met circa 95%) door het aanbrengen van zoutlekbeperkende maatregelen zoals luchtbellen- en waterschermen, beweegbare drempels op de bodem van de sluiskolken, een zout(af)vang en een beperkte doorvoer van zoet water door de schutkolken (Deltares, 2011 en 2012). Deze maatregelen zijn onderdeel van het aangepaste alternatief Zout.

In situaties van lage afvoeren kan desondanks een verhoging optreden van het

chloridegehalte in het Haringvliet met 30 – 65 mg/l (Deltares 2012). Voor de inname van zoetwater voor de landbouw en de (proces)industrie hoeft deze verhoging geen problemen op te leveren.

Het water voor de drinkwaterbereiding voor Goeree en Schouwen zal na het in gebruik stellen van de Kier worden ingenomen bij Koert. De verhoging van de chloridegehalten op dit punt maakt een extra ontziltingsstap nodig bij de verwerking van het ingenomen water.

Door deze extra ontziltingsstap kan de winning van drinkwater door Evides zonder nadelige gevolgen worden gecontinueerd.

Op de Beerenplaat staat een productiefaciliteit van drinkwaterbedrijf Evides. De Beerenplaat beschikt – verplicht – over een noodinlaat, voor het geval de reguliere watervoorziening via de bestaande aanvoerleiding vanaf de Biesbosch niet functioneert. Deze noodinlaat is gelegen langs de Oude Maas. Berekeningen voor een droog jaar als 2003 laten zien dat deze noodinlaat in het geval van een zout Volkerak-Zoommeer nog steeds ingezet kan worden.

De toename van het chloridegehalte in de Westerschelde valt binnen de variaties die worden veroorzaakt door het wisselende getijvolume in combinatie met de variabele afvoer van de Schelde. Mitigerende maatregelen lijken dus niet nodig te zijn.

Indien er toch aanleiding is om de toename van het chloridegehalte op de Westerschelde te verminderen of te vermijden, kan dit worden bewerkstelligd door een spuimiddel in de Oesterdam langs het Zoommeer te bouwen en in te zetten. Hierdoor kan de afvoer via de Bathse Spuisluis worden verminderd of zelfs helemaal tot nul worden gereduceerd.

De toename van het chloridegehalte in het brakke tot zoute Antwerps Kanaalpand is vooral het gevolg van het wegvallen van de zoetwatertoevoer als gevolg van het in overmaat terugpompen van het schutverlies bij de Kreekraksluizen. Het zoutgehalte in het Vlaamse Tabel 6.25

Beoordeling van effecten op de aspecten binnen het thema Waterkwantiteit

BENEDENRIVIERENGEBIED

WESTERSCHELDE

ANTWERPS KANAALPAND

deel van het Kanaalpand wordt vooral bepaald door de uitwisseling met de Zeeschelde ter plaatse van de Zandvliet- en Berendrechtsluis. Omdat in de huidige situatie al sprake is van brak tot zout water en de toename van het zoutgehalte beperkt blijft, lijkt mitigatie voor dit aspect niet nodig.

In aanvulling op de maatregelen bij de sluizen van Dintelsas en Benedensas bestaan er verschillende mogelijkheden om voor de Brabantse rivieren de verzilting, of de gevolgen daarvan, te bestrijden (Witteveen+Bos, 2008c).

ƒ Extra aanvoer van zoet water naar het Mark-Vliet systeem.

ƒ Stroomopwaarts verplaatsen van de meest benedenstrooms gelegen inlaatpunten langs de Dintel en de Steenbergse Vliet

ƒ Overbruggen van periodes met tijdelijk verhoogde chloride gehaltes, door buffering van zoet water of door het tijdelijk accepteren van hogere gehaltes.

Wanneer 15 tot 30 m3/s zoet water wordt aangevoerd naar het Mark-Vlietstelsel, kan de verzilting van de innamepunten die hierlangs zijn gelegen grotendeels teniet worden gedaan. Figuren 6.5 en 6.6 laten zien dat het chloridengehalte bij vrijwel alle innamepunten langs het Mark-Vlietstelsel door de extra aanvoer voldoet aan de grenswaarden.

Na het stroomopwaarts verplaatsen van het rood en het oranje gekleurde inlaatpunt in figuur 6.6, van Sabina Henricapolder en nabij gemaal de Punt naar respectievelijk Angelinapolder en Nassaupolder Dinteloord, is bij deze punten geen sprake meer van te hoge chloridegehalten en kan het water ter plaatse zonder problemen worden ingelaten.

Door de capaciteit van het inlaatpunt Angelinapolder groot genoeg te maken, kan vanuit dit punt ook water worden aangevoerd naar enkele peilgebieden langs het Hollandsch Diep.

Deze gebieden krijgen te maken met verhoogde chloridegehalten bij de inlaatpunten langs het Hollandsch Diep.

BRABANTSE RIVIEREN

Figuur 6.5

Innamepunten in West-Brabant variant P300 na mitigerende maatregelen 30 m3/s extra aanvoer (Witteveen + Bos, 2008c)

In document planstudie Waterkwaliteit (pagina 197-200)